Spreekwoorden met `elf`

Zoek

43 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `elf`

  1. aan hetzelfde euvel mank gaan (=dezelfde fouten maken als iemand anders)
  2. als niet komt tot iet kent iet zichzelf niet (=een `parvenu` heeft dikwijls kapsones)
  3. altijd hetzelfde deuntje zingen (=steeds weer hetzelfde herhalen)
  4. commandeer je hond en blaf zelf (=dat bevel weiger ik uit te voeren)
  5. de boer op de bok liet de teugels vieren, het paard kende zelf de weg wel. (=je moet niet doen alsof je de beste bent, iemand anders weet ook wel wat)
  6. de hand aan zichzelf slaan (=zelfmoord plegen)
  7. de koekoek en de sijs hebben niet dezelfde wijs. (=iedereen is anders)
  8. een ezel stoot zich geen tweemaal aan dezelfde steen (=men maakt geen twee keer dezelfde fout)
  9. een kluwtje dat vanzelf afloopt. (=iets wat zich vanzelf oplost)
  10. eén lijn trekken / Dezelfde lijn trekken (=dezelfde mening hebben)
  11. een meid en een aardappel kies je zelf (=een vrouw kun je niet door iemand anders laten uitkiezen)
  12. een vette gans bedruipt zichzelf (=een rijk iemand kan zichzelf redden)
  13. geen twee missen voor hetzelfde geld doen (=niet tweemaal hetzelfde zeggen of doen)
  14. goede waar prijst zichzelf (=goed materiaal moet niet aangeprezen worden)
  15. het is daar altijd elf ogen. (=er is daar altijd onenigheid.)
  16. het kwaad straft zichzelf (=wie kwaad doet, kwaad ontmoet)
  17. het met zich zelf niet eens zijn (=niet kunnen beslissen)
  18. ieder is zichzelf het naast (=iedereen kiest in het slechtste geval voor zichzelf)
  19. in hetzelfde gasthuis ziek liggen (=aan dezelfde kwaal lijden)
  20. in hetzelfde schuitje varen/zitten (=met dezelfde omstandigheden te maken hebben, hetzelfde lot ondergaan)
  21. je huid zelf ter markt brengen (=zichzelf verdedigen)
  22. jezelf in acht nemen (=jezelf verzorgen)
  23. jezelf op de borst slaan (=duidelijk aan de omgeving laten weten dat men ergens bijzonder trots op is)
  24. jezelf tegenkomen (=geconfronteerd worden met de gevolgen van je eigen acties.)
  25. krom jezelf als je door de wereld wilt komen (=je moet er wat voor over hebben om iets te bereiken)
  26. met hetzelfde sop overgoten (=even goed of slecht)
  27. nood doet zelfs oude vrouwen rennen (=een onverwachte situatie kan verrassende kwaliteiten naar boven brengen (vergelijkbaar met `angst geeft vleugels`))
  28. op dezelfde golflengte zitten (=het grotendeels eens zijn)
  29. op dezelfde leest geschoeid zijn (=erg op elkaar lijken)
  30. op dezelfde voet voortzetten (=op dezelfde manier)
  31. op hetzelfde aambeeld hameren/slaan (=steeds weer op hetzelfde onderwerp terugkomen)
  32. op je elfendertigst (=uiterst langzaam)
  33. tegen elf ogen dobbelen (=weinig kans hebben)
  34. ter elfder ure (=op het laatste ogenblik)
  35. uit dezelfde klei gebakken zijn (=dezelfde afkomst hebben)
  36. uit hetzelfde vaatje tappen (=dezelfde standpunten of opvattingen delen.)
  37. van hetzelfde laken een pak (=dezelfde soort aanpak of respons)
  38. voor hetzelfde geld (=net zo goed)
  39. wie een kuil graaft voor een ander valt er zelf in (=wie een ander iets wil misdoen, kan er zelf het slachtoffer van worden)
  40. wie zichzelf bewaart, bewaart geen rotte appel (=je moet voorzichtig omgaan met jezelf, want het is niet vervangbaar)
  41. wie zijn naasten te schande maakt, onteert zichzelf (=een klein foutje, kan een groot geheel te schande maken)
  42. zelfkennis is het begin van alle wijsheid (=men moet eerst zichzelf kennen om verdere kennis te kunnen verwerven)
  43. zelfs de beste breister laat wel eens een steekje vallen (=ook al kan iemand iets heel goed, hij of zij zal ook wel eens een fout maken; dat is vergeeflijk)

172 betekenissen bevatten `elf`

  1. in hetzelfde gasthuis ziek liggen (=aan dezelfde kwaal lijden)
  2. het achter de ellebogen hebben (=achterbaks; zonder zijn zelfzuchtige bedoelingen te laten zien)
  3. het loopt op rolletjes (=alles gaat als vanzelf)
  4. alles malletje naar malletje doen/maken (=alles steeds weer op precies dezelfde manier doen)
  5. komt men over de hond, dan komt men over de staart (=als de grootste moeilijkheden overwonnen zijn, dan komt de rest vanzelf)
  6. de ratten verlaten het zinkende schip (=als de omstandigheden verslechteren denken sommigen alleen aan zichzelf en vertrekken)
  7. komt tijd komt raad (=als er genoeg tijd overheen gaat, komt de oplossing vanzelf)
  8. wie appelen vaart, die appelen eet (=als je handelt in bepaalde goederen, dan zul je deze zelf waarschijnlijk ook gebruiken. / Iemand die bepaalde werkzaamheden voor een ander moet verrichten, geniet daar doorgaans zelf ook van)
  9. je woorden worden weer thuisgebracht. (=als je iets negatiefs zegt kan dat leiden tot negatieve gevolgen voor jezelf)
  10. goed voorbeeld doet goed volgen (=als je zelf op de goede manier handelt, nemen anderen dat vanzelf over)
  11. goed voorgaan doet goed volgen (=als je zelf op de goede manier handelt, nemen anderen dat vanzelf over)
  12. wat het huis verliest, brengt het weer terug (=als men iets in huis zoek maakt, komt het meestal vanzelf weer tevoorschijn)
  13. het is altijd koekoek éénzang (=altijd hetzelfde verhaal vertellen of zelfde voorbeeld geven)
  14. semper idem (=altijd weer hetzelfde)
  15. elk heeft genoeg in eigen tuin te wieden. (=bekritiseer geen anderen als je zelf niet perfect bent)
  16. zin noch wit hebben (=buiten jezelf zijn van woede)
  17. morgen brengen (=dat geloof je toch zelf niet! dat doe ik beslist niet!)
  18. dat ging van een leien dakje (=dat ging vanzelf)
  19. dat maakt van Jezus nog een ketter (=dat is zelfs bij de meest integer mens een schanddaad)
  20. de boter alleen op zijn koek willen hebben (=de anderen niets gunnen - zelf alles willen hebben)
  21. het koren van de molen zenden (=de klanten wegjagen - zichzelf benadelen)
  22. de krenten uit de pap halen (=de meest aantrekkelijke gedeelten voor zichzelf bestemmen, bijvoorbeeld de meest interessante taken uit een omvangrijk werk)
  23. regen in mei, dan is april voorbij (=de natuur kiest vanzelf de goede volgorde)
  24. de mug uitzuigen en de kameel doorzwelgen (=de onschuldige straffen en zelf schaamteloos zondigen)
  25. wie de pot breekt betaalt de scherven (=de veroorzaker van schade moet de situatie zelf rechtzetten.)
  26. uit dezelfde klei gebakken zijn (=dezelfde afkomst hebben)
  27. aan hetzelfde euvel mank gaan (=dezelfde fouten maken als iemand anders)
  28. eén lijn trekken / Dezelfde lijn trekken (=dezelfde mening hebben)
  29. van hetzelfde laken een pak (=dezelfde soort aanpak of respons)
  30. uit hetzelfde vaatje tappen (=dezelfde standpunten of opvattingen delen.)
  31. je trekken thuis krijgen (=door anderen op dezelfde manier behandeld worden als je hun behandelde (bv met een streek))
  32. ipso facto (=door het feit zelf)
  33. ondervinding is de beste leermeester (=door iets zelf mee te maken of te oefenen leert men het snelst)
  34. eigen roem/lof stinkt (=door over jezelf op te scheppen maak je een nare indruk)
  35. de pot verwijt de ketel dat die zwart ziet (=een ander aanwijzen als schuldige, terwijl die zelf hetzelfde gedaan heeft)
  36. het laken door het oog van de schaar halen. (=een deel voor jezelf houden.)
  37. advocaat van de duivel spelen (=een mening geven waar je het zelf niet mee eens bent, maar die je geeft om reacties uit te lokken)
  38. schone appels zijn ook wel zuur. (=een mooie vrouw is niet vanzelfsprekend een goede echtgenote)
  39. een vette gans bedruipt zichzelf (=een rijk iemand kan zichzelf redden)
  40. het is broekzak-vestzak. (=er wordt betaald, maar het geld blijft bij dezelfde kliek)
  41. er zijn meer hondjes die Fikkie heten (=er zijn meer mensen/etc. met dezelfde naam)
  42. alle wegen leiden naar Rome (=er zijn veel manieren om je doel te bereiken / de uitkomst is altijd hetzelfde)
  43. iets uit de eerste hand hebben (=ergens zelf bij zijn geweest of hebben gehoord van iemand die het zelf heeft meegemaakt)
  44. kind noch kraai hebben (=geen nazaten of andere familieleden hebben, alleen rekening moeten houden met zichzelf)
  45. geen twee hanen op een erf/werf (=geen twee bazen voor hetzelfde werk)
  46. geen twee deuntjes voor één cent zingen (=geen zin hebben hetzelfde nog een keer te herhalen)
  47. bij kleine hapjes leert men een hond eten. (=geleidelijk aan kun je zelfs aan onmogelijke dingen wennen.)
  48. bij kleine lapjes leert men de hond leer eten. (=geleidelijk aan wen je zelfs aan de onmogelijkste dingen.)
  49. geluk en glas breekt even ras. (=geluk is niet vanzelfsprekend)
  50. met een baksteen in de maag geboren worden (=graag een huis willen hebben dat van jezelf is, dat je eigendom is)

12 dialectgezegden bevatten `elf`

  1. 't is nô aalf uren (=het is nu elf uur) (Sint-Niklaas)
  2. de hëbs nummër ëlf aon zën naôs hange (=er hangt en snottebel aan je neus) (Munsterbilzen - Minsters)
  3. de pét (kieps) óp half èlf hebbe staon (=aangeschoten zijn) (Genneps)
  4. det stûmt wi-j elf en 'n mik (=dat is helemaal in orde) (Weerts)
  5. det stumtj wi-j êlf en 'n mik. (=dat is 100 procent in orde) (Weerts)
  6. ein twie drijj veer vijjf zeve ach ellef twellef daartien vieftien (=een twee drie vier vijf zeven acht elf twaalf dertien vijftien) (Mestreechs)
  7. Hij doet alles op z'n elf en dertigst (=Hij doet alles met een slakkengangetje) (Brabants )
  8. hij schèt nie vur half elf (=hij is niet vrijgevig) (Tilburgs)
  9. melodie damour, mèt z^ne règ tiëge de moer, sjoer sjoer, um ëlf oer, opte koer (=vrijen aan de deur is plezant) (Munsterbilzen - Minsters)
  10. Òp alf elf ànge (=Bijna stuk zijn, kapot zijn) (Volendams)
  11. Op zu.elfsedertigs /elfedertigst (=Op zijn elf en dertigst (iets tergend traag doen)) (Utrechts)
  12. van tiene elf keren (=vast en zeker) (Brugs)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen