Spreekwoorden met `ooi`

Zoek


112 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `ooi`

  1. aan de rand van het ravijn bloeien de mooiste bloemen (=de beste resultaten dragen tegelijkertijd de grootste risico`s)
  2. aan mijn nooit niet (=geen sprake van)
  3. aap wat heb je mooie jongen (=sarcastische opmerking over iemand die wat al te trots is op iets)
  4. aap wat heb je mooie jongen spelen (=overdreven vriendelijk zijn)
  5. als het varken zat is, gooit het de bak om. (=gezegd als iemand geen dankbaarheid toont)
  6. als je je pet ertegenaan gooit dan blijft hij hangen (=dat stukje verfwerk is niet erg vlak uitgevoerd)
  7. avondrood, mooi weer aan boord (=na een rode avondlucht volgt mooi weer)
  8. beter blooie Piet dan dooie Piet (=beter een aarzelend iemand dan iemand die ondoordacht handelt)
  9. beter laat dan nooit (=het is beter dat iets een beetje te laat komt, dan dat het nooit gebeurt)
  10. daar ben ik mooi klaar mee (=nu heb ik een probleem)
  11. dat heb ik nog nooit op een klomp horen spelen (=dat is al te gek)
  12. dat is de aap gevlooid (=dat is onbegonnen werk.)
  13. de aap vlooien (=uitzichtloos en nutteloos werk doen)
  14. de boel erbij neergooien (=ermee stoppen)
  15. de ganzen geloven niet dat de kuikens hooi eten. (=zelfs bij domme mensen vinden ongerijmdheden geen geloof.)
  16. de kont tegen de krib gooien (=weerspannig zijn)
  17. de ooievaar nakijken (=tijd verdoen)
  18. de plooien glad strijken (=de ruzie bijleggen)
  19. de soep wordt nooit zo heet gegeten, als zij wordt opgediend (=er worden meestal minder zware maatregelen toegepast dan was aangekondigd)
  20. de troffel in de kalkbak gooien (=zijn beroep opgeven en van zijn rente gaan leven)
  21. dertien ogen gooien (=onmogelijk veel geluk hebben)
  22. donkere morgens mooie dagen. (=een slecht begin hoeft geen mislukking te zijn)
  23. duren is een mooie stad (=nu is het goed, maar blijft dat zo?)
  24. een bek als een hooischuur hebben (=een grote mond hebben)
  25. een bliek (spiering) uitgooien om een snoek te vangen (=met zo min mogelijk kosten proberen maximale winst te behalen)
  26. een dag is nooit zo nat of de zon schijnt altijd wat (=ook bij nare situaties zijn er lichtpuntjes)
  27. een dooie boel. (=een saaie bedoening)
  28. een gek en zijn geld blijven nooit lang bij elkaar (=geld uitgeven aan nutteloze en onnodige dingen)
  29. een knuppel in het hoenderhok gooien (=opschudding veroorzaken)
  30. een knuppel in het honderd gooien (=kritiek geven zonder namen te noemen)
  31. een mond als een hooischuur (=een grote of erg brutale mond)
  32. een mooi span voor een bokkenwagen (=een zonderling koppel)
  33. een naald in een hooiberg/hooimijt zoeken (=iets zoeken dat bijna niet te vinden is)
  34. een speld in de hooiberg zoeken (=iets onmogelijks proberen)
  35. een visje uitgooien (=proberen of ergens belangstelling voor bestaat)
  36. een wolf in de schaapskooi. (=een gevaarlijk iemand die zich als onschuldig voordoet)
  37. er een balletje over opgooien (=er voorzichtig over beginnen te praten om erachter te komen wat anderen ervan vinden)
  38. er een gooi naar doen (=een kans wagen of iets proberen te raden)
  39. er is geen rooi mee te schieten (=je kan er niets mee aanvangen)
  40. er is nog nooit een kok gevonden die koken kan voor alle monden (=je kunt het niet iedereen naar de zin maken)
  41. er met de pet naar gooien (=een taak bijzonder slordig uitvoeren)
  42. geen rooie cent waard (=waardeloos)
  43. geld in het water gooien (=geld verspillen)
  44. geld over de balk gooien (of smijten) (=geld verspillen, zonder nadenken uitgeven)
  45. geloof nooit iemand die in de ene hand water en de andere hand vuur draagt (=wees niet lichtgelovig, niet iedereen is het vertrouwen waard)
  46. goed geld naar kwaad geld gooien (=geld ergens insteken waarvan bekend is dat het verlies oplevert)
  47. gooi het maar in je pet (=er komt niks van in)
  48. heb je het ooit zo zout gegeten (=heb je het ooit zo straf meegemaakt)
  49. het hooi is op en de koe is dood. (=het is een hopeloze zaak)
  50. het hooi op de gaffel krijgen (=het wel gedaan krijgen)

64 betekenissen bevatten `ooi`

  1. van uitstel komt afstel (=als je iets niet meteen doet, loop je het risico dat het nooit meer gebeurt)
  2. uitstel is geen afstel (=als je iets uitstelt wil dat nog niet zeggen dat je het nooit meer gaat doen)
  3. niet in een goed vel steken (=altijd ziek zijn, nooit gezond)
  4. dat gebeurt pas als de Paus een geus wordt (=dat gebeurt nooit)
  5. als een vlag op een modderschuit (=dat is veel te mooi voor die situatie)
  6. dat staat niet in zijn woordenboek (=dat kent hij niet, daar doet hij niet aan mee, heeft hij nog nooit van gehoord)
  7. het bloed kruipt waar het niet gaan kan (=de aard verloochent zich nooit)
  8. een straatje zonder eind (=een eindeloos proces, iets wat nooit ophoudt)
  9. een aardige stuiver/duit (=een mooi kapitaal)
  10. schone appels zijn ook wel zuur. (=een mooie vrouw is niet vanzelfsprekend een goede echtgenote)
  11. een wet van Meden en Perzen zijn (=een regel waarvan nooit mag worden afgeweken)
  12. zolang er leven is, is er hoop (=er is altijd hoop, dus geef nooit op!)
  13. zo mooi als poes (=erg mooi (opgetut))
  14. aan lager wal geraken (=fortuin verliezen; arm en berooid worden)
  15. mooi weer spelen (=genieten (meestal van andermans goed) / mooier voordoen dan het is)
  16. gestolen goed gedijt niet (=gestolen zaken brengen nooit voordeel)
  17. heb je het ooit zo zout gegeten (=heb je het ooit zo straf meegemaakt)
  18. op een strowis komen aandrijven (=helemaal berooid en arm ergens komen)
  19. beter laat dan nooit (=het is beter dat iets een beetje te laat komt, dan dat het nooit gebeurt)
  20. wat de vos niet weet, weet de haas ook niet (=het is moeilijk iets te weten als het je nooit verteld is)
  21. eigen haard is goud waard (=het is nergens zo mooi als thuis / men hecht veel waarde aan het eigen bezit)
  22. het leven is geen zoete krentenbol (=het is niet altijd zo mooi, iedereen heeft wel eens tegenvallers)
  23. het leven gaat niet altijd over rozen (=het is niet altijd zo mooi, iedereen heeft wel eens tegenvallers)
  24. de wolf/vos ruilt wel van baard maar niet van aard (=het karakter van de mensen verandert nooit)
  25. de kroon op het werk zetten (=het werk prachtig voltooien)
  26. het zo zout nog niet gegeten hebben (=het zo slecht nog nooit meegemaakt hebben)
  27. zijn hoed zit altijd op zijn hoofd (=hij groet nooit iemand)
  28. het kruis nageven (=hopen dat hij vooral nooit meer weerkomt)
  29. het heilig kruis achterna geven (=hopen dat iets of iemand nooit meer terugkomt)
  30. een paard, dat voor de tweede keer de sprong niet neemt, neemt hem ook voor de derde keer niet. (=iemand die al twee keer geen beslissing durft te nemen, komt nooit tot een besluit)
  31. een stille in den lande zijn (=iemand die erg stil en ingetogen is of iemand die zich bijna nooit ergens mee bemoeit)
  32. Jantje Contrarie (=iemand die nooit akkoord is)
  33. iemand uitmaken voor rotte vis (=iemand uitschelden voor alles wat mooi en lelijk is)
  34. de laatste hand aan iets leggen (=iets afmaken/voltooien)
  35. iets achter de knopen hebben (=iets is volbracht of voltooid)
  36. iemand koeien met gouden horens beloven (=iets moois beloven maar niet nakomen)
  37. als Pasen en Pinksteren op één dag vallen (=iets wat nooit zal gebeuren)
  38. wie voor een dubbeltje geboren is, wordt nooit een kwartje (=je kunt nooit boven de stand komen waarin je geboren bent. Arm geboren, zal wel arm blijven)
  39. neem je hoed niet af voordat je gegroet wordt (=men moet een ander nooit in de rede vallen)
  40. op salet zitten (=mooi aangekleed zijn en niet werken)
  41. avondrood, mooi weer aan boord (=na een rode avondlucht volgt mooi weer)
  42. met mist gaat de vorst in de kist (=na mist gaat het vaak dooien)
  43. geen handbreed wijken (=niet opzij gaan, nooit bang is)
  44. als de kalveren op het ijs dansen (=nooit)
  45. morgen als kaatje verjaart (=nooit , dat stel ik liever uit)
  46. met Sint Juttemis als de kalveren op het ijs dansen (=nooit (Sint Juttemis valt op 17 augustus, en dan ligt er geen ijs))
  47. betalen als de paus geus wordt (=nooit betalen)
  48. een ongelovige Thomas zijn (=nooit iets geloven)
  49. een houten/stijve Klaas zijn (=nooit iets leuks willen)
  50. het vat der Danaïden vullen (=nooit klaar komen met het werk)

6 dialectgezegden bevatten `ooi`

  1. e n' es te dom om ooi t' eten (=over iemand die dom is) (Iepers)
  2. ijee oute pijle / ooi geschete (=hij is erg bang geweest) (Oudenbosch)
  3. jis te dom voe ooi teetn (=hij is aartsdom) (Lichtervelds)
  4. te dom vo ooi teten (=niet bijster intellegent) (Brugs)
  5. te veul ooi op oew kaar laoje (=te veel hooi op je vork nemen) (Oudenbosch)
  6. Zis te dom voer ooi teten (=Ze is zeer dom) (Roeselaars)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen