Spreekwoorden met `iets op`

Zoek

21 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `iets op`

  1. iemand iets op de mouw spelden (=iemand iets wijsmaken)
  2. iemand iets op een briefje geven (=ergens heel zeker van zijn)
  3. iemand iets op zijn brood geven (=iemand onvriendelijk iets verwijten)
  4. iets op de hals halen (=je met een probleem laten opzadelen)
  5. iets op de keper beschouwen (=iets nauwkeurig bekijken)
  6. iets op de lange baan schuiven (=iets uitstellen)
  7. iets op de spits drijven (=iets verergeren of escaleren.)
  8. iets op een procrustesbed leggen (=een regeling zo toepassen dat hij er voordeel van heeft)
  9. iets op het hart hebben (=iets te vertellen hebben)
  10. iets op het oog hebben (=voor zichzelf al iets hebben uitgekozen)
  11. iets op het tapijt brengen (=over een onderwerp beginnen (te praten))
  12. iets op je buik kunnen schrijven (=iets wel kunnen vergeten, dat wat je wilde gaat niet door)
  13. iets op je lever hebben (=dat je nog iets wilt uiten, dat er iets is dat je heel erg dwars zit en dat gezegd moet worden)
  14. iets op je vingers kunnen natellen (=iets erg gemakkelijk kunnen nagaan/checken)
  15. iets op losse schroeven zetten (=iets wankel en onzeker maken)
  16. iets op touw zetten (=iets organiseren)
  17. iets op zijn beloop laten (=iets gewoon maar verder laten gaan zonder dat je je ermee bemoeit, zonder dat je ingrijpt)
  18. iets op zijn kerfstok hebben (=verkeerde dingen gedaan hebben)
  19. iets op zijn sloffen aankunnen (=iets heel gemakkelijk kunnen uitvoeren)
  20. je neus voor iets ophalen (=iets minderwaardig achten)
  21. met iets op de proppen komen (=iets vertellen, ermee voor de dag komen)

18 betekenissen bevatten `iets op`

  1. daar kan de schoorsteen niet van roken (=dat brengt niets op / men kan niet alleen van vriendelijke woorden leven)
  2. daar kun je ketelaar van blijven (=dat zal niets opbrengen)
  3. uit de grond stampen (=erg snel iets opbouwen)
  4. iemand iets in het oor bijten (=iemand iets op bitsige wijze influisteren)
  5. iemand de wet stellen (=iemand iets opdragen te doen)
  6. iemand iets in de maag splitsen/stoppen (=iemand met iets opzadelen)
  7. iemand ergens voor warm maken (=iemands interesse voor iets opwekken)
  8. een ei in het nest laten (=iets op voorraad hebben)
  9. iets voor zijn verantwoording nemen (=iets op zich nemen)
  10. je eigen naad naaien (=iets op zijn eigen manier uitvoeren; eigenwijs zijn)
  11. in een glazen huis wonen (=iets op zijn kerfstok hebben / geen privéleven hebben)
  12. iets soldaat maken (=iets openmaken en helemaal opeten)
  13. iets een vernisje geven (=iets opkalefateren)
  14. de haring braden om de hom of kuit (=iets opofferen om een kleinigheid)
  15. twist verkwist. (=je schiet niets op met ruzie maken)
  16. het op een akkoordje gooien (=met elkaar afspreken iets op een bepaalde manier aan te pakken)
  17. een kind om een boodschap sturen. (=niet de juiste persoon iets op laten lossen)
  18. een open oog voor iets hebben (=voor iets open staan)

25 dialectgezegden bevatten `iets op`

  1. `Zo kunde ennen hoeëp stroont nog lekker maken.` (=Als je vindt dat een kok wel erg veel ingrediënten nodig heeft om iets op smaak te brengen zegt men) (Wells)
  2. blieëskës wijsmaoke (=iets op de mauw spelden) (Munsterbilzen - Minsters)
  3. bloskes: Ze mokt a bloskes wouijs (=Ze speldt je iets op de mouw) (Lebbeeks)
  4. d' r ligt wa ip zijn' leevre (=hij heeft iets op zijn lever) (Waregems)
  5. dreig braud (=boterham met zonder iets op) (Bilzers)
  6. Emes eine insjödde (=Iemand iets op de mouw spelden) (Gelaens (Geleens))
  7. gelüfste nie dat piepele hoj aete, of moetech tig get aanesters wijs maoke (=iemand iets op de mauw spelden) (Bilzers)
  8. giet in 't beun (=snel iets op moeten drinken) (Sliedrechts)
  9. gif us aosum (=zeg hier eens iets op) (Oudenbosch)
  10. ieënen blèiskes weismauken (=(iemand iets op de mouw spelden) (Meers)
  11. iemand een bloas in zennen nek sloagen (=iemand iets op de mouw spelden) (Klings)
  12. Iemand iets op z'n mouw smere. (=Iemand de schuld geven.) (zaans)
  13. iemëd blieëskës wijsmaoke (=iemand iets op de mouw spelden) (Munsterbilzen - Minsters)
  14. iemed bliëskes wijsmaoke (=iemand iets op de mauw spelden) (Bilzers)
  15. iet oep de poef koejpe (=iets op afbetaling kopen) (Turnhouts)
  16. iet op de maa spellen, bloaskes wèesmauken (=iets op de mouw spelden) (Wichels)
  17. iets op de moage liggen (maag) (=met iets verveeld zitten) (Lovendegems)
  18. loat dij moar niks wiesmoak'n (=laat je maar niet iets op de mouw spelden) (Westerkwartiers)
  19. moet doewe aids op oere frit zen (=moet er iets op uwe frit zijn) (Lummens)
  20. op den plak kuupe (=iets op krediet kopen) (Gents)
  21. sebiet edder t fleures (=dadelijk ben je ziek, doe je iets op) (Wommersoms)
  22. soloslim wille spiëlë (=koppig zijn, iets op zijn ééntje willen doen) (Munsterbilzen - Minsters)
  23. uut 'n aaner vadje tapp'n (=iets op een andere manier doen) (Westerkwartiers)
  24. we goan mekoar gien mietje nuumm'm (=we moeten elkaar niet iets op de mouw spelden) (Westerkwartiers)
  25. ze moakn uus bloazjes wys (=ze spellen ons iets op de mouw) (Lichtervelds)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen