Spreekwoorden met `naar`

Zoek


111 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `naar`

  1. al zo oud als de weg naar Kralingen (=erg oud)
  2. alle molenaars zijn geen dieven (=scheer niet iedereen over dezelfde kam)
  3. alle waar is naar zijn geld (=van iets goedkoops mag je geen topkwaliteit verwachten)
  4. alle wegen leiden naar Rome (=er zijn veel manieren om je doel te bereiken / de uitkomst is altijd hetzelfde)
  5. alles malletje naar malletje doen/maken (=alles steeds weer op precies dezelfde manier doen)
  6. als bijen naar de honing komen (=met velen komen en sterk gemotiveerd zijn)
  7. als winnaar/beste uit de bus komen (=iets of iemand blijkt het beste te zijn)
  8. bij Neck om naar Den Haag (=een onnodige omweg maken)
  9. daar is wel wachten maar geen vasten naar (=dat zal niet gauw gebeuren)
  10. dat ruikt naar peper (=dat is erg duur)
  11. dat smaakt naar meer (=meer van dat, graag!)
  12. de bijl naar de steel werpen (=iets geheel opgeven)
  13. de huik naar de wind hangen (=meeheulen - altijd andermans standpunt volgen)
  14. de kolf naar de bal werpen (=het opgeven)
  15. de mantel naar de wind hangen (=steeds de opinie van de anderen volgen)
  16. de tering naar de nering zetten (=leven met de middelen die men heeft)
  17. de vis aardt naar de zee (=je kunt wel zien waar hij vandaan komt)
  18. de weg naar de hel is geplaveid met goede voornemens (=veel goede voornemens hebben zonder ze daadwerkelijk uit te voeren)
  19. die perzik smaakt naar meer (=dat is gunstig - nog van dat!)
  20. die snaar moet men niet aanroeren (=daarover moet niet gesproken worden)
  21. doe wel naar mijn woorden, maar ziet niet naar mijn daden (=ik geef raad waar je je het beste aan kan houden, maar ik doe het zelf niet)
  22. een aardje naar zijn vaartje (=het karakter van zijn vader hebben)
  23. een droge maart en een natte april is de boeren naar hun wil (=weerspreuk)
  24. een gevoelige snaar raken (=iets ligt erg gevoelig bij iemand, belangstelling hebben voor een bepaald onderwerp en iemand die dan aandacht heeft ervoor)
  25. een kolfje naar zijn hand (=iets dat hij erg graag doet)
  26. een tere snaar aanroeren (=spreken over iets waar men beter niet over had gesproken)
  27. er een gooi naar doen (=een kans wagen of iets proberen te raden)
  28. er een slag naar slaan (=raden)
  29. er met de pet naar gooien (=een taak bijzonder slordig uitvoeren)
  30. er naar kunnen fluiten (=het niet krijgen)
  31. er naar uitkijken als de pastoor naar het geld in het kerkenzakje (=iets vol verwachting tegemoet zien)
  32. er oren naar hebben (=er wel iets in zien)
  33. er zal geen haan naar kraaien (=dat zal niemand te weten komen)
  34. er zijn vele wegen die naar Rome leiden (=er zijn meerdere manieren om iets te doen)
  35. ergens met lood in de schoenen naar toe gaan (=er verschrikkelijk tegen opzien)
  36. fijnbesnaard (=gevoelig)
  37. geef een ezel haver en hij loopt naar de distels. (=mensen zijn soms koppig en willen geen hulp of advies)
  38. geef een ezel klaver hij loopt naar de distels/biezen. (=sommige mensen zijn nooit tevreden met wat ze hebben)
  39. geen haan die er naar kraait (=niemand zal het weten)
  40. geen oren hebben naar iets (=ergens niet naar willen luisteren)
  41. geen tien paarden brengen me daar naar toe. (=in geen geval ga ik daar naar toe)
  42. goed geld naar kwaad geld gooien (=geld ergens insteken waarvan bekend is dat het verlies oplevert)
  43. het is naar de maan (=het is kapot)
  44. het water loopt altijd naar de zee (=zij die al het meest hebben, krijgen ook het meeste)
  45. hoer en tollenaar zijn onze lieve Heer ook dierbaar (=hoe slecht je afkomst is, God houdt van je)
  46. iemand naar de barbiesjes wensen (=iemand verwensen)
  47. iemand naar de keel vliegen (=op iemand erg kwaad worden, aanvallen, ermee vechten)
  48. iemand naar de kroon steken (=z`n best doen anderen te overtreffen)
  49. iemand naar de maan wensen (=iemand verwensen)
  50. iemand naar de Mokerhei wensen (=iemand verwensen)

78 betekenissen bevatten `naar`

  1. aan de voeten van Gamaliël zitten (=aandachtig luisteren naar de les die een wijs persoon meegeeft)
  2. waar een wil is is een weg (=als je iets echt wilt, dan zul je ook slagen /de weg vinden naar je doel)
  3. draaien als een molen (=altijd meegaan met de heersende mening - naar de mond van de toehoorder praten)
  4. armoede zoekt list. (=armoede dwingt om op zoek te gaan naar alternatieve manieren om rond te komen)
  5. om kaneelwater lopen (=beuzelwerk doen - van het kastje naar de muur gestuurd worden)
  6. met opgestoken/opgestreken/opgezet zeil naar iemand toe gaan (=boos naar iemand toe gaan of boos bij iemand binnen komen)
  7. in gebreke zijn (=de taak niet naar behoren uitgevoerd hebben)
  8. een Babylonische spraakverwarring (=door elkaar spreken zonder naar elkaar te luisteren en elkaar niet verstaan)
  9. aan zijn eerste leugen niet gebarsten en voor zijn tweede niet opgehangen zijn (=een grote leugenaar zijn)
  10. de kunst gaat om brood (=een kunstenaar verdient moeizaam z`n brood)
  11. nood doet zelfs oude vrouwen rennen (=een onverwachte situatie kan verrassende kwaliteiten naar boven brengen (vergelijkbaar met `angst geeft vleugels`))
  12. de gek in de mouw dragen (=eigenaardigheden verbergen voor anderen)
  13. er zouden geen achterklappers zijn waren er geen aanhoorders (=er wordt alleen geroddeld als er ook naar geluisterd wordt)
  14. iemand de voet kussen (=erg onderdanig naar iemand doen)
  15. met de muts naar iets gooien (=ergens geen zorg aan besteden / er een slag naar slaan, ernaar raden)
  16. geen oren hebben naar iets (=ergens niet naar willen luisteren)
  17. je laatste troef uitspelen (=het laatste wat iemand achter de hand had naar buiten brengen)
  18. in zijn knollentuin zijn (=het naar de zin hebben)
  19. naar water snakken als een vis (=hevig verlangen naar iets)
  20. een echte huismus (=iemand die het thuis naar zijn zin heeft, geen uitgaanstype)
  21. zo de wind waait, waait zijn jasje (=iemand zonder principes, die zonder eigen mening anderen naar de mond praat)
  22. er je eigen plasje overheen doen (=iets een beetje veranderen zodat helemaal naar je zin is. In werksituaties kan dit soms uit de hand lopen, als er veel belanghebbers zijn die allemaal hun eigen plasje over een document willen doen. Het kan dan resulteren in een onleesbare tekst.)
  23. er op gebrand zijn (=iets heel erg fijn vinden en er naar streven)
  24. dat is een rijkeluiswens (=iets waar heel erg naar wordt verlangd)
  25. geen tien paarden brengen me daar naar toe. (=in geen geval ga ik daar naar toe)
  26. het is beter de bakkers te paard, als de dokters. (=je kunt beter voldoende en gezond eten, dan straks naar de dokter te moeten)
  27. er is nog nooit een kok gevonden die koken kan voor alle monden (=je kunt het niet iedereen naar de zin maken)
  28. met de witte perdekies naar Velzeke rijden (=krankzinnig worden. In Velzeke bevindt zich een sanatorium; de `witte perdekies` (witte paardjes) verwijzen naar een ziekenwagen, waarmee de geestesgestoorde afgevoerd wordt. Uitdrukking uit het zuiden van Oost-Vlaanderen)
  29. omstaan leren (=leren schikken naar de wensen en bevelen van een ander)
  30. ga patatten planten (=loop naar de maan)
  31. te woord staan (=luisteren naar en bereid zijn te spreken met)
  32. voor stoelen en banken praten (=maar weinigen die naar iemands verhaal luisteren)
  33. zo men zaait zo zal men oogsten (=men krijgt loon naar werken)
  34. waar het paard aangebonden is moet het vreten (=men moet zich naar de omstandigheden schikken)
  35. de violen stemmen (=met elkaar onderhandelen, naar compromissen zoeken)
  36. onder de wol kruipen (=naar bed gaan)
  37. je naam eer aandoen (=naar behoren uitvoeren, precies doen wat men verwacht)
  38. te goeder trouw (=naar beste weten en eerlijk handelend)
  39. een frisse neus halen (=naar buiten gaan)
  40. terugverlangen naar de vleespotten van Egypte (=naar de goede tijden terugverlangen)
  41. hoge nood hebben (=naar de wc moeten)
  42. iets in de wind slaan (=naar een advies niet naar luisteren)
  43. er staat een beer aan het hek te rammelen. (=naar het toilet moeten)
  44. je penaten opzoeken (=naar huis gaan)
  45. je klompen wegbrengen/wegzetten (=naar huis gaan/sterven)
  46. iemand te woord staan (=naar iemand luisteren en uitleg geven)
  47. iemand gehoor geven (=naar iemand luisteren, gevolg geven aan zijn vraag)
  48. te kust en te keur (=naar keuze)
  49. het verstand komt met de jaren (=naarmate je ouder wordt, word je wijzer en verstandiger)
  50. een roepende in de woestijn zijn (=niemand die naar je wil luisteren (bij raad/waarschuwingen))

50 dialectgezegden bevatten `naar`

  1. (De meeste mensen gaan dood in bed) gekscherend gezegd als iemand aangeeft naar bed te gaan. (=Op berre goat de meeste mens'n doohd) (Epers)
  2. (Toet) tat ê frang is (=naar hartelust) (Langemarks)
  3. `ich zal toeris goeën zègge dat Zjef heië nie thinnis ès, dan kan d'ne jóng dieëzen achtere no tous koeëme` (=`Ik zal bij u thuis gaan zeggen dat Jef vandaag niet bij hem thuis is, dan kan uw kind namiddag naar thuis komen.`) (Genker)
  4. ' t is nao de wuppe (=het is naar de vaantjes) (Kortemarks)
  5. 'ek iet van au oan (=waarom kijk je zo naar me) (Wichels)
  6. 'k gao op 'n huus an (=ik ga naar huis) (Sallands)
  7. 'k ging 'er hen met lood ien 'e schoen'n (=ik ging er bang naar toe) (Westerkwartiers)
  8. 'k goa nekieër goan goan zien (=ik ga naar huis) (Kaprijks)
  9. 'k goa noar mijn treeze, kruip in mijne nest (=ik ga naar mijn bed) (Gents)
  10. 'k goin moan seir teu deu (=ik ga naar huis gaan) (Overijses)
  11. 'k gon is zing of dak nog ne joenge zaain (=ik ga naar het wc) (Antwerps)
  12. 'k gon no m'n uus gon patèle eejten (=ik ga naar huis gaan middageten) (Brugs)
  13. 'k gon nor mennen tram (=ik ga naar bed) (Antwerps)
  14. 'k gou ne ker woar da de keuning ok te voet goat (=Ik ga naar het toilet) (Lokers)
  15. 'k Ho no kottem. (=Ik ga naar huis.) (Koekelaars (Koukeloars))
  16. 'k Ho no wo dat de keunink te voete goat. (=Ik ga naar het toilet.) (Koekelaars (Koukeloars))
  17. 'k hoop dat ze gauw opkrazz'n (=ik hoop dat ze snel naar huis gaan) (Westerkwartiers)
  18. 'k moe noar de vespers goan vandoage (=ik moet naar de kerk deze namiddag) (Evergems)
  19. 'k Moe noar t vertrek goan (=IK moet naar het toilet (grote behoeften) ) (Avelgems)
  20. 'k moe scheiten alzun jong veule mea kooi dérm (=ik ga naar het toilet) (Schijndels)
  21. 'k zal op en bedde (=ik ga naar bed) (Urkers)
  22. 'keb eur is goe gepakt (=ik ben met haar naar bed geweest) (Antwerps)
  23. 'kep eur alle oeke van de slopkaomer loate zing (=ik ben met haar naar bed geweest) (Antwerps)
  24. 'Korten da na! (=Daar luister ik niet naar) (West-Vlaams)
  25. 'n lust veur 't oog (=prachtig om naar te kijken) (Westerkwartiers)
  26. 'n mens moet doen wat 'er leert het (=handel maar naar eigen inzicht) (Westerkwartiers)
  27. 'n oafzakkertje achteroversloag'n (=een laatste borreltje naar binnen werken) (Westerkwartiers)
  28. 'n proof bringe (=na de slacht werd vroeger een stuk worst of balkenbrij naar de pastoor gebracht) (Weerts)
  29. 't Duits lijntje (=Spoor van Boxtel naar Wesel) (Boxtels)
  30. 't e na de wuppe (=het is om zeep, naar de knoppen) (Wevelgems)
  31. 't Ees van mien broek (='t Is niet naar mijn zin) (Ronsisch)
  32. 't Ès den aaë gekots ên gesjiëte (=Een aartje naar zijn vaartje) (Bilzers)
  33. 't es ermój troef (=Zegt men o.a. als er niet veel meer in huis is en het hoogtijd is om naar de winkel te gaan) (Stals)
  34. 't es link ip 'n aënde ré'nen (=hij heeft er geen gehoor naar) (Waregems)
  35. 't es nor de vontjes (=onherroepelijk verloren zijn, naar de bliksem, om zeep zijn) (Meers)
  36. 't holletje op (=naar boven gaan) (Rotterdams)
  37. 't innige goeie dah uit Rijen komt, is de bus naor Gils (=het enige goed dat uit rijen komt, is de bus naar Gilze) (Gils)
  38. 't innigste goeie dah uit Rotterdam komt, is d'n trein naor Eindhoven (=Het enige goede dat uit Rotterdam komt, is de trein naar Eindhoven) (Brabants)
  39. 't is berregoanstied (=het is tijd om naar bed te gaan) (Westerkwartiers)
  40. 't Is butter an de galleg 'esmeerd; 't Is de moeriaan eskuurd. (=Er wordt toch niet naar geluisterd; het is vergeefse moeite.) (Zaans)
  41. 't Is kerremus in dur hel/ De Engeltjies piese weer naar beneê (=Als het regent terwijl de zon schijnt) (Utrechts)
  42. 't is ne keirkuil, ne piljeirenbijter (=iemand die veel naar de kerk gaat) (Sint-Niklaas)
  43. 't liek opbrengen (=Het lijk van de kamer naar het vlot, auto dragen) (Giethoorns)
  44. 't moeëtn rieëkn (=er het raden naar hebben) (Veurns)
  45. 't nest induuke (=naar bed gaan) (Renkums)
  46. 't nest induuken (=naar bed gaan) (Renkums)
  47. 't op ze buuk meug'n schrieven (=Er mogen naar fluiten) (Veurns)
  48. 't trekt op 'n oends koente (=dat lijkt nergens naar) (Veurns)
  49. 't zitn gjeen grautn in (=Iets dat vlot naar binnen gaat) (maldegems)
  50. ‘t Waerdje hoeag tied óm heives te gaon. (=Het wordt hoog tijd om naar huis te gaan.) (Beegdens)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen