Spreekwoorden met `gang`

Zoek

5 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `gang`

  1. het gaat zo zijn gangetje (=het verloopt rustig, zonder ups en downs)
  2. ijskoud zijn gang gaan (=zich nergens van aantrekken)
  3. kromme gangen gaan (=omwegen maken, oneerlijk zijn)
  4. onze Lieve Heer heeft vreemde kostgangers (=er bestaan nu eenmaal merkwaardige mensen)
  5. stilstand is achteruitgang. (=stil blijven staan ​​leidt tot relatieve achteruitgang ten opzichte van anderen die vooruitgang boeken)

23 betekenissen bevatten `gang`

  1. uit de boot vallen (=een eigen gang gaan)
  2. met hem kun je gaan vissen (=een prettig persoon in de omgang)
  3. op dood spoor zitten (=een situatie waarin er geen vooruitgang of hoop is)
  4. het ijs breken / het ijs is gebroken (=een vriendelijk gesprek op gang brengen na een kil begin)
  5. er werk van maken (=er mee aan de gang gaan)
  6. er koksgast van blijven (=er niets van krijgen , er geen vooruitgang mee maken)
  7. een vreemdeling in Jeruzalem zijn (=ergens niet bekend zijn met de gang van zaken of zich ergens niet thuis voelen)
  8. pas op de plaats maken (=geen voortgang maken. Geen groei of ontwikkeling doormaken)
  9. altijd de oude knecht blijven (=geen vorderingen maken (ook geen achteruitgang))
  10. wortelen doet `t gat bortelen. (=het eten van wortelen bevordert de stoelgang.)
  11. in iemands kielzog varen (=het net zo doen als iemands voorganger)
  12. leven en laten leven (=iemand of iets z`n gang laten gaan en niet mee bemoeien)
  13. iemand de vrije teugel laten. (=iemand zijn eigen gang laten gaan)
  14. op staande voet (=met onmiddellijke ingang)
  15. met kunst- en vliegwerk (=niet volgens de normale gang van zaken)
  16. de baard in de keel hebben (=overgang van kinderstem naar volwassen stem)
  17. stilstand is achteruitgang. (=stil blijven staan ​​leidt tot relatieve achteruitgang ten opzichte van anderen die vooruitgang boeken)
  18. tegen de stroom oproeien (=tegen de gangbare opinie in gaan)
  19. met hoge heren is het kwaad kersen eten (=van de omgang met aanzienlijke personen moet men niet altijd voordeel verwachten)
  20. kwaad gezelschap doet dolen. (=vermijdt omgang met mensen die een negatieve invloed op je leven kunnen hebben)
  21. op een gladde baan/weg zijn (=zijn ondergang tegemoet gaan)
  22. zoals het raait en draait (=zoals het zijn gangetje gaat)
  23. zoals het reilt en zeilt (=zoals het zijn gangetje gaat)

48 dialectgezegden bevatten `gang`

  1. ‘N draai òp gàng gooie (=Een was doen) (Volendams)
  2. ' t komt goed op glee (=het komt goed op gang) (Westerkwartiers)
  3. Aafgangk is meistal de viefdje gangk van e lekker aetentje! (=Diarree is meestal de vijfde gang van een lekker etentje!) (Kinroois)
  4. d'r mit een goeie gang v'rbiesnuve (=er hard voorbijrijden) (Lunters)
  5. de tong'n kwaam'n lös (=het gesprek kwam goed op gang) (Westerkwartiers)
  6. die het met jou nôdig hillegaar nìks! (=die gaat volledig zijn eigen gang) (Westfries)
  7. een gêdde goan (=een gang gaan) (Kaprijks)
  8. een geword'n loat'n (=iemand zijn gang laten gaan) (Westerkwartiers)
  9. ei et de vitvoat (=Hij heeft de slag te pakken, hij heeft de gang er in) (Volendams)
  10. én gang sjiete (=starten) (Bilzers)
  11. Gaot oen gaank (=Ga je gang) (Hoogeveens)
  12. gengëg blijven (=aan de gang blijven) (Munsterbilzen - Minsters)
  13. haaw ut gònde (=hou het aan de gang) (Tilburgs)
  14. het tij wacht op gien mens (=de natuur gaat zijn eigen zekere gang) (Westerkwartiers)
  15. hij scharrelt mooi wat deur (=hij gaat mooi rustig zijn gang) (Westerkwartiers)
  16. Hol de bene d'r onder en de gang d'r in . (=Ga door en houdt moed .) (achterhoeks)
  17. iets loate (n) betijn (=iets zijn gang laten gaan zonder in te grijpen) (Sint-Niklaas)
  18. in gaank dawwe (=In gang duwen) (Nieuwmoers)
  19. in gank schiedn (=op gang komen) (Kaprijks)
  20. Kijk maar effe (=Ga je gang maar / bekijk het / doe je best / doe je ding) (Lopiks)
  21. laat se mar gewudde (=laat ze hun gang maar gaan) (Leewarders)
  22. laot die mar schuive (=laat hem zijn gang maar gaan) (Nieuw-vossemeers)
  23. laot häöm mèr gewere (=laat hem maar z'n gang gaan) (Mestreechs)
  24. Laot mar gewerre, laot mar zien (=Laat maar zijn gang gaan) (Wells)
  25. Laot oos mèr gewaere (=laat ons onze gang maar gaan) (Steins)
  26. laote gewaere (=zijn gang laten gaan) (Tegels)
  27. laut het mar potkeire (=Laat het maar zijn gang goaan) (Walshoutems)
  28. loat 'em moar geword'n (=laat hem zijn gang maar gaan) (Westerkwartiers)
  29. loat heur moar geword'n (=laat haar d'r gang maar gaan) (Westerkwartiers)
  30. loat hum mér gewerre (=laat hem zijn gang maar gaan) (Genneps)
  31. loat ze moar geword'n (=laat ze hun gang maar gaan) (Westerkwartiers)
  32. loeët him mér gewieënë (=laat hem zijn gang maar gaan) (Munsterbilzen - Minsters)
  33. loët de poes mér pisse (=laat alles maar zijn gewone gang gaan) (Munsterbilzen - Minsters)
  34. loët ëm mèr gewiëner (=laat hem zijn gang maar gaan) (Munsterbilzen - Minsters)
  35. lotte gewieëne (=zijn gang laten gaan) (Munsterbilzen - Minsters)
  36. mooi óp glee wezen (=goed op gang zijn) (Steenwijks)
  37. nie op dreef geroakn (=niet in gang raken) (Kaprijks)
  38. nou benn'n de druuv'm zuur (=nu heb je het gedonder aan de gang) (Westerkwartiers)
  39. oepen: Let 'n 't mau oepen en toepen (=Laat het zijn gang maar gaan, laat het maar op zijn beloop) (Lebbeeks)
  40. onne gang sjiëte (=er aan beginnen) (Munsterbilzen - Minsters)
  41. op den trot zijn (=op gang zijn) (Sint-Niklaas)
  42. Op'n näere (=In de gang) (Ubachsbergs)
  43. ouwet gaonde (=aan de gang houden) (Roosendaals)
  44. wij gaun nogga ne gang jong (=goed bezig zijn) (Moes)
  45. zau konste lang aoën de gang blijve (=treuzel zo niet !) (Munsterbilzen - Minsters)
  46. Zenne goebbe gon (=Zijn gang gaan) (leuvens)
  47. zoe stijf assën plank (=pijnlijke gang) (Munsterbilzen - Minsters)
  48. zoelang ët miëlëke mér draed.... (=zolang alles zijn gang maar blijft gaan) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen