21 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `dien`
- als proefkonijn dienen (=dienen voor een of ander experiment)
- als sardientjes in een blik (=stijf boven op elkaar; dicht opeen)
- de dienst uitmaken (=vertellen wat er gebeuren moet)
- de ene dienst is de andere waard (=wanneer iemand helpt, doet men graag iets terug)
- de Mammon dienen (=alleen maar belangstelling hebben voor geld)
- de paarden die de haver verdienen krijgen ze niet (=zij die het goede werk verrichten, krijgen niet altijd de beloning)
- de paarden die de haver verdienen, krijgen ze niet. (=verdienste blijft vaak onbeloond)
- de soep wordt nooit zo heet gegeten, als zij wordt opgediend (=er worden meestal minder zware maatregelen toegepast dan was aangekondigd)
- een stoel in de hemel verdienen (=je door een goed werk onderscheiden)
- er dienen geen twee masten op een schip (=er kan er maar één het bevel voeren)
- het paard dat de haver verdient krijgt ze niet (=diegene die het goede gedaan heeft, krijgt de beloning niet)
- het zout in de pap verdienen (=heel weinig verdienen)
- iemand op zijn wenken bedienen (=iemand altijd en onmiddellijk geven waar hij om vraagt)
- iemand van repliek dienen (=iemand gevat antwoorden)
- je hemel op aarde verdienen (=een goed en eerlijk leven leiden)
- je sporen verdienen (=respect krijgen door goed werk te verrichten)
- je verdiende loon krijgen (=krijgen wat hem toekomt (meestal iets slecht))
- niet het zout op zijn patatten verdienen (=een klein inkomen hebben)
- voor de mast gediend hebben (=van gewone matroos opgeklommen zijn tot officier)
- wiens brood men eet, diens woord men spreekt (=diegene bij wie we ons geld verdienen geven we meestal gelijk)
- zuur verdiende centen. (=geld waarvoor hard is gewerkt.)
43 betekenissen bevatten `dien`
- op de grote trom slaan (=aandacht proberen te krijgen voor diens zaak)
- kunnen lezen en schrijven (=al lange tijd goede diensten bewezen hebben)
- handen in de schoot geeft geen brood. (=als je niets doet verdien je ook niets)
- op de koop toe (=bovendien)
- dat zal hem geen windeieren hebben gelegd (=daar zal hij wel veel geld mee verdiend hebben)
- wiens brood men eet, diens woord men spreekt (=diegene bij wie we ons geld verdienen geven we meestal gelijk)
- uit wiens hand men eet wiens woord men spreekt (=diegene bij wie we ons geld verdienen geven we meestal gelijk)
- sijmen betaalt (=diegene die het minste verdient draagt de kosten)
- als proefkonijn dienen (=dienen voor een of ander experiment)
- in het lijntje lopen (=dienstbaar zijn)
- een handwerk heeft een gouden bodem (=een goed vakman verdient altijd zijn brood)
- de kunst gaat om brood (=een kunstenaar verdient moeizaam z`n brood)
- de kost gaat voor de baat uit (=eerst moeten er kosten worden gemaakt alvorens men er iets aan verdienen kan)
- de room is er af. (=er is weinig meer aan te verdienen)
- geld uit iets slaan (=ergens geld aan verdienen)
- gelijke monniken gelijke kappen (=gelijke mensen verdienen/krijgen een gelijke behandeling)
- in goede dorpen zijn/geraken (=genoeg verdiend hebben om niet meer te hoeven werken)
- arbeid is voor de dommen. (=gezegd als je liever op twijfelachtige wijze geld verdient dan op een eerlijk manier)
- het zout in de pap verdienen (=heel weinig verdienen)
- parels/paarlen voor de zwijnen werpen (=het goede verspillen aan hen die het niet verdienen/waarderen)
- boontje komt om zijn loontje (=hij krijgt wat hij verdient, de gevolgen zal iemand altijd wel een keer moeten gaan dragen)
- het is goed aan hem besteed (=hij verdient het, hij zal er op de goede manier mee omgaan)
- wat doe je voor de kost? (=hoe verdien je je geld?)
- ere wie ere toekomt (=iemand die de eer verdient moet die ook krijgen)
- vurige kolen op iemands hoofd stapelen (=iemand een groot schuldgevoel geven door hem onverdiende lof of vriendelijkheid te geven.)
- verkoop de huid niet voordat de beer geschoten is (=je moet niet geld uitgeven voordat je het hebt verdiend)
- denkt aleer gij doende zijt en doende denkt dan nog. (Guido Gezelle) (=maak een plan alvorens ergens aan te beginnen, en stel tijdens de activiteit het plan bij indien nodig)
- de haring hangt aan zijn eigen kieuwen (=men dient verantwoording te nemen voor de eigen daden)
- de vuilste varkens willen altijd het beste stro. (=mensen die het niet verdienen willen evengoed het beste)
- geld ruiken (=merken dat er iets te verdienen is)
- onder een staand zeiltje is het goed roeien (=met een klein vast inkomen, verdient men al gauw genoeg voor de kost)
- armoe op de stal is armoe overal (=met te weinig dieren in de stal kun je geen geld verdienen)
- alle vis is geen bakvis (=niet alles is even dienstig (of handelbaar of lekker))
- in geen kerk of kluis komen (=niet godsdienstig zijn)
- stank voor dank (=ondankbaarheid ervaren voor geboden diensten.)
- slapende rijk worden (=veel geld verdienen zonder er iets voor te moeten doen)
- de paarden die de haver verdienen, krijgen ze niet. (=verdienste blijft vaak onbeloond)
- koud en heet uit één mond blazen. (=verschillende standpunten innemen om zijn eigen belangen te dienen)
- voor de bui binnen zijn (=voordat het slechter wordt genoeg verdiend hebben)
- wie niet werkt zal niet eten (=wie niet werkt verdient de kost niet)
- liggen de handen dan liggen de tanden (=wie niet werkt verdient niet genoeg om te eten)
- op eigen wieken drijven (=zich volledig kunnen redden van het geld dat iemand verdient)
- van de hand in de tand leven (=zo gauw iets verdiend is het meteen weer uitgeven zonder zorgen over later)
50 dialectgezegden bevatten `dien`
- ''Bèste bang dat dien moel iëder verslete is es dien vot!?` (=opmerking als iemand je in het voorbijgaan niet groet) (Steins)
- aon dien stutte trekke,
make totste weg kums,
met de start tösse dien bein aofhowwe. (=maken dat je weg komt) (Mestreechs)
- bezeik dien eige sjoon (=hou je zelf voor de gek) (Berg en Terblijts)
- Blief mèt dien fikke dao vanaaf. (=Blijf daar met je handen vanaf.) (Gelaens (Geleens))
- blief met dien poten van mien poedie of (=blijf met je handen van me vrouwtje af) (Gronings)
- braand dien vingers d'r moar niet aan (=kijk uit wat je doet) (Westerkwartiers)
- commandeer dien hond en blaf zelf (=je hoeft mij niet te commanderen) (Westerkwartiers)
- commandeer dien hond, en blaf zulf (=wij regelen hier zelf onze zaakjes) (Westerkwartiers)
- daaj zit mèt ne vrêmden haon op te mèstëf (=dien heeft een vreemde man bij zich genomen) (Munsterbilzen - Minsters)
- dalik houw ich dich op dien priej!! (=dadelijk geef ik je 'n pak slaag!!) (Steins)
- Dan hilt dien kuntje kermes (=Dan krijg je een pak voor de broek) (Venloos)
- Daomet kense op dien vot nao Kaevelaer rieje (=Over een bot mes) (Tegels)
- dat gaon ich dich neet aan dien naas hange (=dat ga ik jou echt niet vertellen!!) (Steins)
- dat is dien taks (=dat is jouw rantsoen) (Westerkwartiers)
- dat kins't ien dien buus steek'n (=dat kun je in je zak steken) (Westerkwartiers)
- dê hi veul kreum gekôst um dien bôm um te doewe (=dat heeft veel inspanning gekost om die boom neer te halen) (Boakels)
- De hoofs neet de bèste te zeen es te mer good dien bèst duis! (=Je hoeft niet de beste te zijn als je maar goed je best doet!) (Kinroois)
- den dien zit er euk op gelijk een vliege op een boerenhespe (=een dunne manspersoon met een zeer dikke vrouw) (Wetters)
- denk ok om dien medemins'n (=denk ook aan andere mensen) (Westerkwartiers)
- dich best e maegdje van dien mooder (=je lijkt op je moeder) (Weerts)
- dich krigs eine sjtamp onder dien vot (=je krijgt een schop onder je achterwerk) (Berg en Terblijts)
- die is gewoejn van noar de kaark te goan, diën is in de kaark gebore (=iemand die altijd vergeet de deur te sluiten) (Antwerps)
- diech neet de kies vaan dien bontram laote ete (=je niet laten bedotten) (Mestreechs)
- dien appel is zo voos as een roap (=die appel is droog en smakeloos) (Sint-Niklaas)
- dien dikke rook pakt me (=die rook hindert mij) (Sint-Niklaas)
- dien ee d' en grondsmokske (=klein van gestalte zijn) (Antwerps)
- dien ée oere gelak soeptelloere (=luistervink) (Antwerps)
- dien ei ginne rotte frang oem on ze gat te krabbe (=Hij heeft geen geld) (Antwerps)
- diën ei ne slag van de meule gat (=die is niet goed wijs) (Antwerps)
- dien ei sondags naor tschool gewest (=Hij is niet van de slimsten) (Booms)
- diën ei woater in zaaine kelder (=iemand met een te korte broek) (Antwerps)
- diën eidal iël wa woaterkes deurzwomme (=die heeft al heel wat beleefd) (Antwerps)
- dien hertefreiter eik ’t gat van den temmerman getuend! (=Die hartenvreter heb ik duidelijk gemaakt dat het definitief uit is. ‘t Gat van den temmerman = de deur!) (Evergems)
- dien hit nogal komplemeente! (=die heeft veel noten op zijn zang!) (Budels)
- dien hit oech stierekloéte (=hij kan wat hebben) (Overpelts)
- dien hond sprong dwars dur de raom en ha ammal stukskes glas in zunne kop zitte (=Die hond sprong dwars door het raam en had allemaal stukjes glas in zijn kop zitte) (Liessents)
- diën is me de troefel gevuijerd (=die heeft ook een grote mond (letterlijk) ) (Ransts)
- dien is ok liever leuj dan muug (=iemand die niet graag werkt) (Ransts)
- diën is ok schiëf geloa (=iemand die dronken is) (Ransts)
- dien lèste humme haet gein tesse (=als je sterft kun je niets meenemen) (Heitsers)
- dien lip stoete (=op de koffie komen) (Mestreechs)
- dien oto is ni van maa (=de auto is niet van mij) (Brasschaats)
- dien s'oondags geziech opzette (=je gezicht opklaren) (Mestreechs)
- dien snel stait oop' n (=Je gulp staat open) (Gronings)
- dien teuft er nè in. (=Die persoon kan veel drinken.) (Hamonter)
- dièn trekt zènne zèèk in (=die heeft heel wat minder praats) (Heusdens)
- Dikke dien (vrouwelijk) (negatief) (=Dikkertje (vrouwelijk)) (Utrechts)
- dit spek is niet veur dien bek (=hiervan krijg jij niets) (Westerkwartiers)
- doe kins ’t dien kinjer baeter mèt ein werm handj gaeve as mèt ein kaoj (=je kunt je kinderen beter bij leven iets cadeau doen dan na de dood) (Heitsers)
- Dun diën is meer dan nu rechte verkenssteirt (=Iemand die denkt meer te zijn dan een ander) (Dongens)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen