9 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `je moet`
- barbertje moet hangen (=ongeacht of iemand schuldig is moet die gestraft worden)
- het staat geschreven en gedrukt je moet krabben waar het jeukt (=problemen bij de bron aanpakken)
- je moet de kat niet aan de kaas laten komen. (=zorg voor niet te veel verleiding)
- je moet de snaren niet te sterk spannen (=je moet niet al te streng zijn, niet al te veel eisen)
- je moet een gegeven paard niet in de mond kijken (=je moet niet te kritisch zijn over cadeaus, of koopjes)
- je moet een paard niet doodknuppelen, voordat je thuis bent. (=te veel haast kan wel eens vertraging opleveren)
- je moet geen `hei` roepen voordat je de brug over bent (=vreugde over een goede afloop is pas toepasselijk als er niets meer verkeerd kan gaan)
- je moet geen goed geld achter slecht geld aangooien (=je moet geen geld besteden aan een zaak die niet meer in stand kan worden gehouden)
- je moet om de beurt ademhalen (=gezegd als het erg druk is)
47 betekenissen bevatten `je moet`
- de tijd vliet snel gebruik hem wel (=doe wat je moet doen, terwijl je nog kan)
- een goed begin heeft een goed behagen maar het eindje zal de last dragen (=goed beginnen is prima, maar je moet volhouden tot het einde)
- de vis wordt duur betaald (=het vergt veel opoffering ( je moet er wat voor over hebben) om te krijgen wat je wilt)
- menen ligt dicht bij Kortrijk (maar verre van Waregem) (=iets menen is niet genoeg; je moet er zeker van zijn.)
- gasten en vis blijven maar drie dagen fris. (=je moet als gast niet te lang blijven.)
- hooi als de zon schijnt (=je moet de gelegenheid gebruiken als die zich voordoet)
- vang vossen met vossen (=je moet een slimme persoon vangen door slim te zijn)
- wie maaien wil moet zaaien (=je moet er iets voor doen om iets te verkrijgen)
- wat de mens zaait zal hij maaien (=je moet er iets voor doen, als je wat wil krijgen)
- krom jezelf als je door de wereld wilt komen (=je moet er wat voor over hebben om iets te bereiken)
- achterin de fuik zit de paling (=je moet geduld hebben)
- bezoek en vis blijven drie dagen fris (=je moet geen gasten te lang laten logeren want dan ga je je aan hun gewoonten ergeren)
- je moet geen goed geld achter slecht geld aangooien (=je moet geen geld besteden aan een zaak die niet meer in stand kan worden gehouden)
- verplant geen oude bomen (=je moet geen oude mensen uit hun vertrouwde omgeving halen)
- een schop van een ezel kunnen verdragen (=je moet het aankunnen dat iemand zonder verstand van zaken kritiek geeft)
- roeien met de riemen die je hebt (=je moet het doen met de middelen die je hebt.)
- wat hansje niet leert zal hans nooit weten (=je moet het eerst leren om het later te kunnen)
- bederf geen struif om een ei (=je moet het geheel niet afkeuren voor één gebrek)
- je kan een paard wel in het water trekken, maar niet dwingen dat het drinkt. (=je moet iemand niet dwingen, zelfs niet tot iets leuks)
- een zwarte kat krabt niet (=je moet je niet laten leiden door je angsten)
- je kan niet de kool en de geit sparen (=je moet keuzes maken)
- je moet de snaren niet te sterk spannen (=je moet niet al te streng zijn, niet al te veel eisen)
- de huid van de beer niet verkopen voor hij geschoten is (=je moet niet al willen genieten van wat men nog niet verworven heeft)
- allemans neus is geen kapstok. (=je moet niet alles aan iedereen vertellen.)
- rijd een paard de rug niet stuk (=je moet niet altijd te veel eisen)
- `t Mag vloeien, `t mag ebben. Die niet waagt zal `t niet hebben (=je moet niet denken als je niets onderneemt dat ze het dan bij je thuis komen bezorgen)
- de boer op de bok liet de teugels vieren, het paard kende zelf de weg wel. (=je moet niet doen alsof je de beste bent, iemand anders weet ook wel wat)
- verkoop de huid niet voordat de beer geschoten is (=je moet niet geld uitgeven voordat je het hebt verdiend)
- je moet een gegeven paard niet in de mond kijken (=je moet niet te kritisch zijn over cadeaus, of koopjes)
- denken moet je aan een paard overlaten, die hebben een groter hoofd. (=je moet niet te veel denken)
- wie vis heeft, moet ook de graat hebben (=je moet ook de nadelen accepteren (geen rozen zonder doornen))
- het ijzer smeden als het heet is (=je moet op het juiste moment de kansen grijpen en dingen doen)
- de boer eet vis als het spek op is (=je moet tevreden zijn met wat je hebt)
- kleine potjes hebben grote oren (=je moet uitkijken met wat je zegt als er kinderen bij zijn)
- waar geen vis is, is haring ook vis (=je moet voor alles moeite doen)
- wie zichzelf bewaart, bewaart geen rotte appel (=je moet voorzichtig omgaan met jezelf, want het is niet vervangbaar)
- wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd (=je moet waardering hebben voor het geringe)
- wie slaapt vangt niks (=je moet wel opletten)
- roei met de riemen die je hebt (=je moet werken met de middelen die men heeft)
- een mens moet werken voor de brok en voor de rok. (=je moet werken om te kunnen eten en kleding te kunnen kopen.)
- ken straten voor stegen (=je moet weten tot wie men zich wendt)
- wie nood heeft moet pompen. (=je moet zelf initiatief nemen om je problemen op te lossen)
- had je me gisteren gehuurd dan was ik vandaag je knecht geweest (=je moet zo niet commanderen - dat doe ik gewoon niet!)
- met de mond vol tanden staan (=niet weten wat je moet zeggen / ergens versteld van staan)
- het kind moet (toch) een naam hebben (=passend of niet, je moet het kunnen noemen)
- als het kind maar een naam heeft (=passend of niet, je moet het kunnen noemen (een naam geven))
- lieverkoekjes worden hier niet gebakken (=zin of geen zin, je moet het doen)
50 dialectgezegden bevatten `je moet`
- 'k zal de poempiejers ew euweren is loateh eutspooiteh (=je moet beter luisteren) (Arendonks)
- 't es van'n trok dagge moetj leven (=je moet de gelegenheid te baat nemen) (Ninoofs)
- 't is kieëzn of diëuwn (=je moet een (moeilijke) keuze maken) (Kaprijks)
- 't is nie ol evangelie dat de paster prikt (=je moet niet alles geloven dat ze zeggen) (Veurns)
- 't is roei'n met de riem'n die je hemm'n (=je moet roeien met de riemen die je hebt) (Westerkwartiers)
- 't laeve ès waaj ën naoës, de moes ter alles authaole wat trèn zit (=het leven is als een neus, je moet er alles uithalen wat er in zit) (Munsterbilzen - Minsters)
- 't leste schip moet ook vracht hemm'n (=je moet ook wat bewaren voor laatkomers) (Westerkwartiers)
- 't moe wew mee a goeste zijn (=je moet het écht wel willen) (Kaprijks)
- 't stoa geschréve en gedrukt, ge moet krabbe woar ut jukt (=Het staat geschreven en gedrukt, je moet krabben waar het jeukt) (Ossies)
- 't stoe geskreven en gedrukt, ge moetj krabben wurdat ukt (='t staat geschreven en gedrukt, je moet krabben waar het jeukt) (Meers)
- "c'est l'oeil qui faut" zèjt de woale (=je moet er maar op komen) (Brakels)
- aanes maok ich tich get aanester wijs (=je moet niet alles van me aannemen) (Munsterbilzen - Minsters)
- Aaren of joeng (=je moet kiezen) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- agther is ut kermis (=je moet achter om binnen gaan) (Eindhovens)
- Aj een ezel dans'n wilt leern, he'j wal ne glönige plate nörig (=je moet nog wel heel wat doen om dat voor elkaar te krijgen) (Twents)
- al dauws te op zën pëdallë waaj nen akkrëbaot, as te de sjoer nie kon vieërblijve wieës te toch naot (=je moet flink hard kunnen fietsen om een regenbui voor te blijven) (Munsterbilzen - Minsters)
- Ammaal kreuzeneuzen en vraogestèrten (=je moet niet zo veel vragen stellen) (Hulsters (NL))
- as ich ne voeëgel wor dan vloeëg ich wijd van haus....mér ich kan nie vlieëge en doeëmèt voeëgel ich mér taus (=je moet het leven nemen zoals het is) (Munsterbilzen - Minsters)
- As men tentjen kloeiten had was ' t men nonkel. (=je moet niet zeuren over wat niet is. 2) (Teralfens)
- As men tentjen wielekes at tein was een tantwieleken. (=je moet niet zeuren over wat niet is. 1) (Teralfens)
- As' t je niet jokt moej niet krabben. (=je moet je niet met andermans zaken bemoeien) (Drents)
- assie kèkt motte nie kèke (=je moet net doen of je hem niet ziet) (Dongens)
- aste gees vèsse moeste iës wiëte ofter wol vès zit (=je moet de klok niet willen luiden als je niet weet waar de klepel hangt) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste goesting vër te wërke bij mich opkump, dan waach ich wol tottët vanzelf iëvërgeet (=je moet nooit te snel handelen, afwachten lost soms de problemen op) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste jing sjiks, kraajgste jing taus (=je moet niet teveel verwachten van kinderen) (Munsterbilzen - Minsters)
- Aste mich nie geleefs, dan maok ich tich get aanester wijs. (=je moet niet alles geloven wat ik zeg!) (Munsterbilzen - Minsters)
- baeter ein aod paerd kepot as ein jónk bedorve (=je moet zuinig zijn op de (onbedorven) jeugd) (Heitsers)
- bau daste niks van wieës, konste nauts van haage (=je moet het verleden kennen om de nieuwe tijd te begrijpen) (Munsterbilzen - Minsters)
- Commandeer je hond en blaf zelluf, Jaag een ander op! (=je moet me niet zo haasten) (Utrechts)
- d r mot olie zijn (=je moet je kunnen bedruipen) (Oudenbosch)
- da kump nie zoe krek (na) (=je moet niet pietje-precies zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
- da vromes moed´r es int oeg hoon (=je moet eens op die vrouw letten) (Heusdens)
- Da za tegen a jelee zèn (=je moet er niet op rekenen) (Aalsters)
- dae kaartj, hèltj gein sjäöp (=je moet opletten als je aan het kaarten bent) (Heitsers)
- dae loët zich nogal neië (=je moet hem bijna bedelen) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae mich wilt bezeeke, moet zen paut heil haug oplichte (=je moet vroeg opstaan om mij te beduvelen) (Munsterbilzen - Minsters)
- Dae niks van ziéne Jân maaktj, es neet geteltj (=je moet niet te bescheiden zijn) (Weerts)
- Dan neem ie maar een koppel kiepen (=je moet niet proberen om mij op te jagen) (Giethoorns)
- dao mós se neet de roebedoeb mèt spele (=daar moet je rustig aan mee doen; je moet op je geld letten) (Heitsers)
- dao vilt mijë raenge naeve dich es op dich (=je moet het niet zo somber inzien) (Steins)
- de bès nie Gus Vandael (=de stadsomroeper) mèt z'n krèèmtoet (=je moet niet alles rondbazuinen) (Bilzers)
- De blauwe wagen mot ff voor komen voor je. (=je moet worden opgenomen in een gekkenhuis) (Utrechts)
- de érmoej kump tich tieëge (=je moet niet rondkijken, je ziet zo dat het er armoedig is) (Munsterbilzen - Minsters)
- de gebakken kiekens gon nie in je moend vliegen (=je moet werken voor de kost) (Veurns)
- de gebrojë dauvë vallë nie auttë loch (=je moet werken voor je kost) (Munsterbilzen - Minsters)
- de hëbs mèr ene mond mè waol twei aure (=je moet meer luisteren dan spreken) (Munsterbilzen - Minsters)
- De hoehgs nie vrig op te stoeën, de moes outgeslóppe zijn. (=Je hoeft niet vroeg op te staan, je moet uitgeslapen zijn.) (Genker)
- de hoes geen heil koe, aste alleen mèr e glaos mëlk moes hëbbe (=je moet soms met weinig tevreden zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
- de kons op zën kin kloppe (=je moet honger lijden) (Munsterbilzen - Minsters)
- de mizieëre kump tich tieëge aon de vieërdieër (=je moet nog niet eens het heel huis bezien hebben om te weten dat het er maar armtierig uitziet) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen