2 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `ging`
- dat ging van een leien dakje (=dat ging vanzelf)
- de aanval is de beste verdediging (=je kunt in een strijd of ruzie beter zelf actie ondernemen dan afwachten)
27 betekenissen bevatten `ging`
- aan de veren kent men de vogel (=aan het uiterlijk (verzorging/kleding) kun je zien met wat voor iemand je te maken hebt)
- salva ratificatione (=behoudens bekrachtiging)
- het scheelde maar een haartje (=dat ging maar net goed)
- dat ging van een leien dakje (=dat ging vanzelf)
- recht praten wat krom is (=door een ingewikkelde, onjuiste redenering een onzuivere situatie, daad of besluit trachten van een rechtvaardiging te voorzien)
- meisjes die bloemen dragen, mag je kussen zonder te vragen (=een aanmoediging om meisjes met bloemen te kussen)
- de stoute schoenen aantrekken. (=een uitdaging aangaan)
- een aflossing van de wacht (=een vervanging van de ene persoon door een andere)
- een nieuwe lap op een oud kleed (=een zinloze toevoeging)
- er een plasje overheen doen (=ergens een kleine wijziging in aan (laten) brengen, dat wel duidelijk laat zien dat de afzender iemand van belang is)
- dood en verderf zaaien (=grote schade of vernietiging veroorzaken.)
- geen vin verroeren (=heel stil zonder beweging zijn)
- het was uien (=het ging bijzonder slecht, het viel bijzonder tegen)
- iemand kort houden (=iemand niet veel bewegingsvrijheid geven (fig.))
- tegen de maan blaffen (=iets doen wat totaal niet helpt / nodeloze bedreigingen uiten)
- aan een balk, die uit het bos gehaald wordt, moet veel gehakt worden, voor hij in het huis past (=in een religieuze groep, vereniging, etc,: je kunt leden uit een gemeenschap winnen, maar hun moet wel geleerd worden zich aan te passen)
- je kent een vogel aan zijn veren (=je kent de mens aan zijn gedragingen)
- daar hangt het mes uit (=men durft daar een grote uitdaging aan te gaan)
- mutatis mutandis (=met de nodige wijzigingen)
- als een feniks uit de as herrijzen (=na de totale vernietiging opnieuw opbouwen)
- elk schot is geen eendvogel (=niet iedere poging of alles wat je doet is succesvol)
- prijs de dag niet voor het avond is (=pas als alles gedaan is kun je zeggen of het goed ging)
- zeggen wat je doet en doen wat je zegt (=proactief communiceren en je houden aan toezeggingen)
- in een hap en een snap (=spoedig (zonder respect of plichtplegingen))
- je moet een paard niet doodknuppelen, voordat je thuis bent. (=te veel haast kan wel eens vertraging opleveren)
- in hart en nieren (=vanuit volle overtuiging)
- zitten als een kikker op een kluitje (=zonder enige bewegingsruimte)
50 dialectgezegden bevatten `ging`
- `dao gieët niks bove d'n hândel` zag Geel en hae ging met twieë hieringe nao Beul (=handel die niet loont) (Weerts)
- 'k en èm zjuust mè ne schemel zien passeren (=ik geloof dat hij hier juist voorbij ging) (Sint-Niklaas)
- 'k ging 'er hen met lood ien 'e schoen'n (=ik ging er bang naar toe) (Westerkwartiers)
- 't ging 'm flink langs die zwaas (=Hij had veel te verduren) (Steins)
- 't ging 't ene oor ien en 't aaner weer uut (=ze hoorde het best wel, maar vergat het meteen) (Westerkwartiers)
- 't goenk zeeëre (='t ging snel) (Veurns)
- ' t ging bij ' em ' t ene oor ien en ' t aaner oor uut (=hij luisterde niet met aandacht) (Westerkwartiers)
- abanint, thinknie (=maar nee, het ging niet) (Brugs)
- achter de pette kiekn (=stil gebed waarbij de pet voor de ogen ging) (Zeeuws)
- ai speejte wegh (=hij ging er snel vandoor) (Hulsters (NL))
- Als ik zo rijk was ging ik Den Haag wonen. (=Als je geen geld kan bijpassen) (Rotterdams)
- Amai dieje ging nogal te werk (=Hij ging nogal te keer, maakte veel misbaar) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- As de kassoin' pieten onjn' ze ging op eel bloeit gat nui Skerpeneevel. (=Het is een lichtekooi.) (Teralfens)
- as de verkes inne zomer stroei in hun bakkes haan daan ginkt onwière (=als de varkens in de zomer stro in hun muil hadden ging het onweren) (Heusdens)
- asje alles van teveure wisj, ging dje ligge veur dèje veeltj... (=wordt gezegd als iemand zegt: `als ik dat geweten had........`.......) (Weerts)
- D'n tied vergang (=de tijd ging verloren) (Zeeuws)
- d'r ging mij 'n lichtje op (=het werd me duidelijk) (Westerkwartiers)
- da hat mieënig vuëgelke gesjieëte dat noe nog ging vot hat (=dat duurt nog heel lang) (Sjeeter plat)
- da wor e graut fijasko (=dat ging de mist in!) (Munsterbilzen - Minsters)
- daaj goeng op ër pëtatte niër (=dire ging zwaar tegen de grond) (Munsterbilzen - Minsters)
- daaj mokde er kotte mêtte mèt (=de poetsvrouw ging er met de grove borstel door) (Munsterbilzen - Minsters)
- daan ging er e gat oit (=snel gaan) (Leefdaals)
- Dae alles van te veure wis, ging ligge veurdet hae veel (=Het is maar goed dat je niet alles van tevoren weet) (Weerts)
- dae ging vanne zök (=hij viel flauw) (Heitsers)
- Dae ging äöver de zök (=Stille scheet laten) (Roggels)
- daor gong ze meej hil durre poejer (=daar ging ze flink opgemaakt) (Tilburgs)
- daor spee-rde nut (=daar ging het tekeer) (Oudenbosch)
- dat ging as 'n loopmd vuurke (=dat ging heel snel van mond tot mond) (Westerkwartiers)
- dat ging d'r ien as gesneed'n stuut (=dat werd met smaak gegeten) (Westerkwartiers)
- dat ging met vaal'n en opstoan (=dat ging niet geheel vlekkeloos) (Westerkwartiers)
- dat ging soender erg (=dat was niet met opzet) (Volendams)
- dat ging uut as 'n nachtkeers (=dat stopte zonder dat iemand het merkte) (Westerkwartiers)
- dat goeng waajë fleetsje vannën sent (=dat ging gemakkelijk) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat haar veul voet'n ien 'e oarde (=dat ging met pijn en moeite) (Westerkwartiers)
- Dat is balle rukke! (=Dat ging makkelijk) (Amsterdams)
- dat jonje ging over de tong (=er werd over dat jongetje gepraat) (Westerkwartiers)
- dat liep vlot van stoabel (=dat ging lekker snel) (Westerkwartiers)
- dat was buut'n mien metwiet'n (=dat ging buiten mij om) (Westerkwartiers)
- Dat was knap an! (=Dat ging maar net goed!) (Aaltens)
- de wèddeman goeng poeskes plëkke vêr daaj wèddevroo (=de weduwnaar ging wilgenkatjes plukken voor de weduwe) (Munsterbilzen - Minsters)
- den boer ging nor uis en de stroatjongens kwammun boogoarden (bunderen) (=de boer ging naar huis en de straatjongens kwamen fruit stelen) (Sint-Niklaas)
- die gunk buuterut (=ging richting Meppel) (Staphorsts)
- doa is ging sjpang tusje te kriege (=wat je zegt als iemand druk en gehaast praat) (Sjeeter plat)
- doa ojjemde hij niet op (=daar ging hij niet op in) (Genneps)
- Du kins ging nuút krake mit dieng vot. (WT) (=Je kunt geen ijzer breken met je handen) (Mechels (NL))
- è sleej mee sèn pih-uhls o'vaare (=hij ging onderuit) (Eekloos)
- ging goo doeve op gen daak han. (WT) (=Zich niet zo lekker voelen) (Mechels (NL))
- goan noyen, ze goat goan noyen (wat wil zeggen ze gaan nood klagen). (=iemand die een overledene vroeger aflegde en het overlijden van deur tot deur ging vertellen (bv Leonie Dedeyne destijds)) (Maldegems)
- God zegent oe en god bewaurd oe (van den dievel en de groten tirk) (=Wat mijn vader zei als ik ging slapen..) (Maldegems)
- hae goenk daoël waaj ën hoot (=hij ging languit neer) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen