17 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `hoge`
- als apen hoger klimmen willen, ziet men gauw hun blote billen (=iemand die meer wil dan hij kan, maakt zich snel belachelijk)
- de broodkorf hoger hangen. (=bezuinigen)
- een hoge borst opzetten (=eigenwijs en hoogmoedig zijn)
- een hoge Piet (=iemand van hogere rang of stand)
- een hoge toon aanslaan (=doen alsof je het voor het zeggen hebt / luid en dwingend spreken)
- er geen hoge pet van op hebben (=geen hoge verwachting hebben van iets)
- het hoge woord is er uit (=het onaangename is gezegd)
- hoe hoger het hart, hoe lager de ziel (uit het Fries) (=hoogmoed is het kenmerk van een dwaas)
- hoge bomen/masten vangen veel wind (=in een hoge positie heeft men ook veel verantwoordelijkheid)
- hoge nood hebben (=naar de wc moeten)
- hoge ogen gooien (=een goede kans maken op iets)
- hoger willen vliegen dan men kan (=meer willen doen dan men kan)
- ik wil hogerop, zei de jongen en hij kwam aan de galg. (=bereik je doel op een eerlijke manier)
- met hoge heren is het kwaad kersen eten (=van de omgang met aanzienlijke personen moet men niet altijd voordeel verwachten)
- op het hoge paard zitten. (=verwaand zijn)
- op hoge poten (=zeer boos, verontwaardigd)
- over de hoge schoenen lopen (=te ver gaan of niet realistisch zijn)
18 betekenissen bevatten `hoge`
- wat de heren wijzen moeten de gekken prijzen (=aan beslissingen van het hoger gezag moet men zich onderwerpen)
- de bastaard van de graaf wordt later bisschop (=alleen hoge heren kunnen hun buitenechtelijke kinderen een toekomst bieden)
- iemand tot op zijn hemd uitkleden (=alles van iemand afnemen, een te hoge prijs laten betalen)
- kreupel wil altijd voordansen (=de zwaksten willen het hoge woord hebben)
- een krop opzetten (=een hoge borst opzetten - een fiere houding aannemen)
- een gepeperde rekening (=een hoge rekening)
- een huis met zilveren pannen. (=een huis waar een hoge hypotheek op rust)
- er geen hoge pet van op hebben (=geen hoge verwachting hebben van iets)
- een hoge Piet (=iemand van hogere rang of stand)
- hoge bomen/masten vangen veel wind (=in een hoge positie heeft men ook veel verantwoordelijkheid)
- het water komt aan/tot de lippen (=in groot gevaar, in hoge nood)
- als de nood het hoogste is, is de redding nabij (=in hoge nood komt er vaak plotseling een oplossing)
- wie de pastoor niet eert, wie zijn absolutie riskeert (=om je ambitie te bereiken, moet je extra aardig zijn voor de hoge heren)
- je kan geen omelet maken zonder eieren te breken (=soms moet men iets verliezen om een hoger doel te bereiken)
- bakzeil halen (=toegeven dat je ongelijk hebt / aanzienlijk minder hoge eisen stellen dan je eerder deed)
- alle scheuten zijn geen rozen. (=uiterlijk bedriegt; niet alles is van hoge kwaliteit.)
- liever vrij en geen eten dan een volle buik aan een ijzeren keten. (=vrijheid is een hoger goed dan materiële welvaart.)
- wie voor het oortje geboren is, zal tot de stuiver niet geraken (=wie in een lage sociale klasse geboren is, zal niet in een hogere sociale klasse terechtkomen)
50 dialectgezegden bevatten `hoge`
- 'k heb 'em niet veul ien 'e reek'n (=ik heb geen hoge dunk van hem) (Westerkwartiers)
- 'n hoge ome (=een belangrijke meneer) (Westerkwartiers)
- 't hoge hem'm (=gevoelens opkroppen) (Vechtdals)
- 't hoge woord moet d'r uut (=de waarheid moet nu worden verteld) (Westerkwartiers)
- 't is doan met zien hoge sprong'n (=hij is uitgerangeerd) (Westerkwartiers)
- 't Is weer hoogwater in de polder. (=hoge nood (kleine boodschap)!) (Zaans)
- 't moet geschilderd zèen (=hij stelt hoge eisen) (Wichels)
- 't volt van nie hoge (='t is niet duur) (Veurns)
- a strooëven (=een hoge borst opzetten) (Ninoofs)
- ade nie te haug vlig, kan ook nie leig valle (=hoge bomen vangen veel wind) (Munsterbilzen - Minsters)
- As dae ziene kop op ei vêrreke stông, lösdje neemes gein spek mieër (=Geen hoge pet van iemand hebben) (Weerts)
- as zieëne kop op e vêrke stông, lözje neemes gein spek mieër (=geen hoge dunk van iemand hebben) (Weerts)
- aste zene kop boëven aut stiks, sjiete ze trop (=hoge bomen vangen veel wind) (Munsterbilzen - Minsters)
- bau vieël zon ès, ès ook vieël kielësjoj (=hoge bomen vangen veel wind) (Munsterbilzen - Minsters)
- Beej die luij zit eine bove op de veersj (=Een hoge hypotheek hebben) (Amies)
- Bloës mèr nie zoe hauch van den toën (=hoge bomen vangen veel wind) (Munsterbilzen - Minsters)
- boaz'n krieg'n veul aanmaark'ns (=hoge bomen vangen veel wind) (Westerkwartiers)
- chapo buus (=hoge hoed) (Veurns)
- Da's nen diere spiëlman (=Hij hanteert hoge prijzen) (Bilzers)
- dat mept d'r goed ien (=dat is een hoge rekening) (Westerkwartiers)
- De baker had er gien skuld an. (=Gezegd als iemand op hoge leeftijd is overleden.) (Westfries)
- de hôg hirre (=de hoge heren) (Boakels)
- det hoes steit op pepere stiepe (=huis met hoge hypotheek (stiep = stut)) (Heitsers)
- det hoês stieët op pepeere stiêle (=huis met een hoge hypotheek) (Weerts)
- det is ein hoes mèt gooj belk (=huis met hoge hypotheek) (Heitsers)
- Die heb un hoge bors (=Die is hooghartig) (Dordts)
- Dienn paais zeekers da gjee De weirlt a zeun gat angt (=Van iemand die een heel hoge dunk van zichzelf heeft zegt men:) (Maldegems)
- Draa ou aaiers acher die ou uu oage (=3 oude eieren achter die oude hoge haag) (Deinzes)
- ê gêt gê nog goe op (=je hebt er een te hoge dunk van) (Kaprijks)
- eeën mi veele wiend in ze broek (=Iemand met een hoge eigendunk) (Veurns)
- één 't vel over d'oor'n trekk'n (=iemand een te hoge prijs laten betalen) (Westerkwartiers)
- Een hóge trararie op tafel (=Grote bos bloemen op tafel) (Texels)
- éérd on z'n kniejes hemme (=een hoge dunk van zichzelf hebben) (Luyksgestels)
- ët haug èn zëne bol hëbbe (=een hoge dunk hebben van zichzelf) (Munsterbilzen - Minsters)
- ète èe uue oeën (=Heb je oude hoge hoeden) (Zottegems)
- euren ekster weunt hoge (=ze heeft lange benen) (West-Vlaams)
- Hamse bokken (=bewoners van de hoge Ham) (Dongens)
- haoge baome vange veul wind (=hoge bomen vangen veel wind) (Slands)
- Hee hef ‘t hoge in de kop. ( ) (=Hij denkt dat-ie heel wat is.) (Aaltens)
- Hee het de vijfkop op (=Hij draagt een hoge hoed) (Texels)
- hege skuoren, protte lân, soere lucht, gjin ferstân. (=hoge schuren, veel land, zure geuren, geen verstand) (Fries)
- hele heage waaiboamen (=hele hoge waaibomen) (Flakkees)
- hij eent huugop (=hij heeft een hoge dunk van zichzelf) (Wetters)
- hij ging d'r hen op hoge poot'n (=heel eigenwijs ging hij erop af) (Westerkwartiers)
- Hij peist dan 't zwiest en 't zwast nog nie (=Iemand die graag een hoge borst opzet) (Lokers)
- hij/zij het las van de hedendaagse koors / hij is van een hoge stoep af gedonderdstraolt ( en komp op zun platte bek terecht) / Van boven bont, van ondere stront / tis een kaekkert (=het is een kakker) (Utrechts)
- hij/zij het las(t) van de hêdendaagse koor(t)s / hij is van een hoge stoep af gedonderdstraolt en komp op zun platte bek terech(t) (=Hij zij is een rijke / kakker, het is iemand die denkt dat hij / zij heel wat is (wordt vaak gebruikt bij iemand die boven zijn / haar stand probeert te zijn. (maar daar komt hij / zij wel van terug vroeg of laat)) (Utrechts)
- Hoage boamen vangen veul wind (=hoge bomen vangen veel wind) (Flakkees)
- hoage zije (=hoge pet) (Brakels (gld))
- hoge boom'm vang'n veul wiend (=bekende mensen worden in de gaten gehouden) (Westerkwartiers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen