Spreekwoorden met `steeds`

Zoek

Eén spreekwoord bevat `steeds`

  1. steeds verder van huis raken (=verder van je doel afraken)

35 betekenissen bevatten `steeds`

  1. aan het lijntje hebben/houden (=aan de praat houden /  beloven, maar steeds weer uitstellen)
  2. aan de lopende band (=aan één stuk door; steeds maar weer)
  3. al etende krijgt men trek / honger. (=al etende krijgt men steeds meer trek (ook figuurlijk).)
  4. alles malletje naar malletje doen/maken (=alles steeds weer op precies dezelfde manier doen)
  5. de kruik gaat zo lang te water tot ze barst/breekt (=als men steeds risico`s blijft nemen, gaat het een keer mis)
  6. voor ogen houden/staan (=er steeds rekening mee blijven houden)
  7. voor ogen (=er steeds weer aan denken)
  8. de rode draad (in een verhaal of betoog) (=het centrale thema, hetgeen waar steeds weer op wordt teruggegrepen)
  9. bergafwaarts gaan (=het gaat steeds slechter, bijvoorbeeld met iemands gezondheid)
  10. een zondagskind (=iemand die steeds geluk heeft)
  11. een man van de klok zijn (=iemand die steeds precies op tijd is)
  12. een pechvogel (=iemand die steeds tegenslag heeft)
  13. het onweer is niet van de lucht (=iets dat steeds blijft doorgaan of iemand die telkens weer kwaad tekeer gaat)
  14. hand over hand toenemen (=iets wordt steeds erger)
  15. de wereld wil bedrogen zijn. (=mensen trappen steeds weer in hetzelfde praatje)
  16. iemand op sleeptouw nemen (=omdat iemand het alleen niet lukt diegene helpen, iemand steeds maar dingen beloven zonder die na te komen, iemand gebruiken voor eigen belang zonder dat die het doorheeft)
  17. geen zitvlees hebben (=ongedurig zijn - steeds weer opstaan en rondlopen)
  18. om de haverklap (=op alle mogelijke momenten, steeds weer opnieuw)
  19. veld winnen (=steeds belangrijker worden)
  20. iemand de oren afzagen (=steeds blijven aandringen)
  21. de mantel naar de wind hangen (=steeds de opinie van de anderen volgen)
  22. het op iemand gemunt hebben (=steeds dezelfde persoon die ergens last van heeft)
  23. van kwaad tot erger komen/vervallen (=steeds erger worden)
  24. iemand op de vingers kijken (=steeds kijken wat iemand doet, en of die het goed doet)
  25. de drempel platlopen (=steeds opnieuw bezoeken)
  26. te pas en te onpas (=steeds opnieuw, of het nu zin heeft of niet)
  27. een ridder van het lui paard zijn (=steeds smoesjes verzinnen en de schuld buiten jezelf leggen)
  28. van de os op de ezel springen (=steeds van onderwerp veranderen)
  29. iemand van twaalf ambachten en dertien ongelukken zijn (=steeds verschillende baantjes hebben maar in geen enkel baantje succesvol zijn)
  30. de deur platlopen (=steeds weer bezoeken)
  31. altijd het oude liedje (=steeds weer hetzelfde)
  32. altijd hetzelfde deuntje zingen (=steeds weer hetzelfde herhalen)
  33. op hetzelfde aambeeld hameren/slaan (=steeds weer op hetzelfde onderwerp terugkomen)
  34. van de hak op de tak springen (=steeds weer van onderwerp wisselen en geen duidelijke rode draad in een verhaal hebben)
  35. de haan en de vos hebben elkaar te gast (=twee bedriegers zijn steeds op hun eigen voordeel uit)

45 dialectgezegden bevatten `steeds`

  1. akker over aâ gaon (=steeds rechtdoor gaan) (Hams)
  2. allet watter lüp noeë de zei (=de rijken worden steeds rijker) (Munsterbilzen - Minsters)
  3. altied óntlègk höbbe (=steeds een uitvlucht hebben) (Heitsers)
  4. broët op en oenger (=steeds hongerig) (Merchtems)
  5. da blef taor mar staon te blijve rije (=dat moet nog steeds opgeruimd worden) (Oudenbosch)
  6. Dae bessem dae hoot Greet en kaerde in de hukskes neet (=Je vergeet steeds om in de hoek te vegen) (Venloos)
  7. dae kump in het ossebook (=jongen die nog steeds geen meisje heeft) (Venloos)
  8. dae moet nog mèt twei haan pisse (=hij is nog steeds niet volwassen) (Munsterbilzen - Minsters)
  9. das net ne knikker die aarbaarg out (=iemand die steeds maar doorpraat) (Oudenbosch)
  10. de hoes geen mëlk te gaeve, vër ën koe te zin (=aan het uiterlijk zie je niet steeds of iemand slim of dom is.) (Munsterbilzen - Minsters)
  11. De vuilste verkens wil’n altijd ’t schuuënste strüét. (=Die het minst verdient, wil steeds het schoonste en beste deel.) (Evergems)
  12. diejis op Posjevaert lullukkurts vange (=wat blijft hij steeds nog lang weg) (Oudenbosch)
  13. è is weer de lèsten gellek as bredden (=iemand die steeds te laat komt) (denderleeuws)
  14. één van t'kastje noar de muur stuur'n (=iemand steeds maar doorverwijzen naar weer iets anders) (Westerkwartiers)
  15. ei et onderd beraode in ut uur. (=hij verandert steeds van mening) (Volendams)
  16. ei et onderd beroaden in ut uur. (=hij verandert steeds zijn plannen) (Volendams)
  17. en altait aske wiljt (=Je bent steeds welkom) (Herns (Herne, VL-B))
  18. ge mo nie van elke scheet un donderslag maoke (=je moet niet steeds zo overdrijven) (Oudenbosch)
  19. Ha is nen zaiker (=Hij heeft steeds angst) (Zemst)
  20. hae drejtj wi-j d'n haan oppe kêrktore (=iemand die steeds van mening verandert) (Weerts)
  21. hei droit gelaik den haun oep de kerktoren (=iemand die steeds de zijde van de meerderheid kiest) (Buggenhouts)
  22. hij het zich van kleine schelm tot grode schelm bekeerd (=het wordt met hem steeds erger) (Westerkwartiers)
  23. hij is zien wilde hoar'n nog niet kwiet (=hij doet nog steeds ondoordachte dingen) (Westerkwartiers)
  24. hij rakt an leger waal (=het gaat hem steeds minder goed) (Westerkwartiers)
  25. hij roakt aan leger wal (=hij boert steeds slechter) (Westerkwartiers)
  26. hij wiet van gien opholl'n (=hij wil maar steeds doorgaan) (Westerkwartiers)
  27. hoeie hie-esten komen trug (=steeds terug komen) (Zeeuws)
  28. ich gluif dejje aan mich vastzitj mèt e tawke (=wordt gezegd als iemand je steeds naloopt) (Weerts)
  29. ich hem nog alted probleme, ich woen inne vloaners mer ich klap nog alted heusdes (=ik heb nog steeds problemen, ik woon in west-vlaanderen maar spreek nog steeds heusdens) (Heusdens)
  30. Iemaand in 't schoonste stroo leigen. (=Van iemand steeds het beste zien.) (Bevers)
  31. ij luept achter zijne sjarel (=Over iemand die steeds op vrouwenjacht is) (Lokers)
  32. tes van de kluuten tegen t berd (=het gaat steeds slechter) (Hams)
  33. tgeet van kaud noë erger (=het wordt steeds erger) (Bilzers)
  34. tied genóg’, kumtj altied te laat (=als men steeds iets uitstelt, gaat het mis) (Heitsers)
  35. tieds genóg keumtj altiêd te laat (=als je steeds iets uitstelt, loopt het mis) (Weerts)
  36. tis hin anouwertje (=steeds terug komen) (Zeeuws)
  37. tis olsan tselfste lieje (=het is steeds hetzelfde) (Kortemarks)
  38. van den os opten ieëzël springe (=steeds van onderwerp wisselen) (Munsterbilzen - Minsters)
  39. vann' e hak op ' e tak spring' n (=steeds van onderwerp wisselen) (Westerkwartiers)
  40. vrollujgedachte en wîntjerse nachte, verângere zieëve kieër in eîne nacht (=steeds weer van gedachte veranderen) (Weerts)
  41. wat op 'e lange boan schuuv'm (=iets steeds maar weer uitstellen) (Westerkwartiers)
  42. wat op de lange boan schuuv'm (=iets steeds weer uitstellen) (Westerkwartiers)
  43. we mutte altied maar rechtdeur riede. (=we moeten steeds rechtdoor blijven rijden.) (Leewarders)
  44. zen vasse onder zen sjoen autlope (=er steeds snel bij willen zijn) (Bilzers)
  45. Zoas ne koo uut ' t kuuven lekt. (=steeds herhalen.) (Achterhoeks)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen