Eén spreekwoord bevat `dunne`
- het dunnetjes overdoen (=het nog een keertje op dezelfde manier herdoen)
2 betekenissen bevatten `dunne`
- dun van leer en dik van smeer (=dunne boterham die dik gesmeerd is)
- een papieren zoldertje (=een dunne ijskorst)
27 dialectgezegden bevatten `dunne`
- 'n goj kins-te breake, mè 'ne fagk neet. (WT) (=een dunne tak kun je gemakkelijker breken dat een wat dikkere tak) (Mechels (NL))
- 'T es te dunne vwur an de kiekens te geev'n (=Het is flauwe zever) (Harelbeeks)
- 't geet mien dunne deur 'n darm (=het gaat slecht met mij) (Achterhoeks)
- ‘t löp mien dunne deur de broek (=Bang zijn) (Kampers)
- Aan de dunne zien, slingerschiet hebbe, aan de reeskak (=Buikloop hebben) (Venloos)
- Aan de dunne zijn /racekak hebben/ Aan de schijt zijn/ Buikloop hebben/ ziekte van le mans hebben (=Diarree hebben.) (Utrechts)
- aon dun dunne staon (=diarree hebben) (Oudenbosch)
- Broodje tweehand. (=Dikke snede brood, in twee dunne plakken gesneden.) (Zaans)
- dae is ane dunne (=hij heeft diarree) (Heitsers)
- de dieke oet de dunne raape (=minimaal actief zijn (van boeren in de winter) ) (Hamonter)
- de speet hëbbe (=dunne ontlasting hebben) (Munsterbilzen - Minsters)
- den dien zit er euk op gelijk een vliege op een boerenhespe (=een dunne manspersoon met een zeer dikke vrouw) (Wetters)
- dunne gielis vol howwe (=zich vol eten) (Mestreechs)
- dunne hond (=iemand die niet te vertrouwen is) (Westfries)
- dunne plakkies snien is 't behoald vur 'n wurst (=dunne plakjes snijden is 't behoudt van 'n worst.) (Twents)
- dunne plekskes sniën, is ' t behold van de wörste (=zuinig aan, dan hou je wat over) (Achterhoeks)
- dunne wind (=koude wind op een zonnige dag) (Koersels)
- heej is àn den dunne / àn de schiet (=hij heeft diarree) (Wells)
- hij is ien ' e dunne (=hij is in de diarree) (Westerkwartiers)
- hij is oan de reeskak / oan du'n dunne . opmerking: is geen Kets, maar algemeen bekende uitdrukking. (=hij heeft diarree) (Kaatsheuvels)
- in dunne piepzak zitte (=niet goed er voor zitten) (Mestreechs)
- òn den dunne zèèn (=diarree hebben) (Tilburgs)
- Pak ‘s unne wis um de bihzum mi op te beinden (=Neem een dunne wilgenteen om de heibezem mee vast te binden) (Ewijk (Euiwwiks))
- Reklame voor Vlinders luciferfabriek (=Vrouw met dunne benen) (Rotterdams)
- seffes geetter dür zen spikke (binkes) (=wat dunne beentjes) (Bilzers)
- Unne dunne dip, véttekane kip. Véttekane bókkebane, unne dunne dip (=aftelliedje) (Weerts)
- zijn toater wert dunne (=zijn uitspraken worden zwak) (Brakels)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen