Spreekwoorden met `heeft`

Zoek


74 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `heeft`

  1. alle tij heeft zijn weertij (=alles heeft een keerzijde)
  2. alle vloed heeft zijn weerloop. (=soms zit het mee en soms zit het tegen)
  3. als het hemd scheurt dan heeft het een gat (=wees niet vooraf al nodeloos bezorgd)
  4. als het kind maar een naam heeft (=passend of niet, je moet het kunnen noemen (een naam geven))
  5. als het voeten heeft (=als de omstandigheden gunstig zijn)
  6. aprilletje zoet, heeft nog wel eens een witte hoed (=in het begin (de hoed) van april kan het nog wel eens sneeuwen)
  7. dat muisje heeft een staartje. (=er zullen nog problemen komen)
  8. de admiraal heeft geschoten. (=de gastheer heeft het sein gegeven te gaan eten.)
  9. de berg heeft een muis gebaard (=ondanks de grote beloften is er vrijwel niets van terecht gekomen)
  10. de kat heeft het gedaan (=niemand is de schuldige)
  11. de kat van de bakker heeft het gedaan (=niemand is de schuldige)
  12. de ochtendstond/morgenstond heeft goud in de mond (=door vroeg te beginnen kan men meer werk verrichten)
  13. denken moet je aan een paard overlaten, dat heeft een groter hoofd (=niet te veel denken maar doen)
  14. die heeft een graat in z`n keel (=hij is (spreekt) bekakt)
  15. een brutaal mens heeft de halve wereld (=iemand die wat durft te zeggen krijgt het meestal wel voor elkaar)
  16. een doodshemd heeft geen zakken. (=je hebt niets aan je geld als je dood bent)
  17. een garnaal heeft ook een hoofd (=schertsend gezegd van een kind dat koppig aan zijn mening vasthoudt)
  18. een goed begin heeft een goed behagen maar het eindje zal de last dragen (=goed beginnen is prima, maar je moet volhouden tot het einde)
  19. een goed verstaander heeft maar een half woord nodig (=voor een goed verstaander is een kleine aanwijzing genoeg)
  20. een handwerk heeft een gouden bodem (=een goed vakman verdient altijd zijn brood)
  21. een harde knoest heeft een scherpe bijl nodig (=een slechte gewoonte is moeilijk te verdringen)
  22. een snijder heeft maar een darm. (=spotternij van boeren, die veel meer eten dan de kleermaker.)
  23. een speld heeft ook een kop. (=kinderen doen het liefst wat ze zelf willen)
  24. een varken heeft wel een krul in zijn staart. (=er is altijd iets om trots op te zijn)
  25. elk hart heeft zijn smart. (=iedereen heeft zijn eigen zorgen om iets)
  26. elk heeft genoeg in eigen tuin te wieden. (=bekritiseer geen anderen als je zelf niet perfect bent)
  27. elk huisje heeft z`n kruisje (=ieder gezin heeft eigen zorgen en problemen)
  28. elk waarom heeft zijn daarom (=elke gebeurtenis heeft een oorzaak)
  29. elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad (=men moet zich niet zorgen maken over de toekomst)
  30. elke gek heeft zijn gebrek (=er valt op iedereen wel iets aan te merken)
  31. elke ketter heeft zijn letter (=ieder denkt dat de eigen mening bewezen kan worden)
  32. elke medaille heeft een keerzijde (=iets van twee kanten bekijken, aan iedere zaak zitten twee kanten, vaak een positieve en minder positieve kant)
  33. eruit zien of men een paal ingeslikt heeft (=er erg stijf, harkerig uitzien)
  34. geef een man een vis dan heeft hij die dag te eten (=je kunt iemand beter leren vissen dan heeft hij z`n leven lang vis te eten)
  35. geen mens zo gek of hij heeft een goeie trek. (=zelfs vreemde mensen hebben goede eigenschappen)
  36. geen zorgen voor morgen, elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad (=de moeilijkheden van vandaag zijn genoeg om je zorgen over te maken)
  37. heeft de duivel `t paard gegeten, dan neemt hij de toom ook nog. (=ben je eenmaal in handen van slechte mensen gevallen, dan verlies je alles.)
  38. heeft de duivel het paard gegeten, dan neemt hij de toom ook nog. (=ben je eenmaal in de macht van slechte mensen, dan wordt het alleen maar erger)
  39. het geluk vliegt; wie het vangt die heeft het. (=geluk kan zo maar komen en zo weer gaan)
  40. het is een slechte muis die maar een hol heeft (=je doet er best aan een alternatieve oplossing achter de hand te hebben)
  41. het laatste hemd heeft geen zakken (=je kunt niets meenemen als je dood gaat (laatste hemd = doodshemd))
  42. ieder huisje heeft een deurtje. (=er is altijd een manier om iets te bereiken)
  43. ieder huisje heeft zijn kruisje (=er mankeert overal wel iets)
  44. ieder kwartier heeft zijn manier. (=elke streek heeft haar eigen gebruiken)
  45. kijken alsof hij zijn laatste oortje versnoept heeft (=heel ongelukkig kijken)
  46. maart heeft een krul in zijn staart. (=in maart kan het wisselvallig zijn)
  47. maart heeft knepen in zijn staart (=weerspreuk)
  48. men heeft daar latten op het dak (=daar wordt afgeluisterd)
  49. men heeft hem de hoorns opgezet (=iemand (vooral een bekende) heeft een relatie met zijn vrouw)
  50. men heeft het geluk zo vast als een handvol vliegen. (=geluk komt onverwachts en kan zo weer gaan)

148 betekenissen bevatten `heeft`

  1. in zijn eigen vet gaar koken (=aan zijn lot overlaten (iemand die iets misdaan heeft))
  2. alle tij heeft zijn weertij (=alles heeft een keerzijde)
  3. wie weet waarom de ganzen blootsvoets gaan? (=alles heeft een reden, ook al is die niet altijd even duidelijk)
  4. de kruik gaat zolang te water tot zij barst (=alles heeft zijn beperkingen)
  5. als het in de kajuit regent ,druipt het in de hut (=als de baas problemen heeft, krijgen ook de ondergeschikten hun deel)
  6. vis begint aan de kop te stinken (=als een bedrijf een slecht management heeft)
  7. als er één schaap over de dam is, volgen er meer (=als één persoon iets nieuws geprobeerd heeft, durven anderen ook wel)
  8. honger maakt rauwe bonen zoet (=als men honger heeft, smaakt alles)
  9. men moet de schapen scheren maar niet villen (=als men uit hebberigheid de inkomstenbron opoffert heeft men niets meer voor in de toekomst)
  10. iemand iets heten liegen (=beweren dat iemand gelogen heeft)
  11. in februari klagen de boeren het minst. (=boeren klagen altijd maar februari heeft de minste dagen om in te klagen (grapje))
  12. daar zijn de daken met vlaaien bedekt (=daar is men rijk / Daar heeft men overvloed)
  13. je zegeningen tellen (=dankbaar zijn voor wat men heeft.)
  14. dat snijdt geen hout (=dat heeft er niets mee te maken; het bewijst niets)
  15. dat is lariekoek (=dat heeft iemand verzonnen)
  16. dat zijn aambeien met slagroom (=dat heeft niets met elkaar te maken)
  17. zo gaan er twaalf in het dozijn (=dat heeft weinig waarde)
  18. zo gaan er dertien in een dozijn (=dat heeft weinig waarde, is niet zo bijzonder)
  19. dat staat niet in zijn woordenboek (=dat kent hij niet, daar doet hij niet aan mee, heeft hij nog nooit van gehoord)
  20. dat komt als mosterd na de maaltijd (=dat komt op een moment dat het geen nut meer heeft)
  21. de admiraal heeft geschoten. (=de gastheer heeft het sein gegeven te gaan eten.)
  22. fris gewaagd is half gewonnen (=de moedigste heeft de meeste kansen om iets te winnen)
  23. vreemde ogen dwingen (=de ogen van een vreemde heeft meer invloed op je dan van een bekende)
  24. de drager kan het beste zeggen waar de schoen wringt (=degene die een probleem heeft, kan de kern van dit probleem vaak het scherpste benoemen)
  25. het paard dat de haver verdient krijgt ze niet (=diegene die het goede gedaan heeft, krijgt de beloning niet)
  26. je handen in onschuld wassen (=doen alsof men geen schuld heeft)
  27. woord houden (=doen wat iemand beloofd heeft)
  28. je woord gestand doen (=doen wat iemand beloofd heeft)
  29. iemand de les lezen (=duidelijk zeggen dat iemand iets verkeerds gedaan heeft)
  30. als niet komt tot iet kent iet zichzelf niet (=een `parvenu` heeft dikwijls kapsones)
  31. als niet komt tot iet dan is het allemans verdriet (=een `parvenu` heeft dikwijls kapsones)
  32. de pot verwijt de ketel dat die zwart ziet (=een ander aanwijzen als schuldige, terwijl die zelf hetzelfde gedaan heeft)
  33. het is altijd vet op een andermans schotel (=een ander heeft het schijnbaar altijd beter)
  34. boeren en varkens worden knorrend vet (=een boer die klaagt heeft daar wellicht geen reden toe)
  35. de mens zal bij brood alleen niet leven. (=een mens heeft niet alleen lichamelijke maar ook geestelijke behoeftes.)
  36. iets op een procrustesbed leggen (=een regeling zo toepassen dat hij er voordeel van heeft)
  37. elk waarom heeft zijn daarom (=elke gebeurtenis heeft een oorzaak)
  38. als het water zakt, kraakt het ijs (=elke oorzaak heeft gevolgen)
  39. ieder kwartier heeft zijn manier. (=elke streek heeft haar eigen gebruiken)
  40. van een kale kip kun je niet plukken (=er valt niets te halen bij iemand die niets heeft)
  41. je kunt van een kale kikker geen veren plukken (=er valt niets te halen bij iemand die niets heeft)
  42. iets uit de eerste hand hebben (=ergens zelf bij zijn geweest of hebben gehoord van iemand die het zelf heeft meegemaakt)
  43. achter de schermen blijven (=geen bekendheid ergens mee willen krijgen terwijl diegene het wel bedacht heeft)
  44. het geld regeert de wereld (=geld heeft grote invloed)
  45. achterom is kermis (=gezegd als voorlangs niet de voorkeur heeft)
  46. alle goede dingen bestaan in drieën (=gezegd van iets waarvan men er twee heeft en een derde wil krijgen)
  47. het beste paard van stal halen (=het beste wat men heeft bovenhalen)
  48. de rook kan het hangerijzer niet deren (=het heeft geen zin te proberen iets dat vast staat te veranderen)
  49. als je alles van tevoren weet, ga je liggen voor je valt (=het heeft geen zin zich na afloop te beklagen over gebrek aan voorkennis. (Meestal in antwoord op klachten als `Als ik dat van tevoren geweten had.`))
  50. als je alles van tevoren wist, dan kwam je met een dubbeltje de wereld rond (=het heeft geen zin zich na afloop te beklagen over gebrek aan voorkennis. (Meestal in antwoord op klachten als `Als ik dat van tevoren geweten had.`))

50 dialectgezegden bevatten `heeft`

  1. (h) eur oir'neen getuut (=Alsof ze Het gehoord heeft) (West-Vlaams)
  2. `Zo kunde ennen hoeëp stroont nog lekker maken.` (=Als je vindt dat een kok wel erg veel ingrediënten nodig heeft om iets op smaak te brengen zegt men) (Wells)
  3. 'Et droipt toe zen broek en jas oit (=Hij heeft geen droge draad meer aan zijn lijf) (zaans)
  4. 'i ee hem overdoan (=hij heeft te veel hooi op zijn vork genomen) (Waregems)
  5. 'i es eprisseerd (=hij heeft haast) (Waregems)
  6. 'Ij èt nag wel 'n achterpleggie (=hij heeft nog wel wat achter de hand) (Enkhuizens)
  7. 'n è geschet'n (=hij heeft het verkorven) (Nieuwpoorts)
  8. 'n koew en 'n zog hebbe noit genog (=over iemand die nooit genoeg heeft) (Astens)
  9. 'n Langsten dag hef ok nen oamd (=De langste dag heeft ook een avond) (Twents)
  10. 'n zweeloeër (=iemand die net doet of ie niet gehoord heeft wat er is gezegd) (Weerts)
  11. 'nen appel mè een mjasteek (=een appel waar een worm heeft ingezeten) (Sint-Niklaas)
  12. 'r zit op ´n gooi wei (=hij heeft er een goed leven) (Neerharens)
  13. 't dee mij iets (=het heeft me geraakt) (Waregems)
  14. 't Ee gien eirde aun den dijk gebrocht. (=Het heeft niks uitgehaald.) (Bevers)
  15. 't es 'em in 't verkeeërde keelgat uskootn (=het heeft hem zwaar gestoord) (Waregems)
  16. 't es gien avans (=het heeft geen zin) (Wolvertems)
  17. 't es gin avaus (='t heeft geen zin, het helpt niet) (Meers)
  18. 't es link ip 'n aënde ré'nen (=hij heeft er geen gehoor naar) (Waregems)
  19. 't es nen karaudzigen (=iemand die veel moed heeft) (Zottegems)
  20. 't es wel bestèdj (=t is goed zo, hij heeft het verdiend, dat zal hem leren) (Meers)
  21. 't geld blift ien de wereld, wij goan d'r uut (=men heeft geld nodig maar niet meer dan nodig) (Westerkwartiers)
  22. 't geluk het 'em de rug toekeerd (=het geluk heeft hem in de steek gelaten) (Westerkwartiers)
  23. 't hor groeit deur ze klakke (=hij heeft het erg moeilijk) (Veurns)
  24. 't Huus is van mi-j, mar 't wief hef de slöttel. (=Het huis is van mij, maar mijn vrouw heeft de sleutel.) (Sallands)
  25. 't is 'n geluksvogel (=hij heeft niet te klagen) (Westerkwartiers)
  26. 't is 'nen broekschijter, nen labbekakker (=iemand die schrik heeft) (Sint-Niklaas)
  27. 't is betaalt me e Deiremonds miljoen (=Het heeft minder waarde dan het lijkt) (Dendermonds)
  28. 't is gieën avanse (=het heeft geen zin) (Kaprijks)
  29. 't is gieën doen an (=het heeft geen zin) (Kaprijks)
  30. 't is ne strongt wie hee maaj geschete (=hij heeft een groot gedacht van zichzelf) (Turnhouts)
  31. 't is nen iuën (=hij heeft een belangrijke positie) (Kaprijks)
  32. 't is nie van zijn geweunte (=hij heeft het niet opzettelijk gedaan) (Kaprijks)
  33. 't Is nog neet waerd dejje 't 'nen ezel in zien oeëre schödtj (=Het heeft niks op de kous) (Weerts)
  34. 't Is pesies belleken een en taand. (=Hij heeft bijna geen tanden meer.) (Bevers)
  35. 't Is vele voak in de stoasje (=Ze heeft zware borsten) (Veurns)
  36. 't is verre van a gat, ge moet-er nie op zidn (=wanneer iemand hoofdpijn heeft) (Kaprijks)
  37. 't meer is ok nooit vol (=wie veel heeft wil er nog meer bij) (Westerkwartiers)
  38. 't verloor'n schoap is weer trechte (=wanneer men iets teruggevonden heeft) (Westerkwartiers)
  39. 't Was niks genodderd. (=Het heeft niets opgebracht.) (Bevers)
  40. 't was of 'n engeltje me ien de mond piste (=het heeft me bijzonder goed gesmaakt) (Westerkwartiers)
  41. 't Was un rib uit mu lijf. / Ik het um weer flink uit m'n broek laten hange / (=Het heeft mij veel geld gekost...) (Utrechts)
  42. 't zal nen blijvere zijn (=van iemand die een vast lief heeft) (Zottegems)
  43. 't zit veej wint achtre (=hij heeft veel pretentie) (Kaprijks)
  44. ' s laands wies, ' s laand eer (=elke streek heeft zijn gewoontes) (Westerkwartiers)
  45. ' T duurt ekkes moar dan hedde ok wa!! (=Goed werk heeft tijd nodig.) (Bosch)
  46. ' t es hier van kzal au gon hemmen (=men heeft mij iets gelapt) (Erps)
  47. ' t Hoes is van mie, mer ' t wief hef' n slöttel (=Ik ben de huiseigenaar, maar m'n vrouw heeft de sleutel) (Twents)
  48. ' t is vol in ' t bloesie (=zij heeft flinke borsten) (Westfries)
  49. ' t meer is nooit vol (=wie al veel heeft wil nog meer) (Westerkwartiers)
  50. 3 kilo aardappels, gooi maar in m'n petje ! (=hij / zij heeft een groot hoofd) (Utrechts)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen