6 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `haast`
- een haastig woord is gauw gezegd. (=zeg geen dingen zonder eerst na te denken)
- een haastige hond werpt blinde jongen. (=te snel of impulsief handelen heeft slechte gevolgen)
- haast en spoed is zelden goed (=iets te snel doen, resulteert vaak in iets dat slecht gedaan is)
- haast je langzaam (=doe het zo snel mogelijk, maar niet sneller (uit het Latijn: Festina lente))
- haastige spoed is zelden goed (=zaken in te hoog tempo afwerken vergroot de kans op fouten)
- wie niet omziet is haast teniet (=overhaastig werken leidt tot ongelukken)
10 betekenissen bevatten `haast`
- benen maken (=(haastig) weggaan)
- wee de wolf die in een kwaad gerucht staat (=als je je goede naam verliest is die haast niet terug te winnen)
- aan het lijf schieten (=haastig aantrekken (kleding))
- op je dooie gemak (=heel rustig, zonder zich te haasten)
- morgen komt er weer een dag (=niet zo haastig, morgen kan het ook nog)
- op hete/gloeiende kolen zitten (=ongeduldig wachten / veel haast of spanning hebben)
- nattevingerwerk zijn / Met de natte vinger doen (=onnauwkeurig, overhaast of zonder de geschikte methode of middelen uitgevoerd werk)
- wie niet omziet is haast teniet (=overhaastig werken leidt tot ongelukken)
- Rome is niet in één dag gebouwd (=relativeren: Leer geduld te hebben, overhaast niets)
- je moet een paard niet doodknuppelen, voordat je thuis bent. (=te veel haast kan wel eens vertraging opleveren)
50 dialectgezegden bevatten `haast`
- 'i es eprisseerd (=hij heeft haast) (Waregems)
- ai j jacht ei dank je me (=haast) (Zeeuws)
- Allè zedde bekans rap! (=haast je) (Zolders)
- Allée veroat treuzelt zo ni, taffeleir (=Komaan, haast je een beetje) (Herentals)
- Allée veruet treuzelt zo ni, treuzeleir (=Komaan, haast je een beetje) (Herentals)
- allei jom, oustouwa (=komaan, haast je wat) (Moes)
- assët nog lang doert, zal het nie rap gedoeën zin (=haast je een beetje !) (Munsterbilzen - Minsters)
- Bende host verrig (=Ben je haast klaar) (Oeffelts)
- da frit gee braud (=er is geen haast bij) (Munsterbilzen - Minsters)
- da ligt nie in 't vier (=daar is geen haast bij) (Meers)
- da's helle koek, zaak tërdievël, en hae sjieët naegël (=deze situatie is haast onmogelijk) (Munsterbilzen - Minsters)
- dah kump weh... (=Daar is geen haast bij, Dat is geen prioriteit.) (Epers)
- dat (fr-) it gee braud (=er is geen haast bij) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat it gee braud (=er is geen haast bij) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat vret gèn brood (=dat heeft geen haast) (Genneps)
- De tange lei in 't vier (=We hebben haast) (Zeeuws)
- de wereld is niet roaz'nd moakt!! (=haast je alstublieft niet!!) (Westerkwartiers)
- doeë ès nog vieël werk aon (=dat is een haast hopeloze zaak) (Munsterbilzen - Minsters)
- Ê-je gàrn? (=Heb je haast) (Volendams)
- en rap een beetsje / affeseerd eu (=haast u wat) (Gents)
- flot is ane sjiet gestorve (=haast je maar niet) (Heitsers)
- Ga.w is ân de schiet gestörve; langsaam lèèft nog (=haast je langzaam) (Genneps)
- gaw, gaw is vanne schiêt gestórve (=haast je maar niet) (Weerts)
- Gemeentemolens malen langzaam. (=Ambtenaren maken er niet zo'n haast van) (Utrechts)
- gif mo schette (=haast je) (Veurns)
- gif mor buzze (n) Zjeraar (=haast je maar, laat het maar vooruit gaan) (Sint-Niklaas)
- haast omkomen van de...(honger, dorst...° (=vërrèkkë van den...(hoenger, dos, goesting...)) (Munsterbilzen - Minsters)
- Hae ès (fél) geprèssiërd; hae moet nog hojje gon (=Hij heeft (erge) haast) (Bilzers)
- hae steigertj wi'j 'ne kater tege 'nne koôreberm (=hij heeft haast) (Weerts)
- haosj uch mer neet, 't börtj nog nerges (=doe maar rustig aan, haast je maar niet) (Weerts)
- Hij makt gin aprensie (=Hij heeft geen haast) (Achels)
- Ich en bekans alle veugel zitte dèk in nèste. (=Ik en haast alle vogels zitten vaak in nesten.) (Kinroois)
- ien e rapke (=In der haast) (Ronsisch)
- Ik bên het in de gauwigheid vergetuh (=Door haast iets vergeten) (Utrechts)
- ik bezeek mich bekans van ët laachte (=ik moet haast in mijn broek plassen van het lachen) (Munsterbilzen - Minsters)
- Ik hadde gien haost (=Ik had geen haast) (Hoogeveens)
- in een schoffelschote (=in een haast) (West-vlaams)
- is der braand Heb ie eier'n in 'n kettel (=heb je haast) (Twents)
- Je haaste ajje de taid hewwe, dan hejje de taid as je haast hewwe. (=Het heeft geen zin je te haasten als je te laat bent.) (Zaans)
- kakken tekort (=haast) (Marine jargon (veelal Maleis))
- komm'n we d'r vandoag niet dan komm'n we d'r mörg'n wel (=we hebben vandaag geen haast) (Westerkwartiers)
- mô je gaon hooie (=heb je haast) (Hoeksche Waards)
- Moe'j heuien (=Heb je haast) (Drents)
- moeste hojje gon? (=je hebt zo'n haast) (Bilzers)
- moi je nog ooien (=heb je haast) (Zeeuws)
- mòk mar gin hòst, want ge zèèt ur hòst (=haast je maar niet, want je bent er bijna) (Tilburgs)
- Muj heujen (=Heb je haast) (Hoogeveens)
- op zen zokke (=haast geruisloos) (Munsterbilzen - Minsters)
- ost au is een bitjen, avvesseert (au) is (=haast je eens wat) (Wichels)
- osta: Osta (e) wa (=haast je een beetje) (Lebbeeks)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen