Spreekwoorden met `hoof`

Zoek


71 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `hoof`

  1. boter op je hoofd hebben (=zelf ook schuldig zijn)
  2. boter op je hoofd smeren en droog brood eten. (=in de war zijn.)
  3. boven het hoofd groeien (=onoverkomelijk worden)
  4. boven het hoofd hangen (=te wachten staan)
  5. de haren uit het hoofd trekken (=enorm veel spijt hebben)
  6. de hoofden bij elkaar steken (=overleg plegen)
  7. de hoofdvogel schieten (=een hoofdprijs winnen, maar vaak ironisch bedoeld. Letterlijk: de hoofdvogel is de hoofdprijs bij het vogelschieten)
  8. denken moet je aan een paard overlaten, dat heeft een groter hoofd (=niet te veel denken maar doen)
  9. denken moet je aan een paard overlaten, die hebben een groter hoofd. (=je moet niet te veel denken)
  10. een dak boven zijn hoofd hebben (=woonruimte hebben, onderdak hebben)
  11. een garnaal heeft ook een hoofd (=schertsend gezegd van een kind dat koppig aan zijn mening vasthoudt)
  12. een hard hoofd in iets hebben (=er geen oplossing in zien)
  13. een hoofd als een boei krijgen (=een erg rode kleur krijgen in het gezicht, erg blozen)
  14. een hoofd als een ijzeren pot. (=een heel goed geheugen hebben)
  15. een leventje als een luis op een zeer hoofd (=een heerlijk leventje)
  16. een plaat voor je hoofd hebben (=kortzichtig zijn, niet open staan voor de omgeving)
  17. een stalen voorhoofd hebben (=onbeschaamd zijn)
  18. een zwaar hoofd in iets hebben (=er weinig kans in zien)
  19. er een punthoofd van krijgen (=er compleet gek van worden)
  20. geen haar op mijn hoofd die er aan denkt (=ik wil hiermee niet akkoord gaan)
  21. gehuisd en gehoofd zijn (=gegoede burger zijn)
  22. het hoofd bieden (=weerstand bieden)
  23. het hoofd boven water houden (=financieel rondkomen, juist genoeg geld hebben om te kunnen leven)
  24. het hoofd breken over iets (=trachten een antwoord te vinden op een moeilijke vraag)
  25. het hoofd buigen (=opgeven - toegeven)
  26. het hoofd in de schoot leggen (=opgeven en er in berusten)
  27. het hoofd koel houden (=kalm blijven, zich niet door de spanning laten meeslepen)
  28. het hoofd kwijt (=niet meer weten wat te doen)
  29. het hoofd laten hangen (=treurig zijn - het opgeven)
  30. het hoofd loopt me om (=niet meer weten wat te doen (bv bij drukte))
  31. het hoofd opsteken (=zich weer doen opmerken)
  32. het hoofd stoten (=ergens onprettig tegen aan lopen)
  33. het hoofd verliezen (=niet meer weten wat te doen)
  34. het kainsmerk aan zijn voorhoofd dragen (=het is op zijn gezicht te lezen dat hij een schurk is)
  35. hoofd van jut (=het slachtoffer)
  36. iemand de hand boven het hoofd houden (=iemand in bescherming nemen)
  37. iemand de kroon van het hoofd nemen (=iemand te schande maken)
  38. iemand de oren van het hoofd eten (=bij iemand erg veel eten)
  39. iemand de oren van het hoofd eten. (=zeer veel eten.)
  40. iemand het net over het hoofd halen (=iemand tegen wil en dank tot iets doen besluiten)
  41. iemand of iets het hoofd bieden (=zich met verstand en beleid verzetten tegen iemand of iets, iemand weerstaan)
  42. iemand of iets over het hoofd zien (=iemand niet opmerken, vergeten met iemand of iets rekening te houden, iets niet zien)
  43. iemand van het hoofd tot de voeten meten (=iemand heel nauwkeurig onderzoeken)
  44. iemand voor het hoofd stoten (=iemand beledigen of kwetsen)
  45. iets over het hoofd zien (=iets vergeten of ontbreken)
  46. iets uit het hoofd laten (=het vaste voornemen hebben om iets na te laten, iets niet doen)
  47. in zijn achterhoofd hebben (=als reserve klaar hebben)
  48. je de ogen uit het hoofd schamen (=erg beschaamd zijn)
  49. je hoofd in de schoot leggen (=het opgeven)
  50. kolen op iemands hoofd stapelen (=iets goed doen voor een onvriendelijke persoon)

5 betekenissen bevatten `hoof`

  1. het beste paard van stal vergeten. (=een belangrijk persoon over het hoofd zien)
  2. de hoofdvogel schieten (=een hoofdprijs winnen, maar vaak ironisch bedoeld. Letterlijk: de hoofdvogel is de hoofdprijs bij het vogelschieten)
  3. de sigaar zijn (=het slachtoffer zijn / de doodstraf krijgen (een sigaar wordt `onthoofd` voor gebruik))
  4. in grove lijnen (=met vooral aandacht voor de hoofdzaken)
  5. voor zijn raap schieten (=voor het hoofd schieten)

4 dialectgezegden bevatten `hoof`

  1. Dao kumptj 'ne vreemdje haan oppe-n hoof (=Als iemand verkering krijgt) (Weerts)
  2. hoove, dat hoof neet (=hoeven, dat hoeft niet) (Mestreechs)
  3. ich hemm schoen blomme in menne hoof (=ik heb mooie bloemen in mijne tuin) (Lummens)
  4. Ich hoof gein horlozje es ich tied höb! (=Ik hoef geen uurwerk als ik tijd heb!) (Kinroois)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen