Spreekwoorden met `groeit`

Zoek

3 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `groeit`

  1. daar groeit het gras in de straten (=daar is het erg saai)
  2. dat groeit uit het raam (=dat kan men niet geheim houden)
  3. het geld groeit niet op de rug (=geld komt niet zomaar binnen, er moet hard voor gewerkt worden)

Eén betekenis bevat `groeit`

  1. de economie zit in de lift (=de economie groeit)

28 dialectgezegden bevatten `groeit`

  1. 't geld groeit nie op me rik (=ik verdien ze niet zo gemakkelijk, mijn centjes) (Veurns)
  2. 't hor groeit deur ze klakke (=hij heeft het erg moeilijk) (Veurns)
  3. 't mos groeit tusse m'n benen, ik staat hier wortel te schiete (=ik sta hier al heel lang te wachten) (Rotterdams)
  4. 'toar groeit deur zijn mitse (=veel schulden hebben) (Knesselaars)
  5. ' t groeit mij boov' m de kop (=ik heb het overzicht niet meer) (Westerkwartiers)
  6. bocht is bocht, en waor bocht gruuit, gruuit gin gras (=onkruid is onkruid, en waar onkruid groeit, groeit geen gras) (Maas en waals)
  7. de heirs et graos wasse èn Zjerusalem (=alles groeit geweldig snel) (Munsterbilzen - Minsters)
  8. de molp és ont staute (=er groeit wat bij haar) (Bilzers)
  9. dêr groeit gras op zaainen boajk (=hij is begraven) (Antwerps)
  10. die groeit teeg'n de verdrukk'n ien (=als het iemand goed gaat terwijl het elders slechter gaat) (Westerkwartiers)
  11. dur groeit gras op zunne buik (=op het kerkhof begraven liggen) (Oudenbosch)
  12. ge peist da gaalt 't op minne rug groeit zeker (=gij denkt dat ik geld teveel heb zeker) (Sint-Niklaas)
  13. Het groeit as vuil (=Het groeit snel) (Boskoops)
  14. Het gruit en bluit (=Het groeit en het bloeit) (Hoogeveens)
  15. het kraud was oên de diêr èn (=het onkruid groeit er praktisch aan de voordeur in) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. hoiet nie dan kolle't (=groeit het hooi niet dan groeit de kool) (Luyksgestels)
  17. Ik ben me geld niet loof. (=Het geld groeit me niet op de rug.) (Zaans)
  18. Ik hew gien peerdje skaitgeld. (=Het geld groeit me niet op de rug.) (Zaans)
  19. je groejt datn wikkelt (=hij groeit vlug) (Kortemarks)
  20. je groejt dattn wikkelt (=hij groeit vlug) (Lichtervelds)
  21. je slapt dat gès in ze gerre groeit (=hij slaapt heel lang) (Lichtervelds)
  22. je zoet geevn dat 't oar ut jon klakke groeit (=veel moeten betalen tot je niet veel meer over hebt) (Ledegems, Kappels)
  23. ne scheut krijëge (=kind dat snel groeit) (Diesters)
  24. T geld groeit muh niet op de rug (=Ik krijg geen geld voor niets / ik werk hard voor mijn geld) (Utrechts)
  25. tgeld groeit nie up mne rik (=ik ben niet rijk) (Lichtervelds)
  26. ut groeit as ne koeisteert : recht naor beneje (=zo simpel is het) (Oudenbosch)
  27. wie vroit die sloit, maar wie vroit mit zin die groeit 'r teugenin (=gezegd over liefdesleven) (Westfries)
  28. zun hor groeit deur ze klakke (=hij heeft het erg moeilijk) (Veurns)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen