Spreekwoorden met `passé`

Zoek

5 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `passé`

  1. als een tang op een varken passen/sluiten (=niet bij elkaar passen)
  2. bij elkaar passen als twee trommelstokken (=goed bij elkaar passen)
  3. daar valt wel een mouw aan te passen (=daar is wel een oplossing voor te vinden)
  4. met passen en met meten wordt de meeste tijd versleten (=voorbereidingen zijn dikwijls het meest tijdrovend onderdeel van een taak)
  5. op je tellen passen (=voorzichtig zijn)

16 betekenissen bevatten `passé`

  1. als het niet gaat zoals het moet, dan moet het zoals het gaat (=als de ideale situatie niet haalbaar is, moet je je aanpassen aan de omstandigheden.)
  2. op een kratje zitten als dat nodig is (=bereid zijn om je aan te passen aan minder luxe)
  3. iets op een procrustesbed leggen (=een regeling zo toepassen dat hij er voordeel van heeft)
  4. tussen wal en schip vallen (=er niet bij passen of genegeerd worden.)
  5. bij elkaar passen als twee trommelstokken (=goed bij elkaar passen)
  6. dat wast al het water van de zee niet af (=iets is niet meer te veranderen/aan te passen)
  7. aan een balk, die uit het bos gehaald wordt, moet veel gehakt worden, voor hij in het huis past (=in een religieuze groep, vereniging, etc,: je kunt leden uit een gemeenschap winnen, maar hun moet wel geleerd worden zich aan te passen)
  8. als het tij verloopt verzet men de bakens (=men moet zich aan de omstandigheden aanpassen)
  9. wie staat ziet toe dat hij niet valle (=mensen die alles denken te weten of kunnen, moeten zelf maar oppassen voor fouten en problemen)
  10. als een tang op een varken passen/sluiten (=niet bij elkaar passen)
  11. het kind moet (toch) een naam hebben (=passend of niet, je moet het kunnen noemen)
  12. als het kind maar een naam heeft (=passend of niet, je moet het kunnen noemen (een naam geven))
  13. in geen twee sloten tegelijk lopen (=voorzichtig zijn en op zichzelf kunnen passen)
  14. je moet geen `hei` roepen voordat je de brug over bent (=vreugde over een goede afloop is pas toepasselijk als er niets meer verkeerd kan gaan)
  15. het zijn sterke benen die de weelde kunnen dragen (=wie in weelde leeft moet oppassen om niet op het slechte pad te raken)
  16. je huik naar de wind hangen (=zijn mening aanpassen naargelang de situatie)

18 dialectgezegden bevatten `passé`

  1. all's good, good te passe (=alles goed) (Twents)
  2. geine muuw aan te passe (=geen raad weten) (Opglabbeeks)
  3. gildig; goed te passe (=mollig) (Veurns)
  4. goed te passe (=alles goed) (Drents)
  5. goed te passe (=goede doen) (Nunspeets)
  6. Goed te passe wezen (=Goed in je doen zijn) (Hierdens)
  7. Hij is te passe ewest (=Hij heeft een ongeluk gehad) (Hoogeveens)
  8. je zie wel te passe (=je bent dik) (Veurns)
  9. kan ut nie sjuust passe (=ik heb te weinig klein geld bij) (Oudenbosch)
  10. mee passe en mete wor veul tijd verslete (=dat is een tijdrovend werk) (Oudenbosch)
  11. Neet good te passe waen. (=Niet helemaal fit zijn.) (Aaltens)
  12. op te dieër moette passe (=thuis moeten blijven) (Munsterbilzen - Minsters)
  13. Te passe ewest (=Ongeluk gehad) (Drents)
  14. van passe komn (=bruikbaar zijn) (Veurns)
  15. van passe slok (=op consumptietemperatuur) (Veurns)
  16. wa komme kik ier nu van passe (=waarom word ik hier nu mee vergeleken) (Harelbeeks)
  17. wel te passe zien (=volslank zijn) (Veurns)
  18. z'is goeëd te passe (=ze is mollig, obees) (Veurns)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen