14 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `het op`
- die het geluk vindt, die mag het oprapen. (=geluk komt onverwachts)
- het op de heupen hebben (=slecht gehumeurd, op geestdriftige wijze iets doen, zenuwachtig, verstoord zijn)
- het op de klompen aanvoelen (=achterafgepraat - Dat had men kunnen weten)
- het op de lippen hebben (=het net willen zeggen)
- het op de zenuwen hebben (=zenuwachtig zijn)
- het op een akkoordje gooien (=met elkaar afspreken iets op een bepaalde manier aan te pakken)
- het op iemand begrepen hebben (=iemand goed kunnen verdragen / iemand is altijd de pineut)
- het op iemand gemunt hebben (=steeds dezelfde persoon die ergens last van heeft)
- het op iemand niet begrepen hebben (=iemand niet vertrouwen)
- het op je boterham krijgen (=een stevig standje incasseren)
- het op zijn pantoffels/sloffen afkunnen (=het gemakkelijk aankunnen)
- iemand ongesuikerd zeggen waar het op staat (=iemand ongegeneerd de waarheid zeggen)
- ongesuikerd zeggen waar het op staat (=onverbloemd de waarheid zeggen)
- voor het opscheppen hebben (=meer dan genoeg hebben, zonder er iets voor te moeten doen)
15 betekenissen bevatten `het op`
- de toon aangeven (=bepalen welke richting het op gaat)
- je oren laten hangen (=depressief zijn, het opgeven)
- een vaantje strijken (=flauw vallen, sterven, het opgeven)
- het roer omgooien (=het op een heel andere manier proberen)
- iets zwart op wit hebben (=het op papier hebben staan)
- de kolf naar de bal werpen (=het opgeven)
- de vlag strijken (=het opgeven)
- je hoofd in de schoot leggen (=het opgeven)
- het zeil strijken (=het opgeven / flauw vallen / van iemand verliezen)
- een Augiasstal reinigen (=het opruimen van een vreselijk vuile boel)
- elk ziet door zijn eigen bril (=ieder ziet het op zijn eigen manier)
- voor aap staan (=in het openbaar belachelijk zijn)
- iemand ongezouten de waarheid zeggen (=onverbloemd de waarheid zeggen, eerlijk zeggen waar het op staat)
- het hoofd laten hangen (=treurig zijn - het opgeven)
- de dingen bij hun naam noemen (=zeggen waar het op staat)
50 dialectgezegden bevatten `het op`
- 'k geve mè bot (=ik geef het op) (Kaprijks)
- 'k kreeg er de rittepetite van (=ik kreeg het op mijn heupen) (Gents)
- 't kiend bij de noam nuum'n (=zeggen waar het op staat) (Westerkwartiers)
- 't stopt ievers! (=ergens houdt het op (protesterend) ) (Waregems)
- 't wirkt op mijn kluute (=het op de zenuwen krijgen) (Gents)
- As de botter op is is 't smeren 'edaon (=Als het op is is 't eten gedaan) (Barnevelds)
- dae kleene weet wol op zëne boek, mér kump nie aut zën broek (=dat kind is niet van hem, alhoewel het op zijn naam staat) (Munsterbilzen - Minsters)
- De kaa kors tevan krijge (=het op zijn heupen krijgen) (Bilzers)
- de pap in de mond krèegen (=het op een presenteerblaadje aangereikt krijgen) (Wichels)
- de pin oppe naas zitte (=iemand zeggen waar het op staat) (Sint-joasters)
- de spieker op 'e kop sloag'n (=zeggen waar het op staat) (Westerkwartiers)
- de tein geboje spëlle (=iemand zeggen waar het op staat) (Munsterbilzen - Minsters)
- doë kraajg ich de stijpkes van (=daar krijg ik het op mijn heupen van) (Munsterbilzen - Minsters)
- doë kraajg ich te krélkëszeek van (=daat krijg ik het op mijn heupen van) (Munsterbilzen - Minsters)
- dovan kraag ik de bla keuhtses (=daarvan krijg ik het op mijn heupen) (Dilbeeks)
- e piek en op etwieën (=het op iemand gemunt hebben) (Veurns)
- eder zien meug, zag ‘t maedje, en ze pisdje oppe heibaesem (=ieder doet het op z’n eigen manier; ieder doet maar wat hij wil) (Heitsers)
- een vette fiegel kreeg ik /een vette Fiegel krijgen/ een vette fiegel kun je krijgen !! N.B. Fiegel is een ander woord voor drol : maw je kunt het op je buik schrijven: een drol = niets. Oud Utrechts dat door nazaten van oude wijk c ers nog gebruikt wordt (=ik kreeg helemaal niets / helemaal niks krijgen / je kunt het bekijken; je krijgt niets) (Utrechts)
- en dan gaogut aartor (=dan schiet het op) (Oudenbosch)
- er de seskes van kraëge (=het op zijn zenuwen krijgen) (Winksels)
- êrrem zin krijge (=het op zijn heupen krijgen) (Bilzers)
- gaë kunt maëne rug oep (=trap het op) (Winksels)
- Had het op je voorhoofd geschreuve had je ut niet kenne vergeten / Schrijf ut op je voorhoof da keje het nie vergete / (=Dan had je het op moeten schrijven, kon je het niet vergeten / schrijf het goed op, zo vergeet je het niet ! ( tis goed zo heb het vaak genoeg gezegd op te schrijven)) (Utrechts)
- hae hèt op te nauw zëne slinger gevonne (=hij heeft zijn draai terug gevonden) (Munsterbilzen - Minsters)
- hae wûrg het op mètte lank gezich (=hij eet het met tegenzin op) (Munsterbilzen - Minsters)
- het ergste ès dat ich oppet einde van me geld nog vieël moend ieëverhëb (=geld en tijd om het op te maken gaan nooit tesamen) (Munsterbilzen - Minsters)
- het het de pik op heur ien (=hij heeft het op haar gemunt) (Westerkwartiers)
- het op au zeneween kreigen (=Zenuwachtig worden) (Bevers)
- hij dut 't op zien elv'mderdegst (=hij doet het op z'n dooie gemak) (Westerkwartiers)
- hij het zien stempel d' r op drukt (=hij heeft het op zijn manier gedaan) (Westerkwartiers)
- hij lijt ' et bieltje d' r bij del (=hij geeft het op) (Westerkwartiers)
- ielëk viëgelke zink waajet gebêk ès (=ieder doet het op zijn manier) (Munsterbilzen - Minsters)
- iemed iëverlaeze (=iemand zeggen waar het op staat) (Munsterbilzen - Minsters)
- Iene de planeet oplezen (=Iemand de wacht aanleggen, zeggen waar het op staat) (Giethoorns)
- Iene de planeet oplezen (=Zeggen waar het op staat) (Giethoorns)
- ij eet ut / ijeegut aon z n streen (=hij heeft het op zijn heupen) (Oudenbosch)
- Ik wèt er èurèzèg van (=Ik krijg het op mijn heupen) (Bierbeeks)
- ik zal 'em help'm! (=ik ga hem zeggen waar het op staat) (Westerkwartiers)
- ik zel heur d'oorn wass'n (=ik zal haar zeggen waar het op staat) (Westerkwartiers)
- Jeder peunt zien maedje op zien meneier (=Iedereen doet het op zijn eigen manier) (Sittards)
- k'rij doar de sesses van (=ik krijg het op mijn heupen) (Kaprijks)
- kgeve mê bot (=ik geef het op) (Kaprijks)
- me gon do middel in schaffen (o van pot) (=we lossen het op) (Veurns)
- Me zette ut op z'n kop (=Wij zetten het op zijn kop) (Huijbergs)
- opluufte, heer luufde ' t op (=optillen, hij tilde het op) (Mestreechs)
- raech vër zen roeëp (=zeggen waar het op staat) (Munsterbilzen - Minsters)
- steekt er ne stek aan (=geef het op) (Deinzes)
- toen ët op sjwoapchèrës oankoom (=toen het op het eindresultaat aankwam) (Tongers)
- tworre mich ammel sjarels (=de archivaris gooide het op een hoopje met de schepene) (Munsterbilzen - Minsters)
- vanne bein aaf röstj, zag de mins, toen zaat d’r oppe kneen te pisse (=zorg ervoor dat je het op tijd makkelijk maakt voor jezelf) (Heitsers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen