15 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `de hond`
- als oude honden blaffen, is het tijd om uit te zien (=als ervaren mensen waarschuwen moet je luisteren)
- bij kleine lapjes leert men de hond leer eten. (=geleidelijk aan wen je zelfs aan de onmogelijkste dingen.)
- blaffende honden bijten niet (=zij die het hardst roepen, zijn het minst gevaarlijk)
- daar lusten de honden geen brood van. (=het is volstrekt onacceptabel)
- de hond de jas voorhouden (=iemand valse hoop geven op iets dat hij graag wil hebben)
- de hond in de pot vinden (=te laat zijn voor het eten (alles is op))
- dode honden bijten niet (al zien ze lelijk) (=van doden is geen gevaar te duchten)
- een stok vinden om de hond te slaan (=om maar iemand te kunnen bekritiseren een nadelig punt vinden)
- geen slapende honden wakker maken (=beter niet over een bepaald onderwerp beginnen / aan mensen die ergens niets van weten en het er wellicht niet mee eens zijn, niets erover vertellen)
- het bekomt hem als de hond de knuppel na het stelen van de worst (=het valt hem zwaar tegen)
- het krullen van de staart is het fatsoen van de hond. (=iedereen heeft wel een positieve eigenschap)
- komt men over de hond, dan komt men over de staart (=als de grootste moeilijkheden overwonnen zijn, dan komt de rest vanzelf)
- lachende monden, bijtende honden. (=mensen die vriendelijk of aardig lijken, kunnen in werkelijkheid kwade bedoelingen hebben)
- maak geen slapende honden wakker (=zwijgen over iets, om te voorkomen dat een autoriteit op het idee komt om er werk van te maken)
- zo scheel als de hondenwacht (=zeer scheel)
26 dialectgezegden bevatten `de hond`
- 'n Hond in 'n hok (=de hond in het hok) (Vechtdals)
- 'n hond uutlaotn (=de hond uitlaten) (Sallands)
- 'n rundie mit 't hundie. (=de hond uitlaten.) (Sallands)
- 't is gien weer om de hond noar buut'n te joag'n (=buiten is het slecht weer) (Westerkwartiers)
- 't is om t even of je deur de katte of den hoengd wor gebete (=het is om het even of je door de kat of door de hond wordt gebeten) (Flakkees)
- ' n röndtie met ' n höndtie (=de hond uitlaten) (Vechtdals)
- A-j over de hond koemen, koem ie ook over de start (=Wie A zegt, moet ook B zeggen) (Giethoorns)
- A-j over de hond koemen,koem ie ook over de start (=Wie A zegt moet ook B zeggen) (Giethoorns)
- A' j noe deur de hond of de katte e' beet' n wod, t' is allebeide niks. (=Politiek is gemeen) (Epers)
- as den hond en de verkes groes vrate, daan haan ze wurm (=als de hond en de varkens gras aten dan hadden zij wormen) (Heusdens)
- aste mèt den hond slieps krijgs te z'n vlie. (=Wie bij de hond slaapt, krijgt zijn vlooien.) (Genker)
- asten hond noë hinnestront reik, héttër ziëker wier één misbreik (=als de hond naar kippestront ruikt, heeft hij er zeker weer ééntje misbruikt) (Munsterbilzen - Minsters)
- de hond ien 'e pot viend'n (=bij thuiskomst blijkt het eten op te zijn) (Westerkwartiers)
- De hòndj is naat es 'n bees, beesnaat. (=de hond is kletsnat.) (Roermonds)
- de krulle van de stèert is ' t fatsoen van den oenkd (=de krul in de staart is het fatsoen van de hond) (Brugs)
- de'n ond is over taofel (=de hond in de pot vinden) (Graauws)
- doeë zittët ëm (=daar zit de hond gebonden) (Munsterbilzen - Minsters)
- ik zal dij de hond aanhiez'n (=ik zal je bangmaken met de hond) (Westerkwartiers)
- Kommie ower'n hoond dan kommie ok ower'n stet (=Kom je over de hond dan kom je ook over de staart) (Twents)
- sjee aut métten hond te faredzieje, seffes bitterdech nog (=treiter de hond zo niet, dadelijk bij hij u) (Bilzers)
- tès doeë dat het sjinke vrink (=daar zit de hond gebonden) (Munsterbilzen - Minsters)
- wae méttën hond slup, kraajg ook zën laajs (=wie met de hond slaapt, krijgt ook zijn luizen je krijgt de manieren van hen waarmee je omgaat) (Munsterbilzen - Minsters)
- Wee ba den ont slopt, krecht zen vloeje. (=Wie bij de hond slaapt, krijgt z'n vlooien.) (Mechels (BE))
- wie bé nen ond slopt, betropt zén vluën (=gewoontes van iemand overnemen, wie bij de hond slaapt betrapt zijn vlooien) (Meers)
- ze zijn mee de hoend naor de smesse (=ze zijn met de hond naar de smidse) (Gents)
- zu me den hond us opkieste (=zullen we de hond eens ophitsen) (Tilburgs)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen