32 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `nee`
- als je hem een vinger geeft, neemt hij de hele hand (=als je iemand een beetje helpt, wil diegene altijd je hulp)
- als sneeuw voor de zon verdwijnen (=ergens niets van over blijven)
- bij de pakken neerzitten (=geen oplossing meer zoeken, niet meer verder doen)
- daar is geen woord Frans/Latijn/Chinees bij (=iedereen kan dat begrijpen)
- daar zit `em de kneep/knoop (=daar zitten de moeilijkheden/problemen)
- de boel erbij neergooien (=ermee stoppen)
- de pastoor gaat voor en de dominee loopt met hem mee (=altijd eerst de machtige mensen, dan de mindere mens)
- de wereld is een pijp kaneel ieder likt eraan maar krijgt niet veel (=ieder krijgt een klein deeltje van wat de wereld te bieden heeft)
- de wereld is een schouwtoneel elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel (=ieder krijgt een klein deeltje van wat de wereld te bieden heeft)
- dominee brand je bekje niet (=pas op! Het eten of de drank is heet!)
- een paard, dat voor de tweede keer de sprong niet neemt, neemt hem ook voor de derde keer niet. (=iemand die al twee keer geen beslissing durft te nemen, komt nooit tot een besluit)
- een snee in de neus hebben (=dronken zijn)
- een snee in het oor hebben (=dronken zijn)
- er komt een dominee voorbij (=er valt een plotselinge stilte in een rumoerig gezelschap)
- geen ja en geen neen zeggen (=nog twijfelen aan het antwoord)
- heeft de duivel `t paard gegeten, dan neemt hij de toom ook nog. (=ben je eenmaal in handen van slechte mensen gevallen, dan verlies je alles.)
- heeft de duivel het paard gegeten, dan neemt hij de toom ook nog. (=ben je eenmaal in de macht van slechte mensen, dan wordt het alleen maar erger)
- het bijltje erbij neerleggen (=ermee stoppen)
- het loodje (erbij neer)leggen (=overlijden)
- iemand een grote neep geven (=iemand ernstig afbreuk doen)
- iemand geloven bij ja en neen (=iemand op zijn woord geloven)
- je planeet lezen (=de toekomst voorspellen)
- men poot de aardappelen wanneer men wil, ze komen toch niet in april (=boerenregel. Aardappelen komen pas in mei uit)
- nee heb je, ja kun je krijgen (=je kunt het altijd proberen)
- neem je hoed niet af voordat je gegroet wordt (=men moet een ander nooit in de rede vallen)
- neemt uw tijd te baat, te vroeg is beter dan te laat. (=wacht niet tot het te laat is)
- om kaneelwater lopen (=beuzelwerk doen - van het kastje naar de muur gestuurd worden)
- pijn in de portemonee hebben (=het geld is op)
- van leugens aaneenhangen (=altijd maar liegen)
- wanneer de boeren niet meer klagen, nadert het einde der dagen (=boeren klagen altijd)
- wanneer twee honden vechten om een been, loopt de derde ermee heen (=als twee strijdende personen of partijen zich richten op elkaar, kan een ander daarvan profiteren door zich datgene toe te eigenen waar om gestreden wordt)
- wie luistert aan de wand verneemt zijn eigen schand (=wie anderen afluistert, kan wel eens iets negatiefs over zichzelf horen)
55 betekenissen bevatten `nee`
- wie vuur eet schijt vonken (=als men iets gevaarlijks onderneemt krijgt men nare gevolgen)
- bezint eer ge begint (=denk goed na over de gevolgen voordat je actie onderneemt)
- een krop in de keel hebben (=emotioneel aangedaan zijn)
- een brok in de keel krijgen (=emotioneel aangedaan zijn)
- een traan wegpinken (=emotioneel geraakt zijn, ontroerd zijn door iets => emotioneel)
- arbeider in de wijngaard des heren (=geestelijk beroep (priester,dominee) uitoefenend)
- aan de strijkstok blijven hangen (=geld dat aan een goed doel wordt besteed verdwijnt voor een groot deel bij mensen die oneerlijke onkosten maken)
- vuur in de ogen hebben (=gemotiveerd en passioneel zijn)
- het beste paard van stal wordt overgeslagen (=grappige uitspraak wanneer iemand overgeslagen wordt)
- het is lood om oud ijzer (=het komt op hetzelfde neer)
- de engeltjes schudden hun bed op / kussens uit (=het sneeuwt)
- de engeltjes schudden hun kussens uit (=het sneeuwt)
- zijn ogen zijn groter dan zijn maag (=hij neemt meer op zijn bord dan hij kan eten)
- iemand vol lood pompen (=iemand genadeloos neerschieten)
- iemand ongesuikerd zeggen waar het op staat (=iemand ongegeneerd de waarheid zeggen)
- iemand van de sokken slaan (=iemand vellen, neerslaan)
- iets achter de hand hebben (=iets ter beschikking hebben voor wanneer het nodig mocht zijn (bv nood))
- het daglicht niet kunnen verdragen/zien (=iets wordt stiekem of oneerlijk gedaan)
- aprilletje zoet, heeft nog wel eens een witte hoed (=in het begin (de hoed) van april kan het nog wel eens sneeuwen)
- `t Mag vloeien, `t mag ebben. Die niet waagt zal `t niet hebben (=je moet niet denken als je niets onderneemt dat ze het dan bij je thuis komen bezorgen)
- iets door het oog van de schaar halen (=materiaal van op het werk voor jezelf houden / Jezelf oneerlijk zaken toe-eigenen)
- je kunt wel alleen eten, maar niet alleen werken. (=men moet goed voor het personeel zijn.)
- kromme gangen gaan (=omwegen maken, oneerlijk zijn)
- te kwader trouw (=onbetrouwbaar, oneerlijk handelend)
- laag bij de grond (=oneerlijk, unfair)
- iets in de wacht slepen (=op oneerlijke manier verkrijgen, iets in bezit krijgen voor weinig geld)
- als het kalf verdronken is dempt men de put (=pas als het te laat is, neemt men maatregelen)
- onder één hoedje spelen (=samen iets oneerlijks doen)
- eten dat je zweet en werken dat je het koud krijgt, dat zijn de waren. (=slecht personeel. Uit de tijd dat meiden en knechts bij de boer in de kost waren.)
- in zak en as zitten (=terneergeslagen zijn (oorspronkelijk: Joodse rouw))
- je kunt niet met twee voeten in één sok (=twee onverenigbare zaken kunnen niet worden gecombineerd)
- met het mes tussen de tanden (=wanneer alles op het spel staat)
- bij nacht en ontij (werken/zijn) (=wanneer anderen slapen)
- als de dagen lengen begint de winter te strengen. (=wanneer de dagen korter worden komt de winter eraan)
- strenge heren regeren niet lang (=wanneer een baas niet een beetje soepel is wordt het voor hem erg moeilijk)
- vrienden in nood, honderd in een lood (=wanneer er zich problemen voordoen, laten vrienden je vaak in de steek)
- als het melk regent, staan mijn schotels omgekeerd (=wanneer ergens iets voordeligs te verkrijgen valt, loop ik het steevast mis)
- kan uit Nazareth iets goeds komen? (=wanneer iemand een bepaalde opvoeding heeft gehad kan daar niks goeds van verwacht worden)
- de ene dienst is de andere waard (=wanneer iemand helpt, doet men graag iets terug)
- uit het zicht, uit het hart (=wanneer iets niet meer zichtbaar is, wordt het vaak vergeten.)
- als katten muizen, mauwen ze niet (=wanneer je aan het eten bent, praat je niet zoveel)
- een open boek zijn (=wanneer je karakter eenvoudig te doorzien is)
- rust roest (=wanneer je niets doet gaat je vermogen achteruit)
- honger is de beste kok/saus (=wanneer men honger heeft, smaakt alles goed)
- in nood leert men zijn vrienden kennen (=wanneer men in de problemen zit wordt duidelijk welke vrienden daadwerkelijk iets voor je willen betekenen)
- eendracht maakt macht (=wanneer mensen samenwerken kan men veel bereiken)
- als de ene blinde de ander leidt vallen ze beiden in de gracht (=wanneer onbekwamen andere onbekwamen adviseren gaat het fout)
- goed begonnen is half gewonnen (=wat niet aangevangen wordt komt ook nooit af. / Wanneer het begin van iets goed is, is de kans groter dat het goed eindigt)
- wie zijn gat brandt, moet op de blaren zitten (=wie een risico neemt, moet de gevolgen dragen)
- wie niet waagt, wie niet wint (=wie geen risico neemt, die wint niets)
45 dialectgezegden bevatten `nee`
- a neije wor (=ah nee hoor) (`t-Heikes)
- ah nee, juh! (=nee hoor!) (Leewarders)
- batendoet / bakendoen, bagendoetsj, batendoet, baändoet, bazendoet, bamendoemen, bagendoetsj, bazendoenj (=maar nee) (Ninoofs)
- Da kan'k nie zegge. (=nee hoor.) (Roosendaals)
- Daar hij-je/hejje ze / Daar heppie ze/ daar zijn zu / o nee he? (laatste bij ongewenst bezoek) / Zandzakkuh voor de deur ! (=Daar heb je ze / hen ! (positief of negatief)) (Utrechts)
- daor staode van te kijke nee (=daar kijk je zeker wel van op?) (Oudenbosch)
- de daag gaon linge met dri-jkuuëninge e keteer, met Sint Tuuënes ' n oor, met Leëchtmès twieë, dan tèltj me neë mieë (=weerspreuk) (Weerts)
- donderstraolt op/ ( een end hêên. ) (=Hou er mee op, niet doen, nee geen zin in , ga weg, echt waar ,) (Utrechts)
- Eemes get hooste. (=Iemand iets weigeren, nee zeggen.) (Roermonds)
- God Bewaor me ! (=O nee he..... (wat erg / a.u.b niet etc)) (Utrechts)
- God zal je lazerus, zeg hé! (=nee toch? Niet te geloven!) (Rotterdams)
- Gòt toch ewèg. nee toch (=nee toch, Echt waar?) (Genneps)
- graeg of e-gen niet (=neem je het, ja of nee) (Giethoorns)
- ij / zij nee no gie struut verleid (=hij / zij heeft nog niets gedaan) (Zottegems)
- ik dank je de donder (=nee hoor) (arnhems)
- Ik gaan nee me aige wéleg; Ik gaan op hois an. (=Ik ga naar huis.) (Zaans)
- je nee et ginne tid vo een scheete te loatn. (=hij heeft het zeer druk) (Harelbeeks)
- kijke as ne duvel die wijwaoter gedronke nee (=raar opkijken) (Oudenbosch)
- kust nu me voeët' n (=nee maar!) (Veurns)
- loat joen ja ja weez'n en joen nee nee (=spreek altijd de waarheid) (Westerkwartiers)
- mangs wa, ait nee (=soms wel, meestal niet) (Achterhoeks)
- ne neeëm (=wij nee) (Veurns)
- nee dank je, ik ben pas ziek geweest / nee ik heb thuis goed gegeten (=nee dank je. (als iemand je iets (te eten) aanbiedt en je hebt geen trek) (Utrechts)
- nee edde en jao kunde krijge (=er is altijd een kleine kans) (Oudenbosch)
- neeje gij (=nee jij) (Geldermalsens)
- neek (=nee (n) ik) (Sint-Niklaas)
- Neh na nie mar subiet wèl (=nee nu niet maar straks wel) (Tilburgs)
- nieë noy noo nie (=nee nu nog niet) (Waregems)
- nij - nije (=nee jij) (Poperings)
- nin - nièn (=nee hij) (Poperings)
- nou huur! non mèr! (=nou zeg! nee maar!) (Mestreechs)
- òch gaowèg, dè gelêûft gin meens! (=ach nee toch, dat gelooft niemand!) (Tilburgs)
- Och, wel niiiint keind (=Ach wel nee mijn kind) (Hardinxvelds)
- Op ju Bolle oguh. (ogen) (=Dacht , t niet.. / Ja doeiii / Echt niet / Je kunt het bekijken / Nou nee hoor) (Utrechts)
- ouch good, zag de schoeëjer en hae krieëg niks (=nee heb je, ja kun je krijgen) (Weerts)
- ouw zeekre!, emmaar allee gouw zeg!, ten e nie woar ee! (=nee maar!) (Waregems)
- Over Assedelleft nee Nauwernee rolle. (=Het heen en weer krijgen.) (Zaans)
- Sjiek is mich dat. (=O, nee toch.) (Limburgs)
- T'is nee rute ut 't us en at rint rint terin (=Er is een ruit uit het huis en als het regent, regent het binnen) (West-vlaams)
- vromen stoa vrêj, riffezeern stoat-er bêj (=nee heb je, ja kan je krijgen) (Kaprijks)
- welneit (=nee joh!) (Rotterdams)
- zèède gevalle nèè zôo stap ik aaltij van mènne fiets aaf! (=Is U gevallen nee hoor zo stap ik altijd van mijn fiets af!) (Tilburgs)
- zèède gevalle? nèè zôo stap ik aaltij van mènne fiets aaf! (=Is U gevallen? nee hoor zo stap ik altijd van mijn fiets af!) (Tilburgs)
- zoediewel (=nee toch niet (hij) ) (Deinzes)
- zoetijtwel (=nee toch niet (het) ) (Deinzes)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen