Eén spreekwoord bevat `stront`
- zo fijn als gemalen poppenstront (=zeer streng rechtzinnig)
50 dialectgezegden bevatten `stront`
- (h) em de stront uit zijn gat vraugen (=iemand aanhoudend persoonlijke vragen blijven stellen) (Lokers)
- 'n Peerd en un hond hinkt um de stront (=Wanneer een paard of een hond maar iets aan hun poten hebben, lopen ze mank) (Achterhoeks)
- 'n stuk strónt (='n verachterlijk persoon) (Genneps)
- 't vetrek es in stront (=verloren zaak) (Knesselaars)
- ‘Je kunt me de bout hachelen!’ . ( je kunt m'n stront eten) (bout drol) (hachelen eten) (=Je kunt het bekijken, je kunt het uitzoeken, zoek het maar uit, doei!!! (negatief0) (Utrechts)
- ‘t Zwolse besluut dreit op stront uut (=Het draait op ruzie uit) (Zwols)
- a'é/ zei'é stront onder zenne/ère nees angen (=hij / zij is hoovaardig) (Trejjens)
- As as meel was en stront stroop, dan aten we morgen pannekoeken. (=Als iemand 'als' zegt) (Rotterdams)
- as ne knijn noë stront reik, hèttër alwier ën hin misbreik (=konijnen bespringen wel eens een lekker kippetje) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste beiste hëbs, moeste de stront terbij pakke (=elk voordeel heeft zijn nadeel) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste èn stront gees plojere, gees te stinke (=graaf nooit te diep, je zit zo in de put) (Munsterbilzen - Minsters)
- Aste hinne gees haate, moeste hunne stront terbij pakke (=Bij de lusten moet je ook de lasten nemen) (Bilzers)
- aste hinne wils hate moeste hunne stront terbij pakke (=bij de lusten moet je ook de lasten nemen) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste hinne wilts hage, moeste de stront terbij pakke (=wie initiatief neemt, moet er de gevolgen van ook kunnen dragen) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste viël énne stront gees riere, stinkter nog heller (=als je er over gaat discussiëren, wordt het nog erger) (Bilzers)
- azuue kunde ne stront goe maken (=iemand die veel ingrediënten aan zijn eten toevoegt) (Wetters)
- bedorven stront (=verwend nest) (Wichels)
- bedörve stront (=verwend nest) (Heusdens)
- bedörve stront (=verwend kind) (Munsterbilzen - Minsters)
- d'r is stront an 'e knikker (=er is wat aan de hand) (Westerkwartiers)
- d'r zit stront an de knikker (=deze zaak stinkt) (Westerkwartiers)
- da gaat as dikke stront deur un nauwe trechter (=dat gaat langzaam) (Harlingers)
- da is zoewe plat as ne stront (=iets dat overgaar is) (Westels)
- daaj hèt ë gezich waaine stront (=die kijkt lelijk) (Munsterbilzen - Minsters)
- daaj hèt stront gefraete (=die kijkt lelijk) (Munsterbilzen - Minsters)
- daaj trok ë gezich waajne stront (=ze trok een heel lelijk gezicht) (Munsterbilzen - Minsters)
- Dae haet stront aan d'n knikker (=Als iemand niet deugd) (Venloos)
- dae hèt e gezich waaj ne stront (=die kijkt lelijk) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae hèt stront èn zen ooge (=die is ziende blind) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae hét stront on zen sjoen (=het is een dikkenek) (Bilzers)
- dane pei ei ne smoel veu stront oep te sorteire, of een bakkes voe offerblokke op te kleeve (=die man heeft een lelijk gezicht) (Brussels)
- daoris stront aon de knikker (=daor is grote onenigheid) (Oudenbosch)
- de bès ë stèk stront (=je deugt voor niets !) (Munsterbilzen - Minsters)
- De locht stinkt, ' t za stront regenen. (=Wordt smalend gezegd, nadat iemand een onwelriekende wind heeft gelaten.) (Aalsters)
- dich hëbs zïëker stront èn zën ooge (=zie je dat dan niet !) (Munsterbilzen - Minsters)
- Die is zo drooi as dikke stront teeg'n de barg op! (=die is heel treuzelachtig) (Elspeet)
- Die lop as een aene mit stront tussen de ti'jen (=Een verwaand persoon) (Giethoorns)
- Dieje denkt da zenne stront ni stinkt (=Hij vindt zichzelf beter dan een ander) (Hoogstraats)
- doar is stront on de knikker, dor schuld iet (=daar is iets mis (daar scheelt iets) ) (Sint-Niklaas)
- doar zit niks in as stront en derms (=je kan met hem niets doen) (Graauws)
- dòr kôome ze opâaf, as vliege op unne stront (=dat werkt als een magneet) (Tilburgs)
- Dur zit nik in as stront en derrum (=Er zit niet veel karakter in) (Helmonds)
- e gae loëpe'n va zé werk lék nen ond va zaine stront (=slordig en snel werken) (Londerzeels)
- e gezich trèkke waaj ne stront (=een vertrokken gezicht trekken) (Munsterbilzen - Minsters)
- e gezich waaj ne stront (=een vertrokken gezicht) (Munsterbilzen - Minsters)
- ë gezich waaj ne stront trèkkë (=een triestig gezicht opzetten) (Munsterbilzen - Minsters)
- ë gezich waajne stront (=zeer vertrokken gezicht) (Munsterbilzen - Minsters)
- e gezich waajne stront (=een lelijk bekakt gezicht) (Munsterbilzen - Minsters)
- e stëk stront (='n verwend persoon) (Munsterbilzen - Minsters)
- een bedorven stijk stront (=een verwend kind) (Wetters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen