Spreekwoorden met `niet aan`

Zoek

8 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `niet aan`

  1. dat zal je de dood niet aandoen (=iets is niet zo erg is als het lijkt)
  2. de vrucht der ervaring rijpt niet aan jonge takken (=de verstandigste opmerkingen komen van oudere mensen)
  3. die snaar moet men niet aanroeren (=daarover moet niet gesproken worden)
  4. er niet aan kunnen tippen (=er een voorbeeld aan kunnen nemen)
  5. er zijn mond niet aan vuil maken (=er niets over willen zeggen)
  6. je moet de kat niet aan de kaas laten komen. (=zorg voor niet te veel verleiding)
  7. niet aan het juiste adres zijn (=iets aan de verkeerde persoon vragen)
  8. niet aan zijn trekken komen (=niet krijgen wat men wil)

30 betekenissen bevatten `niet aan`

  1. een pakje wordt een zakje. (=als je een probleem niet aanpakt kan het zich uitbreiden en erger worden.)
  2. dat staat niet in zijn woordenboek (=dat kent hij niet, daar doet hij niet aan mee, heeft hij nog nooit van gehoord)
  3. de mens wikt, maar God beschikt (=de mensen maken allerlei plannen, maar het is niet aan hen of dat ook gebeurt)
  4. de leer veroordelen maar de leraar sparen (=de wortel van het probleem niet aanpakken)
  5. zand schuurt de maag (=een beetje zand eten is niet erg (meer algemeen: stel je niet aan!))
  6. er een kleine jongen bij zijn (=er niet aan kunnen tippen)
  7. er niet mee getrouwd zijn (=er niet aan vastzitten, er niet toe verplicht zijn)
  8. er part noch deel aan hebben (=er niets van weten of niet aan deelgenomen hebben)
  9. feestelijk danken (=er voor danken maar het zeker niet aannemen)
  10. schitteren door afwezigheid (=ergens niet aanwezig zijn, terwijl je komst wel verwacht werd)
  11. goede waar prijst zichzelf (=goed materiaal moet niet aangeprezen worden)
  12. de vogel over het net laten vliegen (=goede kansen niet aangrijpen)
  13. geen graten in iets vinden (=het niet erg vinden, zich er niet aan storen)
  14. er lak aan hebben (=het zich helemaal niet aantrekken)
  15. het water is veel te diep (=hij durft het niet aan)
  16. iets niet op je laten zitten (=iets niet aanvaarden zonder tegenstand)
  17. een heilige koe (=iets waar je niet aan mag komen en zuinig op bent, voor sommige mensen is dat bijv. een auto)
  18. blijf aan jouw kantje (=je mag hem niet aanraken, hij is niet aanspreekbaar)
  19. je wel voor de kop kunnen slaan (=kwaad zijn op jezelf over het feit dat men ergens niet aan gedacht heeft)
  20. door het ijs zakken (=niet aan de verwachtingen voldoen.)
  21. van de hand slaan/wijzen (=niet aannemen)
  22. de handen thuis houden (=niet aanraken)
  23. op het appèl ontbreken (=niet aanwezig zijn)
  24. geen spek voor de bek (=ongeschikt - iets wat men niet aankan)
  25. je van de hals houden (=van je afhouden, niet aanvaarden)
  26. je van het lijf houden (=van je afhouden, niet aanvaarden)
  27. geen been aan de grond krijgen (=voorstel werd niet aangenomen)
  28. goed begonnen is half gewonnen (=wat niet aangevangen wordt komt ook nooit af. / Wanneer het begin van iets goed is, is de kans groter dat het goed eindigt)
  29. je neus in andermans zaken steken (=zich bemoeien met zaken die je niet aangaan)
  30. onder en boven de wet zijn (=zich niet aan de regels hoeven te houden)

50 dialectgezegden bevatten `niet aan`

  1. 'k meuë't nie gedriuëmd-ên (=ik mag er niet aan denken) (Kaprijks)
  2. 'k oë malsjanse (=ik had het geluk niet aan mijn zijde) (Waregems)
  3. 'k veger man polleviekes oean (=ik trek het mij niet aan) (Ninoofs)
  4. 't bijt in zijn bille (=hij kan er niet aan weerstaan) (Kaprijks)
  5. 't kan me ginnen bal skillen (=ik trek het mij helemaal niet aan) (Meers)
  6. 't kan me ni bommen (=ik trek het me niet aan) (Meers)
  7. 't lijt niet aan heur dat de oorlog nog niet aofloop'm is (=het is een wel heel simpel iemand) (Westerkwartiers)
  8. 'tes nen kladpoater (=iets niet goed uitvoeren, niet aan kunnen) (Wetters)
  9. achteróm is kèrmis (=uitspraak om aan te geven dat je niet aan hoeft te bellen maar gerust achterom mag komen) (Heitsers)
  10. as slimmeke doeëd is meegde goa tzoan (=je komt niet aan de beurt) (Booms)
  11. bedoot dich get (=stel je niet aan) (Heitsers)
  12. braand dien vingers d'r moar niet aan (=kijk uit wat je doet) (Westerkwartiers)
  13. d n bloed zijn (=niet aan iets kunnen ontkomen) (Oudenbosch)
  14. d'r és gin doen oeën (=er is niet aan te doen) (Meers)
  15. da bek mich nie (=dat staat me niet aan) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. da hink mich te stroët aut (=dat staat me helemaal niet aan) (Munsterbilzen - Minsters)
  17. da kan mich nie sjaele (boeme) (=dat trek ik me niet aan) (Munsterbilzen - Minsters)
  18. da kan mich nie sjille (boemme) (=dat belangt me niet aan) (Munsterbilzen - Minsters)
  19. da kump bij mich nog nie ès op (=ik denk er niet aan) (Munsterbilzen - Minsters)
  20. da rok men kaa kleer nie (=ik trek het me niet aan) (Bilzers)
  21. da stikmech men oogen aut (=ik kan er niet aan weerstaan) (Bilzers)
  22. da sto gullèk ne poal bove woater (=dat is zeker, daar moet men niet aan twijfelen) (Sint-Niklaas)
  23. da zie je van ier (=daar moet je niet aan twijfelen) (Kortemarks)
  24. da ziede van ier (=ik denk er niet aan) (Meers)
  25. da's niet aan te road'n (=dat is niet aan te bevelen) (Westerkwartiers)
  26. daq gojt mich heilegans nie (=dat staat me helemaal niet aan) (Munsterbilzen - Minsters)
  27. das van m'n botte (=dat staat me hoegenaamd niet aan) (Herentals)
  28. dat bek mich nie (=dat lust ik niet -(ovd) dat staat me niet aan) (Munsterbilzen - Minsters)
  29. dat goank nie an je neuz' angn (=dat zal ik niet aan je neus knopen) (Veurns)
  30. dat gojt mich nie (=dat staat me niet aan) (Munsterbilzen - Minsters)
  31. dat haar 'k over de kop keek'n (=daar had ik niet aan gedacht) (Westerkwartiers)
  32. dat heb 'k over de kop keek'n (=daar heb ik niet aan gedacht) (Westerkwartiers)
  33. Dat höbs doe taege geine gek gezag (=Dat is niet aan dovemansoren gezegd) (Sittards)
  34. dat kan mich nie sjaele (=ik trek het mij niet aan) (Munsterbilzen - Minsters)
  35. dat kon er niet over zien haart krieg'n (=dat durfde hij niet aan) (Westerkwartiers)
  36. dat lot mich kaat noch wêrm (=dat spreekt me niet aan) (Munsterbilzen - Minsters)
  37. de achterboks antrekk'n (=zich niet aan een afspraak houden) (Twents)
  38. de kons mëne zak opbloëze (=daar begin ik niet aan) (Munsterbilzen - Minsters)
  39. de moes ziëker geen moeite doen (=trek het je vooral niet aan) (Bilzers)
  40. de weeld stik ëm (=hij kan al de weelde niet aan) (Munsterbilzen - Minsters)
  41. deer: Stékt ' n tiss' n de deer (=Seksueel niet aan je trekken kunnen komen) (Lebbeeks)
  42. Dich kens mich get! (=Daar doe ik niet aan mee! Je kunt me wat!) (Brees)
  43. Doa zennek ni van gedind. (=Dat staat me niet aan) (Geels)
  44. doar heb ' k paart noch deel aan (=daar heb ik totaal niet aan mee gedaan) (Westerkwartiers)
  45. doë bén ich nie met opgezatte (=dat staat me niet aan) (Bilzers)
  46. doë bèn ich nie van gediend (=dat staat me niet aan) (Munsterbilzen - Minsters)
  47. doë hëb ich de sjijt aon (=dat trek ik me helemaal niet aan) (Munsterbilzen - Minsters)
  48. doë hüb ich part noch deel aon (=daar doe ik niet aan mee) (Munsterbilzen - Minsters)
  49. doë maok ich mën haan nie vaul aon (=daar waag ik me niet aan) (Munsterbilzen - Minsters)
  50. doë spaaj ich op (=bah, dat staat me helemaal niet aan) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen