Spreekwoorden met `deren`

Zoek

17 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `deren`

  1. als een blad van een boom veranderen/omkeren (=geheel anders gaan gedragen)
  2. armoe met eren kan niemand deren. (=arm zijn is niet erg als je maar eerlijk bent)
  3. bakkerskinderen eten oud brood. (=aan het vak dat men uitoefent, besteedt men in zijn directe omgeving weinig aandacht.)
  4. daar helpt geen lievemoederen/moedertje lief aan (=niets helpt, ook vriendelijke woorden niet)
  5. de dood kent geen lieve kinderen (=ieder moet sterven)
  6. de rook kan het hangerijzer niet deren (=het heeft geen zin te proberen iets dat vast staat te veranderen)
  7. eerst oompje en dan oompjes kinderen (=eerst ik, daarna de anderen)
  8. goederen in de dode hand (=goederen die niet vererven)
  9. het bloed stolt hem in de aderen (=hij verstijft van schrik)
  10. het in Keulen horen donderen (=met stomheid geslagen zijn)
  11. je kinderen in het wild laten opgroeien (=zijn kinderen geen (of een slechte) opvoeding geven)
  12. kijken of men het in Keulen hoort donderen (=heel erg verbaasd kijken)
  13. kinderen die vragen worden overgeslagen (=brutale kinderen die altijd overal om vragen, worden genegeerd)
  14. kinderen die zwijgen zullen ook nooit wat krijgen (=aanvulling op `Kinderen die vragen worden overgeslagen.`)
  15. kinderen en dronkaards spreken de waarheid (=ze zeggen wat ze vinden, ze zijn ongeremd)
  16. uit de kleine kinderen zijn (=geen kleine kinderen meer hoeven opvoeden)
  17. vorderen als een luis op een teerton (=erg moeizaam opschieten)

146 betekenissen bevatten `deren`

  1. kinderen die zwijgen zullen ook nooit wat krijgen (=aanvulling op `Kinderen die vragen worden overgeslagen.`)
  2. werelds goed is eb en vloed (=aardse goederen komen en gaan)
  3. het gelag betalen (=alle kosten moeten betalen terwijl ook anderen er schuld aan hebben)
  4. de bastaard van de graaf wordt later bisschop (=alleen hoge heren kunnen hun buitenechtelijke kinderen een toekomst bieden)
  5. als er één schaap over de dam is, volgen er meer (=als één persoon iets nieuws geprobeerd heeft, durven anderen ook wel)
  6. eén rotte appel in de mand, maakt al het gave fruit te schand (=als één persoon uit een groep zich misdraagt, wordt de hele groep erop aangekeken. / Een negatieve beïnvloeding van één persoon kan vele anderen op het slechte pad brengen.)
  7. als het hek van de dam is lopen de varkens in het koren (=als er geen toezicht is springen kinderen of ondergeschikten uit de band)
  8. dan moet de wal het schip maar keren (=als iemand niet vooraf rekening houdt met een naderend probleem, dan moet het probleem maar daadwerkelijk in volle omvang ontstaan, en dan alsnog worden opgelost)
  9. lieg ik, dan lieg ik in commissie (=als ik niet de waarheid vertel komt dat omdat ik niet beter weet of vertel wat anderen vertellen)
  10. laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet (=als je een ander geld geeft kun je dat beter stilhouden want anderen hoeven het niet te weten)
  11. kunst baart gunst. (=als je ergens bedreven in bent zijn anderen toegevender en welwillender)
  12. wie appelen vaart, die appelen eet (=als je handelt in bepaalde goederen, dan zul je deze zelf waarschijnlijk ook gebruiken. / Iemand die bepaalde werkzaamheden voor een ander moet verrichten, geniet daar doorgaans zelf ook van)
  13. goed voorbeeld doet goed volgen (=als je zelf op de goede manier handelt, nemen anderen dat vanzelf over)
  14. goed voorgaan doet goed volgen (=als je zelf op de goede manier handelt, nemen anderen dat vanzelf over)
  15. uit de toon vallen (=anders zijn dan de anderen)
  16. geef het veulen geen haver en het kind geen brandewijn. (=behandel kinderen niet als grote mensen)
  17. elk heeft genoeg in eigen tuin te wieden. (=bekritiseer geen anderen als je zelf niet perfect bent)
  18. buurmans gras is altijd groener (=bij anderen lijkt het altijd beter (omdat men daar de interne problemen niet van kent))
  19. kinderen die vragen worden overgeslagen (=brutale kinderen die altijd overal om vragen, worden genegeerd)
  20. de kraan dichtdraaien (=de (financiële) hulp sterk verminderen of stopzetten)
  21. de boter alleen op zijn koek willen hebben (=de anderen niets gunnen - zelf alles willen hebben)
  22. de eigen boontjes doppen (=de eigen zaken regelen zonder hulp van anderen)
  23. olie op de golven gieten/gooien (=de gemoederen kalmeren)
  24. zoals de ouden zongen piepen de jongen (=de jongeren leren het van de ouderen)
  25. de jongste schepen wijst het vonnis (=de kinderen willen het het best weten)
  26. er is meer dan een koe die blaar/bles heet (=de mening van anderen telt ook)
  27. er is meer gelijk dan eigen gelijk (=de mening van anderen telt ook)
  28. het kind van de rekening (=degene die schade lijdt, terwijl anderen niets hebben)
  29. platgetreden paden/wegen (=dingen die anderen al eerder gedaan hebben)
  30. genadebrood eten (=door anderen onderhouden worden)
  31. je trekken thuis krijgen (=door anderen op dezelfde manier behandeld worden als je hun behandelde (bv met een streek))
  32. je uit de markt prijzen (=door eigen toedoen laten anderen diegene links liggen)
  33. een proefballonnetje oplaten (=door het doen van een uitspraak de mening van anderen peilen)
  34. voor paal/schut staan (=een blunder begaan voor de ogen van anderen (en schamen))
  35. een verborgen agenda hebben (=een doel hebben dat voor de anderen verborgen gehouden wordt, bijvoorbeeld in een samenwerkingsverband)
  36. een speldje bij iets steken (=een onderwerp niet verder uitdiepen, van gespreksonderwerp veranderen)
  37. een keer nemen (=een wending nemen, veranderen)
  38. eerst oompje en dan oompjes kinderen (=eerst ik, daarna de anderen)
  39. de gek in de mouw dragen (=eigenaardigheden verbergen voor anderen)
  40. goede sier maken (=er (overdreven) goed van leven / goed overkomen bij anderen)
  41. de muren hebben oren (=er kan ongewenst worden meegeluisterd door anderen)
  42. met de sok op de kop gezet (=er onbewust door toedoen van anderen voor joker bijlopen)
  43. er een balletje over opgooien (=er voorzichtig over beginnen te praten om erachter te komen wat anderen ervan vinden)
  44. er is onkruid onder de tarwe (=er zijn minderwaardige goederen (of personen) tussen de betere)
  45. de bocht achter/onder de arm houden (=extra voorzichtig zijn, iets nog niet garanderen. (een bocht houden in het touw dat je laat vieren))
  46. uit de kleine kinderen zijn (=geen kleine kinderen meer hoeven opvoeden)
  47. een hart van steen hebben (=geen medelijden met anderen hebben)
  48. wie dan leeft die dan zorgt (=geen zorg om de toekomst van anderen)
  49. het is licht dansen op andermans vloer. (=geld van anderen uitgeven is makkelijk.)
  50. uit de verf komen (=goed bij anderen overkomen / zich doen opmerken)

2 dialectgezegden bevatten `deren`

  1. ich wieên nie naot, ich loop onder de raenger doeër, of liever noch ter têsse doeër (=regendruppels deren me niet, ik loop er gewoon onder door, of beter nog, tussen door) (Munsterbilzen - Minsters)
  2. tkan mich nie schillen (=het kan me niet deren) (Heusdens)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen