Spreekwoorden met `oor`

Zoek


488 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `oor`

  1. `t Is gelijk of men van/door de kat of de kater/hond gebeten wordt (=het maakt niet uit hoe of waardoor je benadeeld bent geweest)
  2. aan de voorhand zijn/zitten (=voorrang hebben)
  3. aan een balk, die uit het bos gehaald wordt, moet veel gehakt worden, voor hij in het huis past (=in een religieuze groep, vereniging, etc,: je kunt leden uit een gemeenschap winnen, maar hun moet wel geleerd worden zich aan te passen)
  4. aan een goed kantoor zijn (=op de juiste plaats zijn)
  5. aan een oor doof zijn (=iets niet willen horen)
  6. aan een stuk door (=ononderbroken)
  7. aan het verkeerde kantoor zijn (=iemand die je niet kan helpen)
  8. aan zijn eerste leugen niet gebarsten en voor zijn tweede niet opgehangen zijn (=een grote leugenaar zijn)
  9. achter de puttings overboord vallen (=reddeloos verloren zijn)
  10. al voor heter vuren gestaan hebben (=er erger meegemaakt hebben)
  11. alles door het halsgat jagen (=alles opmaken aan eten en drinken)
  12. als David zijn volk telde verloor hij de strijd (=tel de winst pas uit bij het einde van de strijd)
  13. als de boeren niet meer klagen en de pastoors niet meer vragen, dan nadert het einde der dagen (=sommige mensen veranderen nooit)
  14. als de dood zijn voor iets (=heel erg bang zijn voor iets)
  15. als door een adder gebeten zijn (=opeens fel reageren)
  16. als door een repel getrokken (=zeer mager)
  17. als een blinde over de kleuren oordelen (=spreken alsof men een kenner is, over iets waar men niets van weet)
  18. als een warm mes door de boter (=als iets erg makkelijk of geleidelijk gaat)
  19. als het regent in mei, is april voorbij (=spreekwoord dat de spot drijft met spreekwoorden die open deuren intrappen)
  20. als het schip lek is, gaan de ratten van boord. (=als het verkeerd loopt, laten valse vrienden je in de steek)
  21. als je alles van tevoren weet, ga je liggen voor je valt (=het heeft geen zin zich na afloop te beklagen over gebrek aan voorkennis. (Meestal in antwoord op klachten als `Als ik dat van tevoren geweten had.`))
  22. als jut voor de haakmand staan (=beteuterd, triest)
  23. als sneeuw voor de zon verdwijnen (=ergens niets van over blijven)
  24. appelen/knollen voor citroenen verkopen (=oplichten, bedriegen)
  25. appels voor citroenen verkopen (=iemand oplichten.)
  26. arbeid is voor de dommen. (=gezegd als je liever op twijfelachtige wijze geld verdient dan op een eerlijk manier)
  27. avondrood, mooi weer aan boord (=na een rode avondlucht volgt mooi weer)
  28. bang voor zijn hachje zijn (=weinig durven en bang zijn om gevaar te lopen)
  29. bang zijn voor zijn eigen schaduw (=overdreven bang zijn)
  30. beter één ezel voor de ploeg dan twee paarden op stal. (=kiezen voor zekerheid.)
  31. daar is geen woord Frans/Latijn/Chinees bij (=iedereen kan dat begrijpen)
  32. daar kan de schoorsteen niet van roken (=dat brengt niets op / men kan niet alleen van vriendelijke woorden leven)
  33. daar moet de schoorsteen van roken (=dat moet de inkomsten voortbrengen. Daar moeten we van bestaan)
  34. dat is algabra voor hem. (=daar snapt hij niets van.)
  35. dat is alleen voor pater en mater en niet voor het hele convent (=dat is voor jou te hoog gegrepen)
  36. dat is een bal voor open doel (=dat is een opmerking waar een zeer voor de hand liggend weerwoord op gegeven kan worden)
  37. dat is kaviaar voor hen (=dat is onbereikbaar voor hen)
  38. dat is Latijn voor mij (=dat begrijp ik niet)
  39. dat is nog van voor de zondvloed (=dat is al heel oud)
  40. dat staat niet in zijn woordenboek (=dat kent hij niet, daar doet hij niet aan mee, heeft hij nog nooit van gehoord)
  41. dat was Grieks voor hem (=dat begreep hij niet)
  42. de aardappelen komen niet voor de eikenblaren (=boerenregel. De aardappelplant begint te groeien als de eik in het blad komt)
  43. de daad bij het woord voegen (=onmiddellijk doen wat men zegt te zullen doen)
  44. de dood wil een oorzaak hebben. (=het is belangrijk onm te weten waarom iets gebeurt)
  45. de ene bedelaar ziet de andere niet graag voor de deur staan (=men is bang voor concurrentie)
  46. de fiolen van zijn toorn uitstorten (=heftig uitvaren)
  47. de hete aardappel doorspelen (=iemand anders de vervelende klus laten opknappen)
  48. de hond de jas voorhouden (=iemand valse hoop geven op iets dat hij graag wil hebben)
  49. de huid van de beer niet verkopen voor hij geschoten is (=je moet niet al willen genieten van wat men nog niet verworven heeft)
  50. de kastanjes voor iemand uit het vuur halen (=voor iemand anders het gevaarlijke werk of een lastig klusje doen)

856 betekenissen bevatten `oor`

  1. het licht zien (=1: begrijpen wat men daarvoor nog niet begreep 2: geboren worden, ontstaan)
  2. aan de lopende band (=aan één stuk door; steeds maar weer)
  3. tegen de klippen op gaan (=aan een stuk doorgaan (met liegen))
  4. aan de veren kent men de vogel (=aan het uiterlijk (verzorging/kleding) kun je zien met wat voor iemand je te maken hebt)
  5. de kap maakt de monnik niet (=aan het uiterlijke kan men het innerlijke niet beoordelen)
  6. bij iemand nog wel kunnen schoolgaan (=aan iemand nog een voorbeeld kunnen nemen)
  7. op de grote trom slaan (=aandacht proberen te krijgen voor diens zaak)
  8. de barricades opgaan (=actie voeren om iets voor elkaar te krijgen of juist tegen te houden)
  9. het lood al in de bil hebben (=al gestraft zijn voor iets. (geschoten zijn met een loden kogel))
  10. op je hoede zijn (=alert en voorzichtig zijn.)
  11. vroeg opstaan (=alert zijn voor bedrog)
  12. in de lucht zitten (=algemeen voorkomen)
  13. de toets  kunnen doorstaan (=alle antwoorden op vragen/problemen weten)
  14. voor Sinterklaas spelen (=alle wensen vervullen, alles voor iedereen betalen)
  15. de Mammon dienen (=alleen maar belangstelling hebben voor geld)
  16. om den brode doen (=alleen werken voor het geld en niet omdat het werk fijn/leuk is)
  17. bij de roes (=alles door elkaar)
  18. geen ding betert door ouderdom (=alles verslijt door de ouderdom)
  19. je uitkleden voor men naar bed gaat (=alles weggeven voor men sterft)
  20. in het donker zijn alle katten grijs/grauw (=als de situatie niet duidelijk is, zijn de zaken niet goed te beoordelen)
  21. waar aas is vliegen kraaien (=als er iets te halen valt staat iedereen vooraan)
  22. als je geschoren wordt, moet je stilzitten (=als er scherpe kritiek op je is (je wordt geschoren), kun je beter rustig wachten tot het voorbij is, in plaats van erop in te gaan)
  23. allemans werk is niemands werk. (=als iedereen verantwoordelijk is, doet niemand het daadwerkelijk.)
  24. dan moet de wal het schip maar keren (=als iemand niet vooraf rekening houdt met een naderend probleem, dan moet het probleem maar daadwerkelijk in volle omvang ontstaan, en dan alsnog worden opgelost)
  25. gedeeld geheim, verloren geheim. (=als je een geheim doorvertelt is het geen geheim meer)
  26. een vliegende kraai/vogel vangt/vindt altijd wat (=als je er maar op uit gaat, vind je altijd wel wat in je voordeel)
  27. wie scheep is moet varen (=als je ergens aan begonnen bent moet je er mee voortdoen)
  28. gaan doet komen (=als je ergens moeite voor doet komen dingen ook jouw kant op)
  29. wie het dichtst bij het vuur zit, warmt zich het meest (=als je ergens nauw bij betrokken bent, geniet je het meeste voordeel ervan)
  30. wie appelen vaart, die appelen eet (=als je handelt in bepaalde goederen, dan zul je deze zelf waarschijnlijk ook gebruiken. / Iemand die bepaalde werkzaamheden voor een ander moet verrichten, geniet daar doorgaans zelf ook van)
  31. mejen kan geen paard al lopende beslaan. (=als je het werk goed wil doen, moet je er de tijd voor nemen)
  32. ongevraagd, ongeweigerd (=als je iets doet waarvoor geen toestemming is gevraagd kan het achteraf niet meer geweigerd worden omdat het al gebeurd is)
  33. je woorden worden weer thuisgebracht. (=als je iets negatiefs zegt kan dat leiden tot negatieve gevolgen voor jezelf)
  34. die in het voorjaar niet zaait, in het najaar niet maait. (=als je jong bent moet je sparen voor je eigen oude dag)
  35. een goed gelaat is de beste geleidebrief. (=als je knap bent krijg je veel voor elkaar)
  36. waar geen aardappelen gepoot worden, zullen er ook geen groeien (=als je niet een goed begin voor iets legt, zal er ook niets van worden)
  37. een geplaveide weg is des duivels oorkussen (=als je niets doet en lui bent, doe je ook niks goeds / mensen die zich vervelen omdat ze niets te doen hebben, kunnen tot de slechts dingen komen daardoor)
  38. gedeelde smart is halve smart (=als je over problemen praat, dan kan je het makkelijker verwerken / door de problemen/ellende van een ander is het gemakkelijker de eigen problemen/ellende te dragen)
  39. wat het huis verliest, brengt het weer terug (=als men iets in huis zoek maakt, komt het meestal vanzelf weer tevoorschijn)
  40. men moet de schapen scheren maar niet villen (=als men uit hebberigheid de inkomstenbron opoffert heeft men niets meer voor in de toekomst)
  41. wanneer twee honden vechten om een been, loopt de derde ermee heen (=als twee strijdende personen of partijen zich richten op elkaar, kan een ander daarvan profiteren door zich datgene toe te eigenen waar om gestreden wordt)
  42. zitten alsof men een luis in zijn oor heeft (=alsof hij door zijn geweten beschuldigd wordt)
  43. het is altijd koekoek éénzang (=altijd hetzelfde verhaal vertellen of zelfde voorbeeld geven)
  44. met alle winden waaien (=altijd iedereen gelijk geven / door alles en iedereen laten beïnvloeden)
  45. draaien als een molen (=altijd meegaan met de heersende mening - naar de mond van de toehoorder praten)
  46. onder een gelukkig gesternte geboren zijn (=altijd voorspoed hebben en gelukkig zijn)
  47. in een andere vorm gieten (=anders voorstellen)
  48. of je worst lust! (=antwoord als iemand `Wat?!` zegt)
  49. april doet wat hij wil (=april geeft onvoorspelbaar weer)
  50. keur baart angst. (=bang zijn om niet de goede keuze te maken door een teveel aan opties)

31 dialectgezegden bevatten `oor`

  1. 't ging 't ene oor ien en 't aaner weer uut (=ze hoorde het best wel, maar vergat het meteen) (Westerkwartiers)
  2. ' t ging bij ' em ' t ene oor ien en ' t aaner oor uut (=hij luisterde niet met aandacht) (Westerkwartiers)
  3. as het no 5 oor drug blift hebben de ouj wiever kirmis (=als het na 5 uur ophoudt met regenen blijft het voor die dag droog) (Maasbrees)
  4. dasoek un portret oor (=dat is een typisch mens) (Zaamslags)
  5. Die ef een nete aachter ' t oor (=Die heeft kwade gedachten-Een sullig persoon) (Giethoorns)
  6. Die hef een (dikke) snee in ' t oor / neuze (=Dronken zijn) (Drents)
  7. die kan zwiege van twelf oor toet middig (=zij kan niet zwijgen) (Heitsers)
  8. een kles oor (=een vlecht haar) (Overijses)
  9. één wat ien 't oor biet'n (=iemand proberen iets in te prenten) (Westerkwartiers)
  10. Effies kloke. (=Zijn oor te luisteren leggen; op onderzoek uitgaan; informatie inwinnen.) (Zaans)
  11. em an z'n ooëre trekk'n veur... (=hem iets in het oor bijten) (Waregems)
  12. geuf erg oor (=kijk je uit) (Volendams)
  13. Hi'j kreeg 't oor li'j. (=Hij werd kwaad) (Giethoorns)
  14. hij heeft een sneetje in z'n oor (=iemand die dronken is) (Westfries)
  15. ich kan mer ónthaoje van twelf oor toet middig (=ik kan niks meer onthouden) (Heitsers)
  16. Iemans un oor aon naaie (=Iemand een hak zetten.) (Boxtels)
  17. Ik gaoj op éé'n oor (=Ik ga slapen) (Genneps)
  18. J' es moa g'acht lik 't oor an zin skoen (=Hij wordt volledig miskend. (hij is maar geacht als de modder aan zijn schoenen) ) (West-vlaams)
  19. kpakke je bie je kladden oor (=pakken) (Zeeuws)
  20. mijn oor ja! (=ik geloof niet dat het waar is) (Sint-Niklaas)
  21. moest doar dien oor es te luuster legg'n (=je moet daar eens goed opletten) (Westerkwartiers)
  22. ne bliëker (=kandelaar met oor) (Bilzers)
  23. No genacht oor ik gaat oitzette (=Ik ga er weer vandoor (bv na een visite)) (Derps)
  24. No ik gaat stomen oor (=Ik ga weer (naar huis)) (Derps)
  25. omdattet gee waer wor vërnen hond dër te jaoge, stuurdeter zen kat (=oor weersomstandigheden kwam hij niet opdagen) (Bilzers)
  26. oor es effe ier (=Luister eens) (Volendams)
  27. opassen oor anders kom jan iik je illen (=bang makerij) (Zeeuws)
  28. tzit en oor in de beuter (=t' gaat slecht) (Iepers)
  29. un oor oannaaie (=bedonderen) (Waalwijks)
  30. wae um 12 oor den nek nog neet vol heat, dae haet um 1 oor auk neet genog (=laat maken met feesten, niet naar huis weten te gaan) (Venloos)
  31. we zun um us un ôor ònnaaje. (=we zullen hem eens te pakken nemen) (Tilburgs)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen