Spreekwoorden met `is met`

Zoek

5 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `is met`

  1. een huis met gouden balken (=een huis met hypotheek bezwaard)
  2. een huis met zilveren pannen. (=een huis waar een hoge hypotheek op rust)
  3. er is geen huis met hem te houden (=hij is niet tevreden te stellen, je kan er geen land mee bezeilen)
  4. er is met hem te eggen noch te ploegen (=er is met hem niets aan te vangen)
  5. platvis eet je met de ramen open en rondvis met de ramen dicht (=m.a.w. platvis is een zomervis en rondvis is in de winter op z`n best)

7 betekenissen bevatten `is met`

  1. een huis met gouden balken (=een huis met hypotheek bezwaard)
  2. er is met hem te eggen noch te ploegen (=er is met hem niets aan te vangen)
  3. de gekken krijgen de beste kaarten (=het geluk is met de dommen)
  4. een volle buik peinst op geen lege. (=iemand die genoeg te eten heeft is niet bezig is met de zorgen van een ander)
  5. loon naar werken krijgen (=loon krijgen dat in overeenstemming is met het gedane werk)
  6. een gouden dak op het huis hebben (=wonen in een huis dat gebouwd is met geleend geld)
  7. een zilveren dak op het huis hebben (=wonen in een huis dat gebouwd is met geleend geld)

40 dialectgezegden bevatten `is met`

  1. 'n kienderhaand is gauw gevuld (=een kind is met een kleinigheid al blij) (Westerkwartiers)
  2. 'T es mee grwutt'n doedoe (=Het is met veel omslag en ostentatie) (Harelbeeks)
  3. 't is met gien pen te beschriev'm (=dit is gewoon niet te begrijpen!) (Westerkwartiers)
  4. aste mègge daase èn de zon, zitte raenger al èn de ton (=als het gedaan is met regenen, gaan de muggen dansen) (Munsterbilzen - Minsters)
  5. d'r is met hem gien laand te bezeil'n (=men kan met hem niets beginnen) (Westerkwartiers)
  6. d'r is met heur gien laand te bezeil'n (=met haar valt niets te beginnen) (Westerkwartiers)
  7. daaj ès kontent mèt ën doj mèsj (=die is met weinig tevreden) (Munsterbilzen - Minsters)
  8. dae is met de peerikke aan 't kaarte (=iemand is dood en begraven) (Weerts)
  9. Dae leut reube good moos zeen. (=Hij is met alles tevreden / trekt zich van iets wat aan.) (Roermonds)
  10. dat es geire gedoan (=dat is met plezier gedaan) (winksels)
  11. de grotste boer heej de grotste èèrepel (=het geluk is met de dommen) (Tilburgs)
  12. De sjòmste boere höbbe de dikste aerpel (=Het geluk is met de dommen) (Sittards)
  13. De sjómste boere höbbe de dikste aerpel (=Het geluk is met de dommen.) (Gelaens (Geleens))
  14. De stómste boere hebbe de diekste petatte (=Het geluk is met de dommen) (Venloos)
  15. det wief is mèt geine reek te vore (=dat is een vervelende vrouw) (Heitsers)
  16. die deerne is met de biele kanthouwn (=geen mooi figuur hebben, niet knap zijn) (sallands)
  17. Die is met een gouwe pik gebore (=Hij is een geluksvogel) (Rotterdams)
  18. Die is met visbakke uit de pan gespronge (=Daar mankeert iets aan) (Monnickendams)
  19. diejis mee zullie aongespanne (=die is met hen bevriend) (Oudenbosch)
  20. ët boeëveste kneepke van dae zën humme spant te fël (=wat een dikke nek is met dat, zeg !) (Munsterbilzen - Minsters)
  21. geld gebreikste, mér van minse hülste (=Vriendschap is met geen geld te betalen) (Bilzers)
  22. Hieër kom in oos hoês, de kat is met d'n Heilige Geist aant sleîpe (=de hele boel staat op zijn kop) (Weerts)
  23. Hij is de breeveertien op. (=Hij is met de noorderzon vertrokken.) (Helders)
  24. hij is met 't verkeerde been uut berre stapt (=hij is vandaag erg prikkelbaar) (Westerkwartiers)
  25. Hij is met de muziek mee naar Gouda! (=Iemand die wegging en waarvan ze niet weten waar hij is) (Rotterdams)
  26. hij is met de neus ien 'e bodder vaal'n (=hij kwam op het juiste moment) (Westerkwartiers)
  27. hij is met de noorderzun vertrokk'n (=hij is er stiekem vandoor gegaan) (Westerkwartiers)
  28. hij is met stille trom vertrokk'n (=hij is stiekem er tussen uit geknepen) (Westerkwartiers)
  29. ie es van zero beguin'n (=hij is met niets gestart (handel) ) (Waregems)
  30. Ij is met vis bakk'n de panne uut a sprung'n (=Hij is een bijzondere man) (Hattems)
  31. ijis mee doute klok vertrokke (=hij is met de noorderzon verdwenen) (Oudenbosch)
  32. os-g'aën kop maar nekieër nie verliest (=iemand die druk in de weer is met gedachten en ideeën) (Kaprijks)
  33. Van geld mokste gebreik, mér van minse hülste (=vriendschap is met geen geld te betalen) (Bilzers)
  34. wel 't kleine niet eert, is 't grode niet weerd (=wie niet blij is met iets kleins, waardeert ook het grote niet) (Westerkwartiers)
  35. z'is mee juër hoar [ze is met haar haar] (=ze is naar de kapper) (Kaprijks)
  36. ze het 'n rieke kirrel an 'e hoak sloag'n (=zij is met een rijke man getrouwd) (Westerkwartiers)
  37. ze is met blindheid sloag'n (=zij snapt niet wat er in de wereld te koop is) (Westerkwartiers)
  38. ze is met de boêk tege 'ne paol aangeloupe (=ze is in verwachting) (Weerts)
  39. ze is met de kont op de loop (=meisje dat graag met jongens omgaat) (Kampers)
  40. ze kaeske ès aut ! (=het is met hem gedaan !) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen