Spreekwoorden met `had`

Zoek

14 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `had`

  1. als hadden geweest is, is hebben te laat. (=niet zeuren over gedane zaken)
  2. bang zijn voor zijn eigen schaduw (=overdreven bang zijn)
  3. door schade en schande wordt men wijs (=een mens leert het beste van z`n fouten)
  4. een blind paard zou er geen schade doen (=een armoedig interieur)
  5. er de hand in gehad hebben (=eraan meegewerkt hebben, met raad of daad)
  6. geen licht zonder schaduw (=tussen al het goeie zit altijd ook wel iets minder goeds)
  7. had je me gisteren gehuurd dan was ik vandaag je knecht geweest (=je moet zo niet commanderen - dat doe ik gewoon niet!)
  8. in de schaduw stellen (=het beter doen dan een ander, iemand overtreffen)
  9. in iemands schaduw staan (=niet opvallen omdat iemand anders meer opvalt)
  10. je schaduw vooruit werpen (=zich onheilspellend aankondigen)
  11. niet in iemands schaduw kunnen staan (=aan iemand absoluut niet kunnen tippen)
  12. ruim zijn aandeel in `s werelds lief en leed gehad hebben (=genoeg geluk en tegenslagen gekend hebben)
  13. van de dertig penningen niet gehad hebben (=niet al te slim zijn)
  14. weten waar Petrus de sleutel had (=op de hoogte zijn van wat niet iedereen weet)

31 betekenissen bevatten `had`

  1. het op de klompen aanvoelen (=achterafgepraat - Dat had men kunnen weten)
  2. het middel is erger dan de kwaal (=de oplossing veroorzaakt nog meer schade)
  3. wie de pot breekt betaalt de scherven (=de veroorzaker van schade moet de situatie zelf rechtzetten.)
  4. het kind van de rekening (=degene die schade lijdt, terwijl anderen niets hebben)
  5. tussen die twee was er geen chemie (=die twee mensen hadden te veel karakterverschillen om goed te kunnen samenwerken)
  6. voorzichtigheid is de moeder der wijsheid (=doe het voorzichtig, dan komt er geen schade)
  7. zoet gedronken, zuur betaald. (=drankmisbruik kan veel schade aanrichten)
  8. een klein lek doet een groot schip zinken (=een geringe onachtzaamheid kan tot grote schade leiden)
  9. een gehuurd paard en eigen sporen maken korte mijlen (=eigen bezit beschadigt men minder dan gekregen of gehuurd bezit)
  10. er een lelijke pijp aan roken (=er veel schade van ondervinden)
  11. er de angel uittrekken (=ervoor zorgen dat iets minder gevaarlijk wordt door het meest gevaarlijke deel onschadelijk te maken; iets minder pijnlijk maken)
  12. de boon van de koek gekregen hebben (=geluk gehad hebben)
  13. op één been kan je niet lopen. (=gezegd als je één drankje gehad hebt en meer wilt)
  14. dood en verderf zaaien (=grote schade of vernietiging veroorzaken.)
  15. als je alles van tevoren weet, ga je liggen voor je valt (=het heeft geen zin zich na afloop te beklagen over gebrek aan voorkennis. (Meestal in antwoord op klachten als `Als ik dat van tevoren geweten had.`))
  16. als je alles van tevoren wist, dan kwam je met een dubbeltje de wereld rond (=het heeft geen zin zich na afloop te beklagen over gebrek aan voorkennis. (Meestal in antwoord op klachten als `Als ik dat van tevoren geweten had.`))
  17. vertrouwen komt te voet en gaat te paard (=het is makkelijker om iemands vertrouwen te schaden, dan te verkrijgen)
  18. je laatste troef uitspelen (=het laatste wat iemand achter de hand had naar buiten brengen)
  19. iemand de ogen openen (=iemand inzicht geven in iets wat diegene nog niet doorhad)
  20. geen groter venijn, dan vriend tonen en vijand zijn. (=iemands vertrouwen schaden is het gemeenste wat je kunt doen)
  21. geen man over boord zijn (=iets is niet zo erg, het had veel erger gekund)
  22. in iemands kraam te pas komen (=iets wat iemand nodig had)
  23. de balans opmaken (=kijken hoe iets verlopen is; nagaan of je ergens voordeel of nadeel van hebt gehad)
  24. wie zijn pap gemorst heeft kan niet alles weer oprapen (=schade kan nooit geheel worden goedgemaakt)
  25. aan de pan gelikt hebben (=slecht terechtkomen of veel schade hebben)
  26. een tere snaar aanroeren (=spreken over iets waar men beter niet over had gesproken)
  27. te veel vuur in een stoof doet ze branden (=te veel is schadelijk)
  28. overdaad schaadt (=te veel van iets is schadelijk)
  29. veel koks bederven/verzouten de brij (=te veel verschillende raad volgen kan schadelijk zijn)
  30. kan uit Nazareth iets goeds komen? (=wanneer iemand een bepaalde opvoeding heeft gehad kan daar niks goeds van verwacht worden)
  31. binnen de perken blijven (=zodanig beperkt blijven dat het niet te veel overlast of schade veroorzaakt)

50 dialectgezegden bevatten `had`

  1. (jammer) weet je wat a zonde is:beuter an je had en drohen broe-ad eten (=spijtig) (Zeeuws)
  2. `Aarg geschrouw, mer weinig wol, ` zei de boer en hie had 't vaarke onder 't mes (=Veel geschreeuw, maar weinig wol) (Barnevelds)
  3. `ha ich gistere hee gefrèète, dan zo ich heië besseme sjijte` (=had ik dit, dan zou ik...(gezegde)) (Genker)
  4. ' n dotrois had (=een vergeefse reis gemaakt) (Westfries)
  5. 'k 'emmet gepaest (=dat had ik voorzien) (Wichels)
  6. 'k emmet gepeist (=ik had het wel gedacht / dat dacht ik al) (Wetters)
  7. 'k haar 'n bestn dag ehad. (=ik had een goede dag) (Vechtdals)
  8. 'k haar em nog woarschouwd (=ik had hem nog gewaarschuwd) (Westerkwartiers)
  9. 'k oë malsjanse (=ik had het geluk niet aan mijn zijde) (Waregems)
  10. 'kod wej gepejsd (=ik had het wel gedacht) (Brakels)
  11. 'n kolnacht had (=zeer slecht geslapen hebben) (Westfries)
  12. 'n tik met 'n möllewieke had hem'm (=niet goed wijs zijn) (Vechtdals)
  13. 'ne aafgelèkdje boterham (=een meisje dat al veel vriendjes had) (Weerts)
  14. 't ging 'm flink langs die zwaas (=Hij had veel te verduren) (Steins)
  15. 't lag in mijn leens (=ik had zo een vermoeden) (Waarschoots)
  16. 't tocht mie lik (=dat had ik ook al gedacht) (Wevelgems)
  17. 't tocht mie lik (=ik had al zo'n vermoeden) (Wevelgems)
  18. ‘K was abuis (=Ik had het verkeerd) (Bergs)
  19. ' k haar d' r al lucht van kreeg' n (=ik had er al iets van gehoord) (Westerkwartiers)
  20. ' k hoai koai kaarte (=ik had slechte kaarten) (Turnhouts)
  21. ' t es tegen zan keire (=het komt niet uit zoals hij verwacht had) (Ninoofs)
  22. a kon zoane nees oant ges afveige (=hij had niets meer) (Booms)
  23. a oo em ba zanne skabbernak (=Hij had hem te pakken) (Ninoofs)
  24. a't een (h) oend gewist, je beeët: gezegd als iemand iets niet opmerkt of niet vinden kan wat vlak in zijn nabijheid staat of ligt (=had het een hond geweest, hij beet) (Klemskerks)
  25. aa Kalləfûət ni geschétə dèn aa Puus giən étə (=had Kalfort niet gescheten dan had Puurs geen eten) (Kalforts)
  26. Aater Haarieke van de Knaajnkes on de bêm èn Eek hoch de Sjutteraaj van Eek hunne boom ston, tësse de kiëzebeem (=Achter 'Huis Gregoor' had de schutterij van Eik haar schietstand, tussen de kersenbomen.) (Munsterbilzen - Minsters)
  27. ad ye, aye - ew ye, eye (aye is dus vt van eye), wat adje dan nog? ew je ok nog? wat aye? wat eye nau wir edoon! (=had jij, had je - heb jij, heb je) (Urkers)
  28. aje touwe aje toto (=had je het gehouden als je het gehad had) (Zeeuws)
  29. Ak jou nie aar (=Als ik jou niet had) (Brabants )
  30. ak naa mar wies wèk wô..........., dan hak òk wè, war paa.......!!! (=als ik nu maar eens wist, wat ik wilde............dan had ik ook wat, of niet vader..........!!!) (Tilburgs)
  31. Ak niet edacht (=had ik niet gedacht) (Hoogeveens)
  32. Ak wel edacht (=had ik wel gedacht) (Hoogeveens)
  33. akket ha gekanne dan hakket gedoan (=Als ik het had gekunnen dan had ik het gedaan) (Kaatsheuvels)
  34. Als me zus klootjes had gehad, was ze nu me broer. (=Als) (Rotterdams)
  35. As lig achter Bure en as Bure afbraan ist allemoal as (=Een reactie op de opmerking als ik dat had geweten dan had ik.....) (betuws)
  36. As men tentjen kloeiten had was ' t men nonkel. (=Je moet niet zeuren over wat niet is. 2) (Teralfens)
  37. As, as. As mijn tante klueten g'ad ad tèn waust mijne nonkel (=Als, als. Als mijn tante kloten had gehad dan was zij mijn oom) (Lokers)
  38. As, as….as de as brekt vilt de kèr (=had ik dat maar gedaan of als ik dit of dat had gedaan…) (Zurriks)
  39. asofter én zen broek ho (ch) gezeek (=alsof hij in zijn broek had geplast) (Bilzers)
  40. aste iëk hëbs moeste krabbe (=de krab had duidelijk veel jeuk) (Munsterbilzen - Minsters)
  41. aye allers mit em uriven / ofurfd (=had jij al een keer met hem een erfenis verdeeld) (Urkers)
  42. beuter an je had strieken en drohen broe-ad eten (=wat is zonde) (Zeeuws)
  43. beuter an je had strieken en droog broead eten (=weet je wat zonde is) (Zeeuws)
  44. Da h'et gèt had ètj (=Je hebt het al gekregen) (Bambrugs)
  45. da jak aadde gij gere genog aangat gat (=die jurk had je best willen dragen) (Oudenbosch)
  46. Da was tegen ou nilles hé (=Dat had je niet gedacht hé) (Bevers)
  47. daaj ho nogal krievel on hër K (=zij had geen zittend gat!) (Munsterbilzen - Minsters)
  48. daaj hoch al viël wotterkes dërzwoemme (=zij had al heelwat meegemaakt) (Bilzers)
  49. daaj hoch ën graute sjier (=die had een grote mond... een klappei) (Munsterbilzen - Minsters)
  50. daaj hoch hër kries wir (=zij had haar crisis weer was onhandelbaar) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen