Spreekwoorden met `lei`

Zoek


72 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `lei`

  1. aan de leiband lopen (=erg volgzaam zijn)
  2. aan een klein vogeltje past geen grote bek. (=kinderen moeten gehoorzamen)
  3. aan iemands leiband (=door iemand geleid)
  4. alle wegen leiden naar Rome (=er zijn veel manieren om je doel te bereiken / de uitkomst is altijd hetzelfde)
  5. alles kort en klein slaan (=de hele inboedel kapot slaan)
  6. als bliksemafleider fungeren (=iemand die of iets dat de boze bui van iemand kan afleiden)
  7. als de ene blinde de ander leidt vallen ze beiden in de gracht (=wanneer onbekwamen andere onbekwamen adviseren gaat het fout)
  8. als een lam ter slachtbank geleid worden (=weerloos zijn)
  9. als een olifant in de porseleinkast (=buitengewoon onvoorzichtig of tactloos)
  10. arbeiden als een galeislaaf (=erg hard werken)
  11. beter kleine meester dan grote knecht (=liever een bescheiden zelfstandige dan een grote knecht bij een baas)
  12. bij kleine hapjes leert men een hond eten. (=geleidelijk aan kun je zelfs aan onmogelijke dingen wennen.)
  13. bij kleine lapjes leert men de hond leer eten. (=geleidelijk aan wen je zelfs aan de onmogelijkste dingen.)
  14. dan is leiden in last (=dan zijn er problemen!)
  15. dat ging van een leien dakje (=dat ging vanzelf)
  16. de grote vissen eten de kleine (=de ondergeschikten moeten doen wat de baas zegt / het slachtoffer worden van overmacht.)
  17. de groten rijden te paard en de kleinen hangen tussen hemel en aarde. (=de machtige lui leven op kosten van de gewone man)
  18. de kleintjes vallen niet groot (=wordt gezegd als eerder kleine vruchten verkocht worden)
  19. een goed gelaat is de beste geleidebrief. (=als je knap bent krijg je veel voor elkaar)
  20. een grote lantaarn, een klein licht (=veel praat, maar weinig verstand)
  21. een klein hartje hebben (=weinig durven/gauw bang zijn)
  22. een klein lek doet een groot schip zinken (=een geringe onachtzaamheid kan tot grote schade leiden)
  23. een klein visje een zoet visje (=een klein voordeel of winstje dat met weinig moeite is verkregen)
  24. een kleine aardappel moet je niet schillen (=aan mensen die weinig geld hebben, moet je niet veel geld vragen)
  25. een ongeluk zit in een klein hoekje (=door een kleine fout kunnen gemakkelijk erg nare ongelukken gebeuren)
  26. een pleister op de wonde leggen (=iets troostends aanbieden)
  27. een pleister op een houten been (=een nutteloos voorstel)
  28. er een kleine jongen bij zijn (=er niet aan kunnen tippen)
  29. er is geen ijs of het kost mensenvleis (=als er ijs op de sloten en vijvers ligt, verdrinken er altijd mensen)
  30. er is klei aan de kloet/knikker (=er is iets mis)
  31. er zijn vele wegen die naar Rome leiden (=er zijn meerdere manieren om iets te doen)
  32. erbij liggen als een blei (=niet meer bewegen)
  33. geen heilige zo klein of hij wil zijn kaarsje hebben. (=mensen vertellen graag wat voor goeds ze hebben gedaan)
  34. geen zo kleine sant of hij wil zijn kaars hebben (=ook de mindere machten moet men gunstig stemmen)
  35. groot bal op kleine aardappelen (=boven zijn stand leven)
  36. grote parade en klein garnizoen (=een grote vertoning maar niet veel zaaks)
  37. het geluk ligt in een klein hoekje (=geluk komt onverwachts)
  38. het is een pleister op een zere wonde (=het is bedoeld om het leed wat te verzachten)
  39. het pleit beslechten/beslissen/verliezen (=de zaak definitief verliezen)
  40. het pleit winnen (=de zaak winnen)
  41. het zijn vogels van enerlei veren (=ze zijn eender)
  42. het zo druk hebben als een klein baasje (=veel kleine karweitjes moeten doen)
  43. iemand een kopje kleiner maken (=iemand vermoorden)
  44. iemand klein krijgen (=iemand laten merken dat je hem aankunt, over iemand de baas zijn en diegene tot gehoorzaamheid dwingen)
  45. iemand om de tuin leiden (=iemand beetnemen of bedriegen)
  46. iets in goede banen leiden (=ervoor zorgen dat iets goed verloopt)
  47. in de kleinste potjes zit de beste pommade/zalf (=gezegd van uitzonderlijk kleine personen)
  48. je er met jantje-van-leiden afmaken (=onzorgvuldig zijn en weinig aandacht aan het werk besteden)
  49. je in allerlei bochten wringen (=er op alle mogelijke wijzen proberen onderuit te geraken)
  50. klein gewin brengt rijkdom in. (=van kleine beetjes komt ook welvaart)

136 betekenissen bevatten `lei`

  1. op kop staan (=aan de leiding staan)
  2. de tongen losmaken (=aanleiding geven tot gepraat)
  3. lief en leed delen (=allerlei plezierige en droevige dingen met elkaar beleefd hebben)
  4. iemand over de hekel halen (=allerlei slechte dingen vertellen over iemand)
  5. als de herder dwaalt dolen de schapen (=als de leider het verkeerd doet weten de mensen die hem volgen niet wat ze doen moeten)
  6. men noemt geen koe bont, of er is een vlekje aan (=als er allerlei vervelende dingen worden verteld is er vast wel iets van waar)
  7. als een warm mes door de boter (=als iets erg makkelijk of geleidelijk gaat)
  8. je woorden worden weer thuisgebracht. (=als je iets negatiefs zegt kan dat leiden tot negatieve gevolgen voor jezelf)
  9. wie hoog klimt kan laag vallen (=belangrijke zaken snel kwijt raken door kleine dingen)
  10. op de poot spelen (=bij de kleinste tegenslag flink te keer gaan/razen)
  11. vasthouden aan een strootje (=blijven hopen op een kleine kans.)
  12. dat is een alikruik van een vent. (=dat is een kleine dikke man.)
  13. dat is de druppel die de emmer doet overlopen (=dat is maar een kleine ergernis, maar samen met wat er al gebeurd is, wordt het niet meer geaccepteerd)
  14. dat kan ik wel in mijn holle kies stoppen (=dat is wel een heel klein beetje)
  15. dat kan Bruin(tje) niet trekken (=dat kunnen we ons niet veroorloven (afgeleid van een populaire naam voor trekpaarden))
  16. de aanval bloedt dood (=de aanval komt geleidelijk uit op een mislukking)
  17. de bezem in de mast voeren (=de baas zijn en leiding hebben)
  18. aan het roer zitten/staan (=de leiding hebben)
  19. de teugels in handen hebben/houden (=de leiding hebben/houden)
  20. het heft in eigen hand(en) nemen (=de leiding nemen)
  21. eerste viool willen spelen (=de meest prominente taak willen vervullen, bijvoorbeeld als leider of woordvoerder van de groep)
  22. de mens wikt, maar God beschikt (=de mensen maken allerlei plannen, maar het is niet aan hen of dat ook gebeurt)
  23. dat zaakje zal wel doodbloeden (=die kwestie zal geleidelijk aan wel worden vergeten)
  24. de bezem uitsteken (=doen en laten wat men wil als de baas of leidinggevende er niet is)
  25. de wal keert het schip (=door beperkingen enigerlei niet verder kunnen)
  26. een ongeluk zit in een klein hoekje (=door een kleine fout kunnen gemakkelijk erg nare ongelukken gebeuren)
  27. aan iemands leiband (=door iemand geleid)
  28. de knoop doorhakken (=een beslissing forceren. (Afgeleid van het verhaal van de Gordiaanse knoop))
  29. een klein lek doet een groot schip zinken (=een geringe onachtzaamheid kan tot grote schade leiden)
  30. je hemel op aarde verdienen (=een goed en eerlijk leven leiden)
  31. een wit voetje halen (=een goede indruk maken bij de leider(s))
  32. een goede haan kraait nog wel eens weer. (=een goede leider waarschuwt meer dan eens)
  33. een bitter beetje (=een klein beetje)
  34. wie zijn naasten te schande maakt, onteert zichzelf (=een klein foutje, kan een groot geheel te schande maken)
  35. niet het zout op zijn patatten verdienen (=een klein inkomen hebben)
  36. een tipje van de sluier oplichten (=een klein stukje van het onbekende onthullen)
  37. een klein visje een zoet visje (=een klein voordeel of winstje dat met weinig moeite is verkregen)
  38. een loodje in het zakje doen (=een kleine bijdrage leveren)
  39. een duit in het zakje doen (=een kleine bijdrage leveren. (Historisch: de kleinst mogelijke gave in het collectezakje van de kerk).)
  40. geen centje pijn. (=een kleine moeite.)
  41. een visje verschalken (=een kleinigheid meepikken)
  42. een taling uitzenden om een eendvogel te vangen (=een kleinigheid opofferen om iets belangrijks terug te krijgen)
  43. de lange weg maakt een moede man (=een langdurige ziekte leidt tot uitputting)
  44. de teugels laten vieren (=een minder streng beleid voeren)
  45. het ene woord brengt het andere voort. (=een negatieve opmerking kan leiden tot negatieve woorden over en weer)
  46. aan de zwabber zijn (=een onbezorgd leventje leiden)
  47. rusten aan abrahams` borst (=een rustig, aangenaam leven leiden)
  48. te weinig om te leven en te veel om te sterven (=een te kleine aalmoes)
  49. een druppel op een gloeiende plaat (=een zeer kleine bijdrage aan iets groters)
  50. geen twee kapiteins op één schip (=er moet maar één persoon de leiding hebben, anders gaat het niet goed)

17 dialectgezegden bevatten `lei`

  1. 't es iene va lei (=gek zijn) (Aalsters)
  2. 't lei gladdjeg (=Het is glad op de weg) (Bodegems)
  3. Aa lei mè zaan bieën in de pleuster (=Hij heeft een gipsverband om zijn been) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  4. Aa lei onder de sloef (=Hij heeft thuis niets te zeggen) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  5. Aa lei straak (=Hij is helemaal uitgeput) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  6. achter ieder (h) oogte lei un pit (=dip) (Zeeuws)
  7. As lei bove Mauzel . (=Hypothetisch denken is zinloos .) (Opwijks)
  8. As lei bove Moazel . (=Hypothetisch zijn is zinloos .) (Opwijks)
  9. begin den daog nie mètte sjerve van den daog tevürre (=begin iedere dag met een zuivere lei) (Munsterbilzen - Minsters)
  10. da klieët es spannes in maën lei (=dat kleed spant in mijn lende) (winksels)
  11. De tange lei in 't vier (=We hebben haast) (Zeeuws)
  12. Ei z' n aare' n oep een ander ge lei (=Een scheve schaats rijden) (Londerzeels)
  13. Gaodemee dokkelen in de laai (=ga je mee pootje baden in de lei) (Tilburgs)
  14. het lei oep men toeng (=ik kan er niet opkomen) (Antwerps)
  15. wa lei doa nei te spettelen? (=wat ligt daar nu te spartelen?) (Westels)
  16. we begunn'n met 'n schone lei (=we beginnen helemaal opnieuw) (Westerkwartiers)
  17. zemme me wei goe lei (=ze hebben me weer goed beetgenomen) (leuvens)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen