9 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `stink`
- als de vis goedkoop is stinkt ze (=de herkomst ergens van is niet te vertrouwen)
- de vis begint te stinken bij de kop (=het loopt het eerst mis bij de leiding)
- een rijke stinkerd (=een rijk iemand)
- eigen roem/lof stinkt (=door over jezelf op te scheppen maak je een nare indruk)
- er in stinken (=te grazen genomen worden, er in trappen)
- geld stinkt niet (=alle manieren om aan geld te komen zijn toegestaan)
- het zal er stinken/waaien (=er zal hevige ruzie zijn)
- vis begint aan de kop te stinken (=als een bedrijf een slecht management heeft)
- zachte heelmeesters maken stinkende wonden (=sommige problemen kunnen niet met zachtheid opgelost worden)
24 dialectgezegden bevatten `stink`
- blink een blink voer een stink (=opklaring) (Wierings)
- d'n mam stink (=je moeder stinkt) (Mestreechs)
- da stink oere boëve de wènd aut (=de stank is niet te harden) (Munsterbilzen - Minsters)
- da stink oere énden ümtrèk (=dat stinkt enorm) (Munsterbilzen - Minsters)
- daaj er maul stink van de lieëges (=zij die hun hart op de tong dragen, moeten toch een vieze smaak hebben) (Munsterbilzen - Minsters)
- daaj stink oere boëve de wènd aut (=zij is overvloedig geparfumeerd) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae stink aut zen maul (=hij heeft een onfrisse adem) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae stink aut zën maul waaj rotte vès (=die poetst wel nooit zijn tanden, want zijn adem stinkt als rotte vis) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae stink noë luie zweet (=die zweet van niets te doen) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae stink oere boeëve de wènd aut (=die ruik je al van ver) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae stink waai de pês (=die stinkt als de pest) (Munsterbilzen - Minsters)
- Dae stink wie einen otter (=Hij stinkt vreselijk) (Venloos)
- de aoënhaager wènt en de broekësjijter stink (=doe zo maar verder en je zult wel zien waar je uitkomt !) (Munsterbilzen - Minsters)
- den aonhaager wént, de broekesjijter stink (=de aanhouder wint, de lafaard laat wind) (Bilzers)
- den aonhaager zink en de broekësjijter stink (=wie volhoudt mag victorie kraaien, wie opgeeft is maar een) (Munsterbilzen - Minsters)
- eege stoef stink (=eigen lof zingen is vals) (Munsterbilzen - Minsters)
- eege stoef stink ! (=je mag nooit over jezelf bluffen) (Munsterbilzen - Minsters)
- een blinkvoer een stink (=een kleine opklaring voor een regenbui) (Wierings)
- ei uut n dulf efrete n (=iemand heeft een stink wind gelaten) (Zeeuws)
- geld stink nie en hèt ook geen kleir (=van geld wil niemand de afkomst kennen) (Munsterbilzen - Minsters)
- ne klink en ne klank, ne stink en ne stank, n zievering van de derm en t mok de broek werm (=windje) (Munsterbilzen - Minsters)
- ne klink enne klank, ne stink enne stank, n zievering van de derm ent mok de broek werm... (=een scheet) (Bilzers)
- t stink waaj de pês (=het stinkt verschrikkelijk) (Munsterbilzen - Minsters)
- tès ne klink enne klank, ne stink en ne stank, ën zievering vër de derm, ent mok te broek werm... (='n scheet) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen