Spreekwoorden met `kom`

Zoek


167 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `kom`

  1. aan alle dingen komt een eind. (=alles verandert)
  2. aan beurt komen (=aan werk geraken)
  3. aan de galg komen (=ter dood veroordeeld worden)
  4. aan het licht komen (=bekend worden van ongunstige dingen)
  5. aan zijn gerief komen (=vinden wat men nodig heeft (inz. seksuele behoeften))
  6. aan zijn trekken komen (=krijgen wat diegene graag wilt en fijn/leuk vindt)
  7. al het goede komt van boven (=alle zegen komt van god)
  8. alles komt uit al moesten de kraaien het uitbrengen (=de waarheid komt altijd uit)
  9. als bijen naar de honing komen (=met velen komen en sterk gemotiveerd zijn)
  10. als de armoede binnenkomt vliegt de liefde het venster uit (=armoede betekent vaak het einde van vriendschappen en relaties)
  11. als de berg niet tot Mohammed komt, zal Mohammed tot de berg gaan (=genoegen nemen met wat er beschikbaar/mogelijk is)
  12. als de kat zich wast, komt er gewis een gast (=als de kat zich wast komt er visite.)
  13. als de nood aan de man komt (=als het ernstig wordt)
  14. als de rechte Adam komt gaat Eva mee (=gezegd van `n meisje dat liever niet wil trouwen)
  15. als niet komt tot iet dan is het allemans verdriet (=een `parvenu` heeft dikwijls kapsones)
  16. als niet komt tot iet kent iet zichzelf niet (=een `parvenu` heeft dikwijls kapsones)
  17. als puntje bij paaltje komt (=als het erop aankomt)
  18. als winnaar/beste uit de bus komen (=iets of iemand blijkt het beste te zijn)
  19. berouw komt na de zonde (=als het eenmaal gebeurd is komt pas de berouw)
  20. beslagen ten ijs komen (=goed voorbereid zijn)
  21. boontje komt om zijn loontje (=hij krijgt wat hij verdient, de gevolgen zal iemand altijd wel een keer moeten gaan dragen)
  22. boven water komen / boven water halen (=tevoorschijn komen / tevoorschijn halen, verschijnen, opduiken)
  23. daar kan niets van inkomen (=dat zal niet lukken)
  24. daar komt de zwarte kat in (=daar komt ruzie van)
  25. daar komt een schip met zure appels (=daar komt een stevige regenbui aan)
  26. dat komt als eb en vloed. (=het komt en gaat, het wisselt)
  27. dat komt als mosterd na de maaltijd (=dat komt op een moment dat het geen nut meer heeft)
  28. de aardappelen komen niet voor de eikenblaren (=boerenregel. De aardappelplant begint te groeien als de eik in het blad komt)
  29. de gaande en komende man (=iedereen die komt opdagen)
  30. de liefde kan niet van één kant komen (=als je samen iets doet zal ieder moeten bijdragen)
  31. de maan komt al door de bomen/wolken (=gezegd van iemand die kaal begint te worden)
  32. de stoom komt uit zijn oren (=hij is heel erg boos)
  33. denken met kousen en schoenen in de hemel te komen (=denken dat men zich niet moet inspannen)
  34. door de achterdeur weer binnenkomen (=onverwacht terugkomen op een afgeronde situatie)
  35. door de kajuitsramen aan boord komen (=onmiddellijk bevelhebber worden, zonder eerste ondergeschikte te zijn geweest)
  36. door het kluisgat aan boord komen (=de lagere rangen doorlopen alvorens bevelhebber te worden)
  37. een kat komt altijd op z`n pootjes terecht (=ingewikkelde en vervelende dingen kunnen vanzelf weer voor elkaar komen)
  38. een kat komt altijd weer op zijn poten terecht. (=uiteindelijk komt het toch weer in orde.)
  39. een kink in de kabel komen (=iets tussen komen)
  40. een ongeluk komt te paard en gaat te voet (=een ongeluk is snel gebeurd, maar de gevolgen slepen lang aan)
  41. een slak komt er net zo goed als een kikker. (=iedereen doet dingen in zijn eigen tempo)
  42. een ziekte komt te paard en gaat te voet (=men wordt snel ziek maar genezen duurt lang)
  43. een ziekte komt te paard en gaat te voet. (=snel ziek worden, maar langzaam genezen)
  44. eerst komt het eten dan de moraal. (=overleven is belangrijker dan het volgen van regels.)
  45. er bekaaid (van) afkomen (=een te lage prijs ervoor krijgen)
  46. er is een tijd van komen en er is een tijd van gaan (=aan alles komt een einde)
  47. er is geen doorkomen aan (=je geraakt er niet door)
  48. er komen met krabben en bijten (=er met heel veel moeite komen)
  49. er komt een dominee voorbij (=er valt een plotselinge stilte in een rumoerig gezelschap)
  50. er komt moord en doodslag van (=het komt tot grote problemen)

292 betekenissen bevatten `kom`

  1. de eindjes (niet) aan elkaar knopen (=(niet) rond komen (met z`n inkomen))
  2. met zijn gat in de boter vallen (=(onverwacht) goed terechtkomen)
  3. met zijn neus in de boter vallen (=(Onverwacht) goed terechtkomen)
  4. er is een tijd van komen en er is een tijd van gaan (=aan alles komt een einde)
  5. aan de vruchten kent men de boom (=aan de nakomelingen kent men de ouders)
  6. over de drempel komen (=aan huis komen)
  7. werelds goed is eb en vloed (=aardse goederen komen en gaan)
  8. zo welkom als een hond in de keuken (=absoluut niet welkom)
  9. in de lucht zitten (=algemeen voorkomen)
  10. geld stinkt niet (=alle manieren om aan geld te komen zijn toegestaan)
  11. al het goede komt van boven (=alle zegen komt van god)
  12. de bastaard van de graaf wordt later bisschop (=alleen hoge heren kunnen hun buitenechtelijke kinderen een toekomst bieden)
  13. zonder geluk vaart niemand wel (=alleen met hard werken komt men er niet, ook een beetje geluk is nodig om ergens te komen)
  14. komt men over de hond, dan komt men over de staart (=als de grootste moeilijkheden overwonnen zijn, dan komt de rest vanzelf)
  15. als de kat zich wast, komt er gewis een gast (=als de kat zich wast komt er visite.)
  16. liggende maan, staande matrozen. (=als de maan op zijn kant staat komt er storm op zee)
  17. komt tijd komt raad (=als er genoeg tijd overheen gaat, komt de oplossing vanzelf)
  18. hoe meer vis, hoe droever water (=als er meer mensen komen valt er minder te verdelen (erfenissen))
  19. berouw komt na de zonde (=als het eenmaal gebeurd is komt pas de berouw)
  20. als puntje bij paaltje komt (=als het erop aankomt)
  21. bij nacht zijn alle katjes grauw en alle mondjes even nauw (=als het erop aankomt zijn we allen gelijk)
  22. lieg ik, dan lieg ik in commissie (=als ik niet de waarheid vertel komt dat omdat ik niet beter weet of vertel wat anderen vertellen)
  23. gaan doet komen (=als je ergens moeite voor doet komen dingen ook jouw kant op)
  24. niet geschoten is altijd mis (=als je het niet probeert, komt er ook niks van)
  25. elke dag een draadje is een hemdsmouw in een jaar (=als je iedere dag een beetje doet komt het karwei uiteindelijk klaar)
  26. belofte maakt schuld (=als je iets beloofd hebt moet je dat ook nakomen)
  27. een geplaveide weg is des duivels oorkussen (=als je niets doet en lui bent, doe je ook niks goeds / mensen die zich vervelen omdat ze niets te doen hebben, kunnen tot de slechts dingen komen daardoor)
  28. als de kan vol is, loopt zij over. (=als je te veel drinkt komt het er weer uit)
  29. wat het huis verliest, brengt het weer terug (=als men iets in huis zoek maakt, komt het meestal vanzelf weer tevoorschijn)
  30. men moet de schapen scheren maar niet villen (=als men uit hebberigheid de inkomstenbron opoffert heeft men niets meer voor in de toekomst)
  31. armoede zoekt list. (=armoede dwingt om op zoek te gaan naar alternatieve manieren om rond te komen)
  32. goed uit de verf komen (=beter tot uiting komen of succesvoller zijn dan verwacht.)
  33. met hangende pootjes thuiskomen (=bewust van schuld (thuis)komen / zeer tegen zijn zin)
  34. men poot de aardappelen wanneer men wil, ze komen toch niet in april (=boerenregel. Aardappelen komen pas in mei uit)
  35. de aardappelen komen niet voor de eikenblaren (=boerenregel. De aardappelplant begint te groeien als de eik in het blad komt)
  36. met opgestoken/opgestreken/opgezet zeil naar iemand toe gaan (=boos naar iemand toe gaan of boos bij iemand binnen komen)
  37. daar komt een schip met zure appels (=daar komt een stevige regenbui aan)
  38. daar komt de zwarte kat in (=daar komt ruzie van)
  39. dat is schering en inslag (=dat komt bijzonder vaak voor [onderdelen van een weefgetouw])
  40. dat zit gebeiteld (=dat komt in orde)
  41. dat komt als mosterd na de maaltijd (=dat komt op een moment dat het geen nut meer heeft)
  42. dat zit wel snor (=dat komt wel goed)
  43. daar moet de schoorsteen van roken (=dat moet de inkomsten voortbrengen. Daar moeten we van bestaan)
  44. er zal geen haan naar kraaien (=dat zal niemand te weten komen)
  45. de aanval bloedt dood (=de aanval komt geleidelijk uit op een mislukking)
  46. als de vis goedkoop is stinkt ze (=de herkomst ergens van is niet te vertrouwen)
  47. bomen ontmoeten elkaar niet, mensen wel (=de kans dat je iemand toevallig tegenkomt is groot)
  48. met de helm (op) geboren zijn (=de toekomst kunnen voorspellen / bijzonder voorzichtig zijn)
  49. je planeet lezen (=de toekomst voorspellen)
  50. de kaart leggen (=de toekomst voorspellen)

50 dialectgezegden bevatten `kom`

  1. (h) oud oi weezn! (=kom niet tussen / onderbreek me niet (uithaal) ) (Waregems)
  2. `Gei n kom ni? ` - `Jokke 'doe` en verder: Joche'doet, joji'doe, 'josse'doe, jot'toet, 'jomme'doen, 'joche'doet, 'joñse'doen (=Bevestigning van vraag met ontkenning Bv. `Jij komt niet? ` - `Toch wel ik kom`) (oudenaards)
  3. 'k gom ekki bin spriengn (=ik kom eens langs) (Veurns)
  4. 'k kom fluis vroem (=ik kom straks terug) (Overijses)
  5. 'k kom uut Eanske en 'k wet van niks (=Ik kom uit Enschede en ik ben onschuldig (ook: onwetend) ) (Twents)
  6. 'k komme van dierek (=ik kom onmiddellijk) (Waregems)
  7. 'k komme zjuuste thois (=ik kom net thuis) (Waregems)
  8. 'k lus dij wel rauw (=kom maar op, ik ben niet bang voor jou) (Westerkwartiers)
  9. 'k zitte stroop (=ik kom er niet doorheen) (Waregems)
  10. 'k zitte vaste (=ik zit opgesloten, ik kom er niet uit) (Waregems)
  11. 'n teste vloan (=een kom vlaaien) (Overmeers)
  12. 't caffei is nen aaizerenwinkel veur maai (=Ik kom nooit op café) (Antwerps)
  13. 't Is tied aan 'm! (=kom op, laat wat zien!) (Hulsbergs)
  14. 't kom nie door z'un melkgebitje (=Een oud iemand die is overleden) (Westlands)
  15. 't kom nie ip e tette van ne mierebuk (=het steekt niet zo nauw) (West-Vlaams)
  16. 't kom nie op ne juinepel (=het komt niet zo nauw) (Graauws)
  17. (ach) Schei uit ! (=hou op !, stop ermee ! Hou erover op ! , meen je dat , ach kom nou) (Utrechts)
  18. a' j neet naor buutn gaot, kom ie ok nargens (=Als je niet naar buiten gaat, kom je ook nergens) (Achterhoeks)
  19. Achterom is' t kerremis! (=kom maar langs de achterdeur (de voordeur is voor u te goed) ) (Steenbergs)
  20. ai j trouwt kom jin de zurrehen en je rik ter noeait mi uut (=zorgen) (Zeeuws)
  21. allee toe, gouw! (=kom op!) (Waregems)
  22. allee treute, we zijme vuurt, ik zal eu thuis ne kier tuugen woar dat Belfort echt stoat (=kom schat, we gaan naar huis voor een romantische nacht) (Gents)
  23. alleej, kom haawdoe war. (=nou vooruit tot ziens maar weer.) (Tilburgs)
  24. As ek ni kom moet ek nie keeren (=Niet op een verzoek ingaan) (Bevers)
  25. As ge van Gimmert nor Nuene rijdt, dan komde langs dn brouwer (=Als je van Gemert naar Nuenen rijdt, dan kom je langs Bavaria) (Liessents)
  26. aste braaf bès, mèetske, mauste op mën stang zitte (=kom maar op het kader van mijn fiets zitten) (Munsterbilzen - Minsters)
  27. been'n u letse ben ik doar (=ik kom spoedig ter hulp) (Waregems)
  28. bénne de kotste keire bèn ich toeres (=ik kom zo vlug mogelijk binnen!) (Munsterbilzen - Minsters)
  29. brikt nu kè jen duum in jen nol (=kom dat nu tegen) (Brugs)
  30. da breng z ne prijs wel op (=daar kom je aan uit) (Oudenbosch)
  31. da kom best uit (=dat komt goed uit) (Westlands)
  32. da kom goe fa pas (=dat kan ik goed gebruiken) (Sint-Niklaas)
  33. da kom opt zelfde straotje nuit (=dat komt op hetzelfde neer) (Oudenbosch)
  34. da's mosterd noa de moaltied (=daar kom je wel erg laat mee aanzetten) (Westerkwartiers)
  35. daar kom ik wel aan uit (=daar heb ik wel een oplossing voor) (Hulsters (NL))
  36. dan kom kzoea (=dan doe ik zo) (Zeeuws)
  37. daor komde gij zo nie mee klaor (=daar kom je zo niet van af) (Oudenbosch)
  38. Daor komde nie wijd mee (=Daar kom je niet ver mee) (Valkenswaards)
  39. daor kunde gij oew eige nouw nie so mee van afmaoke (=daar kom je zo niet van af) (Oudenbosch)
  40. das nog autten oertijd (=waar kom je nu nog mee af) (Munsterbilzen - Minsters)
  41. dat ès al zoe aad as të stroët (=en daar kom jij nu nog mee af) (Munsterbilzen - Minsters)
  42. dat kom nie uut dn hoeien oek (=boos gezegde) (Zeeuws)
  43. dat zin lep (=kom dat tegen!) (Bilzers)
  44. de maus op te stang zitte (=kom hier maar bij me op de fiets) (Munsterbilzen - Minsters)
  45. de mieëlë moet altijd maolë (=met stilstaan kom je nooit vooruit) (Munsterbilzen - Minsters)
  46. de plis zaag tieëge de fitsër : kom tër ès aof, mennêke, dat ich tich trop zèt (=de politie-agent zei tegen de fietser (in overtreding) : kom eens van je fiets af, ik ga je op de bon zetten)) (Munsterbilzen - Minsters)
  47. de zon kom binne (=zonder te groeten binnenkomen) (Oudenbosch)
  48. Den kom uut losser (=dat wist hij niet) (Twents)
  49. Die kom no'h á van kot (=Die komt nogal uit de hoek, ook financieel) (Zeeuws)
  50. die kom van ette (=niets wetend) (Gastels)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen