Spreekwoorden met `de zaak`

Zoek

3 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `de zaak`

  1. de kurk waarop de zaak drijft (=de basis (steun) van het geheel)
  2. de zaak nog eens aankijken (=nog even afwachten)
  3. er zit geen schot in de zaak (=het gaat niet vooruit)

19 betekenissen bevatten `de zaak`

  1. dat is zo breed als het lang is (=dat verandert niets aan de zaak)
  2. de spijker op de kop slaan (=de kern van de zaak benoemen)
  3. het pleit beslechten/beslissen/verliezen (=de zaak definitief verliezen)
  4. de peer is nog niet rijp (=de zaak is nog niet in orde)
  5. de lens is uit de wagen (=de zaak is vastgelopen)
  6. het varken is door de buik gestoken (=de zaak is vooraf bedisseld)
  7. de baars vergallen (=de zaak laten mislukken)
  8. de molen is/loopt door de vang (=de zaak of persoon is in de war (gek))
  9. de ossen achter de ploeg spannen (=de zaak verkeerd aanpakken)
  10. het pleit winnen (=de zaak winnen)
  11. het zinkende schip verlaten (=ervandoor gaan als de zaak misgaat)
  12. je op een afstand houden (=je niet te veel met de zaak bemoeien)
  13. je op de vlakte houden (=je niet te veel met de zaak bemoeien, geen duidelijk oordeel geven)
  14. al zouden de raven het uitbrengen (=ooit wordt de zaak bekend)
  15. al moesten de kraaien het uitbrengen (=ooit wordt de zaak bekend)
  16. iets door een gekleurde bril zien (=op een bevooroordeelde manier naar de zaak kijken)
  17. dat is het hele eieren eten (=zo zit de zaak in elkaar.)
  18. dat is het geheim van de mis (=zo zit de zaak in elkaar.)
  19. zo zit de vork in de steel (=zo zit de zaak in elkaar.)

49 dialectgezegden bevatten `de zaak`

  1. ´n leug´ntje om bestwil (=een leugentje die de zaak ten goede keert) (Westerkwartiers)
  2. 't es in de sacoche (=de zaak is voor mekaar) (Lovendegems)
  3. 't es in de sakosj (=de zaak is afgehandeld) (Meers)
  4. 't es van den ond (=de zaak is om zeep) (Meers)
  5. 't kump zo trage as biej nen osn de melk (=er zit geen schot in de zaak) (Twents)
  6. 't peerd achter de woag'n spann'n (=de zaak verkeerd aanpakken) (Westerkwartiers)
  7. 't schoap es de preudaf (=de zaak is verloren) (Knesselaars)
  8. an de kar elp' n steek' n / duiën (=de zaak / het doel steunen / promoten) (Waregems)
  9. dat veraanert de zoak (=dat verandert de zaak) (Westerkwartiers)
  10. de boel laote v'rslorre (=de zaak verwaarlozen) (Zwartebroeks)
  11. de kêrk oppe toeëre zette (=de zaak verkeerd aanpakken) (Weerts)
  12. de kins ten heile onnerbénnel nie (=je weet het fijne van de zaak niet) (Munsterbilzen - Minsters)
  13. de koe bij de hoor'ns pakk'n (=de zaak echt aanpakken) (Westerkwartiers)
  14. de wiend waait nou uut 'n aanere hoek (=de zaak staat er nu geheel anders voor) (Westerkwartiers)
  15. de zaok is over de kop gegaon (=de zaak is teloor gegaan) (Oudenbosch)
  16. de zoak is bezegeld (=de zaak is beklonken) (Westerkwartiers)
  17. de zoak is over de kop (=de zaak is failliet) (Westerkwartiers)
  18. de zoak is sloot'n (=sluiten - de zaak is gesloten) (Westerkwartiers)
  19. den dupe van d'histore (=de dupe van de zaak) (Meers)
  20. den heile boel bëzeeke (=de sfeer bederven, de zaak in 't honderd doen lopen) (Munsterbilzen - Minsters)
  21. den heile onderbendël kan mich gestoeële wieëne (=ik moet het onderliggende ofte het fijne van de zaak niet weten) (Munsterbilzen - Minsters)
  22. die is vast gebiecht (=die is al over de zaak ingelicht) (helmonds)
  23. doar ken de schoorsteen niet van rook' n (=daar kan de zaak niet van bestaan) (Westerkwartiers)
  24. Eine neuchtere minsj (=man met heldere kijk op de zaak) (Berg en Terblijts)
  25. flezzetrekker (=iemand die de zaak beduveld) (Westerkwartiers)
  26. hae hètter trèg get poejer èngestoeëke (=de wapenhandelaar zag dat er geen schot meer in de zaak zat) (Munsterbilzen - Minsters)
  27. hij holdt de teugels ien hand'n (=hij is leider van de zaak) (Westerkwartiers)
  28. hij kraabt 'em woar d'r gien jeuk het (=hij pakt de zaak fout aan) (Westerkwartiers)
  29. hij lopt d'r om hen as 'n kat om de hiete brij (=hij durft de zaak niet goed aan te pakken) (Westerkwartiers)
  30. hij wiet uut welke hoek de wiend waait (=hij is goed met de zaak op de hoogte) (Westerkwartiers)
  31. hij zat an 't roer (=hij bestuurde de zaak) (Westerkwartiers)
  32. ich gon da zaokske opdoeke (=ik ga de zaak sluiten) (Munsterbilzen - Minsters)
  33. ie ès swissn in de zak / i ës swees in de zaak (=hij is tegendraads) (oudenaards)
  34. Loat de poes maar pisse (=Laat de zaak maar op zijn beloop) (venloos)
  35. lot de boere mor dussen (=dorsen) (=de zaak is gelukt) (Sint-Niklaas)
  36. maak toch geine poppekas (=blaas de zaak niet zo op) (Berg en Terblijts)
  37. moest de zoak niet opbloaz' n (=je moet de zaak niet aandikken) (Westerkwartiers)
  38. onner em oat zen (=bij de zaak zijn) (diepenbeeks)
  39. poeppëkas maoke (=de zaak opblazen) (Munsterbilzen - Minsters)
  40. roet ènt aete goje (=de zaak verpesten) (Munsterbilzen - Minsters)
  41. roet ien 't eet'n gooi'n (=de zaak verpesten) (Westerkwartiers)
  42. rond de pot draaien (=om de zaak heen praten) (Lovendegems)
  43. rondte pot draeë (=niet op de zaak ingaan) (Bilzers)
  44. sjiete mèt losse flodders geet niks autmaoke (=er kwam maar geen schot in de zaak van de wapenlevering) (Munsterbilzen - Minsters)
  45. t paerd achter de ker spanne (=hij pakt de zaak helemaal verkeerd aan) (Heitsers)
  46. toffele (=de zaak overhoop zetten (bij iemand die verkering heeft beeindigd vlak voor voorgenomen huwelijk) ) (Boakels)
  47. we zijn er tenaostebij uit (=de zaak is bijna opgelost) (Oudenbosch)
  48. zij wol wiet'n hoe de vörk ien 'e steel zat (=ze wilde precies weten hoe de zaak in elkaar stak) (Westerkwartiers)
  49. zo stekt de vörk ien 'e steel (=zo zit de zaak in elkaar) (Westerkwartiers)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen