Spreekwoorden met `je er`

Zoek

6 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `je er`

  1. gras gaat niet harder groeien als je eraan trekt (=sommige dingen hebben tijd nodig)
  2. het bijltje erbij neerleggen (=ermee stoppen)
  3. het hachje erbij inschieten (=zelf sterven aan de gevolgen van een actie)
  4. je er met jantje-van-leiden afmaken (=onzorgvuldig zijn en weinig aandacht aan het werk besteden)
  5. je er uitdraaien (=je er uit redden)
  6. met je hoed in je hand kom je door het ganse land (maar met je pet op je test kom je er ook best) (=met beleefdheid kun je veel bereiken)

19 betekenissen bevatten `je er`

  1. een vliegende kraai/vogel vangt/vindt altijd wat (=als je er maar op uit gaat, vind je altijd wel wat in je voordeel)
  2. wie scheep is moet varen (=als je ergens aan begonnen bent moet je er mee voortdoen)
  3. kunst baart gunst. (=als je ergens bedreven in bent zijn anderen toegevender en welwillender)
  4. genoeg voor een heel weeshuis. (=als je ergens heel veel van hebt)
  5. gaan doet komen (=als je ergens moeite voor doet komen dingen ook jouw kant op)
  6. wie het dichtst bij het vuur zit, warmt zich het meest (=als je ergens nauw bij betrokken bent, geniet je het meeste voordeel ervan)
  7. wie niet wil, die niet zal (=als je geen interesse hebt, moet je er ook geen deel van uitmaken)
  8. mejen kan geen paard al lopende beslaan. (=als je het werk goed wil doen, moet je er de tijd voor nemen)
  9. geen bericht is goed bericht (=als je niet weet hoe het met iets of iemand gaat, kun je ervan uitgaan dat het goed gaat, zolang je geen slecht bericht ontvangt)
  10. dat is geen geld (=dat is erg goedkoop als je ziet wat je ervoor krijgt)
  11. acte de présence geven (=ervoor zorgen dat je ergens aanwezig bent)
  12. iets op zijn beloop laten (=iets gewoon maar verder laten gaan zonder dat je je ermee bemoeit, zonder dat je ingrijpt)
  13. je er uitdraaien (=je er uit redden)
  14. je als een kat in een vreemd pakhuis voelen (=je ergens niet thuis voelen)
  15. wat je van ver haalt is lekker. (=je waardeert dingen extra als je er veel werk voor moet doen)
  16. de balans opmaken (=kijken hoe iets verlopen is; nagaan of je ergens voordeel of nadeel van hebt gehad)
  17. je licht niet onder de korenmaat zetten (=meespreken, je mening geven en laten merken dat je er iets van weet)
  18. een kaars voor de duivel branden (=slechte daden goedpraten omdat er je er voordeel uit kan halen)
  19. het hart op de tong hebben. (=zeggen wat je er van vindt)

50 dialectgezegden bevatten `je er`

  1. ' k goa eu een suuke op uwe spekkewinkel geve dadde stuikt gelêk een schelle pénse (=ik zal je klap om je oren geven, dat je er niet goed van zijt) (Gents)
  2. a-ge-r nie meej schreuwe most, dan most te-r meej laage (=als je er niet mee huilen moest, dan moest je er mee lachen) (Tilburgs)
  3. A'j dr bunt, mojje dr ok wean (=Als je er bent, moet je er ook wezen.) (Twents)
  4. aoj je gat verbrand moej up de blaozn zittn (=als je iets verkeerd doet moet je er de gevolgen van dragen) (Kortemarks)
  5. aot jn êrte vermag (=als je er mee akkoord bent) (Kortemarks)
  6. As de broek gespannen staat, ben je gek als je er niet voor 'slaat' (=De verleiding) (Giethoorns)
  7. As de broek gespannen staat, ben je gek als je er niet voor slaat (=verleiding) (Giethoorns)
  8. as ge ' t nie wit, dan mottut behanguh (=iets anders doen als je er niet uitkomt) (Moerdijks)
  9. as het raengert, doen vae waaj èn mestriech, vae loeêten het mér valle (=wat ga je er aan doen, als het wil regenen, regent het maar) (Munsterbilzen - Minsters)
  10. aste viël énne stront gees riere, stinkter nog heller (=als je er over gaat discussiëren, wordt het nog erger) (Bilzers)
  11. bemeuit der oew nie met! (=bemoei je er niet mee!) (Vechtdals)
  12. biena is verre van China (=Met `bijna` ben je er niet) (Ostêns)
  13. dae ‘t mörge nog mer wist, dae lag zich ieër d’r veel (=als je dat eerder wist, had je er rekening mee kunnen houden) (Heitsers)
  14. Dao waer se täöts op gekaeke (=Je kijkt je er scheel op) (Roggels)
  15. De de kolken zullen er nog ies naor beven (=Het zal je er naar vergaan) (Giethoorns)
  16. de moes tich ziëker nie zjëniëre (=trek je er niet teveel van aan) (Munsterbilzen - Minsters)
  17. deggur mar afbleft (=Dat je er maar vanaf blijft) (Dinthers)
  18. Dje mût oer snaat doo ni tûssesteeke (=Je moet je er niet mee bemoeien) (Walshoutems)
  19. drek trapturop (=zo meteen ga je er op staan) (Brakels (gld))
  20. gae mótj ieërst koêlekop zeen, um kwakkert te waere (=wil je iets bereiken, dan moet je er iets voor doen) (Weerts)
  21. ge moet er oa devuër'n vur doen (=je moet je er langdurig voor inzetten) (Wichels)
  22. Ge zotj skirren en beven asker op peist (=Je zou schrikken en beven als je er aan denkt) (Nieuwerkerks)
  23. gij mot oew kwee-k / oewe snetter ouwe (=bemoei je er niet mee, gij moogt niet meepraten) (Oudenbosch)
  24. goj der nortoeë? Ba nink (=Ga je er heen? Ik niet!) (Veurns)
  25. he-j 't der naor (=ben je zover, ben je er aan toe) (Sallands)
  26. he'j 't ter noar (=ben je zover, ben je er aan toe) (Vechtdals)
  27. he'j t r noar? (=ben je zover, ben je er aan toe?) (Twents)
  28. he'jt 'r noar? (=ben je er klaar voor?) (Twents)
  29. Het stinkt hier: reactie: Je zult je nek wel ruiken (=het stinkt hier: reactie: hoe kom je er bij) (Utrechts)
  30. hoentje het je, het je zontje (=wat voor een heb je, heb je er zo een) (Westfries)
  31. Hoeveule heb ie der heuren valen (=Hoeveel heb je er horen vallen) (Steenwijks)
  32. höbste get huëre loeie? (=heb je er al iets van gehoord?) (Steins)
  33. ik zijn blij dagge d' r zijt (=ik ben blij dat je er bent.) (Roosendaals)
  34. Je zal je nek (wel) ruiken !!! (verontwaardigde boze klank) (=Hoe kom je er bij, het stinkt hier niet (als iemand beweert dat het ergens stinkt en het stinkt er niet)) (Utrechts)
  35. je ziene deruit as un pislap (=wat zie je er slecht uit) (Westfries)
  36. k zie dè ge der ôk zèèt (=ik zie dat je er ook bent) (Tilburgs)
  37. kemmetoenogzoegezei (=ik heb je er nog voor gewaarschuwd) (Antwerps)
  38. koeke ès troef, én dae geen hèt ès bedroef (=ruiten is troef, ik hoop dat je er geen hebt) (Munsterbilzen - Minsters)
  39. komst d'r uut? (=komen - kom je er uit?) (Westerkwartiers)
  40. laeve op hoop wi-j de mêrkof, mer dae zoot op voêl ei-jer (=met hoop alleen kom je er niet) (Weerts)
  41. legt dur ô kop mor veur as 't ô nie aostot (=zelfs als het u niet aastaat, moet je je er maar bij neerleggen) (Sint-Niklaas)
  42. mèt vieêl mattêle en jieëmëre gerokstër wol (=met veel martelen en jammeren geraak je er wel) (Munsterbilzen - Minsters)
  43. mieddie woat zie ju er goed uut (=meid wat zie je er goed uit) (Twents)
  44. Mooi da-j d'r bint! (=Leuk dat je er bent!) (Vechtdals)
  45. mooi daj d'r wes bunt en wier komm'n (=fijn dat je er was en tot ziens) (Twents)
  46. mot je een vork, ken je er beter bij (=in je neus peuteren) (Rotterdams)
  47. nau bèste en knepke mei wiëd (=wat zie je er mooi uit!) (Bilzers)
  48. nijt mie bemeuien! (=bemoei je er niet mee!) (Huizers)
  49. Now zuj't em! (=Dat krijg je er van!) (Staphorsts)
  50. oaj je gat verbrand moej up de bloazn zittn (=als je iets verkeerd doet moet je er de gevolgen van dragen) (Lichtervelds)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen