2 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `koste`
- de kraag kosten (=ergens bij om het leven komen)
- koste wat kost (=hoe dan ook. (ook wel: coûte que coûte))
21 betekenissen bevatten `koste`
- met de vork schrijven (=afzetten, meer kosten rekenen dan werkelijk gemaakt)
- het gelag betalen (=alle kosten moeten betalen terwijl ook anderen er schuld aan hebben)
- de groten rijden te paard en de kleinen hangen tussen hemel en aarde. (=de machtige lui leven op kosten van de gewone man)
- sijmen betaalt (=diegene die het minste verdient draagt de kosten)
- in de papieren lopen (=duur uitkomen, veel geld kosten)
- het is kruis of munt, zei de non en ze trouwde de bankier (=een keuze voor het materiële kan ten koste gaan van het spirituele)
- de kost gaat voor de baat uit (=eerst moeten er kosten worden gemaakt alvorens men er iets aan verdienen kan)
- er behoort meer tot een huishouden dan het zoutvat. (=er zijn veel bijkomende kosten)
- aan de strijkstok blijven hangen (=geld dat aan een goed doel wordt besteed verdwijnt voor een groot deel bij mensen die oneerlijke onkosten maken)
- Keulen en Aken zijn niet op een dag gebouwd (=grote projecten kosten tijd (en vergen geduld))
- het is zondegeld (=het is jammer dat daar kosten voor gedaan zijn)
- men vindt geen molenaar of hij at gestolen koren. (=ieder zoekt zijn voordeel, ook al is het ten koste van anderen.)
- iemand de rekening presenteren (=iemand de kosten ten laste brengen (ook figuurlijk))
- goedkoop is duurkoop (=iets goedkoops kan later kosten veroorzaken, bijvoorbeeld door slechte werking, reparaties of onderhoud)
- cum expensis (=met (on)kosten)
- een bliek (spiering) uitgooien om een snoek te vangen (=met zo min mogelijk kosten proberen maximale winst te behalen)
- de noppen van de kleren houden (=onkosten met zich meebrengen)
- witte paarden hebben veel stro nodig (=pronkzieke vrouwen kosten veel geld)
- voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten (=tegen minimale kosten maximaal voordeel verlangen)
- veel voeten in de aarde hebben (=veel moeite en tijd kosten)
- je ellebogen gebruiken (=zich ten koste van anderen opwerken)
32 dialectgezegden bevatten `koste`
- 'k koste wel nie viuëdere (=ik kon niet anders) (Kaprijks)
- 'k un koste nie vuodere (=Ik kon niets anders doen) (Eekloos)
- 't is buug'n of barst'n (=het moet ten koste van alles doorgaan) (Westerkwartiers)
- ‘k koste van nie vjuëdere (=ik kon niet anders (doen)) (Kaprijks)
- aoën daaj zin vieël koste (=dat is een lelijke vrouw) (Munsterbilzen - Minsters)
- bij de kappesiene koste biechte bij unne dôove paoter, dè schilde hil wè in de pinnetènsie. (=bij de kapucijnen kon je biechten bij een dove pater, dat scheelde flink wat in de opgelegde penitentie) (Tilburgs)
- da geet bloed koste (=dat gaat een zware inspanning kosten) (Munsterbilzen - Minsters)
- da geet kneep koste (=zie maar niet op een inspanning) (Munsterbilzen - Minsters)
- daaj hèt zich zwaur èn de koste gezatte (=ze is helemaal opgetut) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae hét al ferm koste op zen hat (=die heeft al eelt op zijn hart) (Bilzers)
- dae hèt zich zwaur èn de koste gezat (=zijn haren zijn geknipt) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat geet kneep koste (=dat gaat veel geld kosten) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat geet poenke-poenke koste (=dat gaat veel geld kosten) (Munsterbilzen - Minsters)
- De bés pas ech aat aste kaase mej gon koste aste gatoo! (=oud-zijn kost veel geld) (Bilzers)
- Die zal ooch nog wa koste van umstoeëte as ie stoande stèrft (=Wordt gezegd van iemand die erg verwaand is) (Zurriks)
- doë koste zëne vulo mëkan èn parkiëre (=die had een dikke ....) (Munsterbilzen - Minsters)
- doë zin koste aon (=wat een lelijke) (Bilzers)
- én den tijd datte beiste koste kalle (=vroeger) (Munsterbilzen - Minsters)
- hae hoekdje zich, zoeëdet ze ‘m neet kóste vinje mèt stokverberge (=hij maakte zich klein zodat ze hem niet konden vinden met verstoppertje (hoeke = op de hurken gaan zitten, stokverberge = verstoppertje spelen)) (Heitsers)
- ie 'n koste nie fooëdre of toegeev'n (=hij kon niks anders dan bekennen) (Waregems)
- je koste gene puut von de rooster elpen (=niets kunnen doen) (Roeselaars)
- koste nog wa mieër ... (=is dat niet wat overdreven) (Kaprijks)
- koste van nie viuëdere (=ik kon niet anders) (Kaprijks)
- koste: koste 'r gouij ie al? (=Kende jij hier al mensen?) (Lebbeeks)
- malgré / per forse (=ten koste van alles) (Waregems)
- ne wermën erm, ne platte derm (=uiterlijke schijn door dure kleding is meestal ten koste van goed eten) (Munsterbilzen - Minsters)
- ont koste eind trèkke (=de strijd verliezen) (Munsterbilzen - Minsters)
- opte koste van me grautmoeder (=op de kosten van vadertje staat) (Munsterbilzen - Minsters)
- vrigger, waaj de beiste nog koste kalle, wos alles zoe simpel en sjaun (=iedere uil is ooit een uilskuiken geweest) (Munsterbilzen - Minsters)
- werm erm, mér niks èn den derm (=bluffen met zijn kleding, maar ten koste van eten) (Munsterbilzen - Minsters)
- wêrmen êrm, dinne dêrm (=goed gekleed ten koste van minder eten) (Munsterbilzen - Minsters)
- Zotte koste (=Onnodige uitgaven) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen