Spreekwoorden met `de draad`

Zoek

9 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `de draad`

  1. de draad kwijt zijn (=de loop van het verhaal niet meer kunnen volgen)
  2. de draad oppakken (=doorgaan van de plaats waar je was gestopt)
  3. de draad van Ariadne (=middel om klaarheid te scheppen in een ingewikkeld iets)
  4. de rode draad (in een verhaal of betoog) (=het centrale thema, hetgeen waar steeds weer op wordt teruggegrepen)
  5. er mee voor de draad komen (=zeggen wat de precieze bedoeling is)
  6. tegen de draad ingaan (=het er niet er mee eens zijn en er tegen in gaan)
  7. tot op de draad versleten (=helemaal versleten)
  8. van de naald tot de draad (=tot in het kleinste detail)
  9. voor de draad ermee (=kom tot de kern van het verhaal.)

2 betekenissen bevatten `de draad`

  1. van de bok op de ezel gaan (=snel van onderwerp wisselen zonder rode draad)
  2. van de hak op de tak springen (=steeds weer van onderwerp wisselen en geen duidelijke rode draad in een verhaal hebben)

7 dialectgezegden bevatten `de draad`

  1. ' t is uit de noad (=wanneer de draad waarmee iets genaaid is losgaat) (Sint-Niklaas)
  2. aste den droëd kwijt bés, moessem trég zikke (=als je de draad kwijt bent.... (lett / fig.) ) (Bilzers)
  3. Hee was oarig krange in de huud (=Hij was behoorlijk tegen de draad in) (Epers)
  4. nau bén ich van menen apropoo (=ik be de draad kwijt) (Bilzers)
  5. nie mir weet'n va wa uur of wa paroche da ge zèet (=de draad kwijt zijn) (Wichels)
  6. teegen ut regeur in (=tegen de draad in, in de contramine, tegendraads) (Tilburgs)
  7. Tot op den naod verslete (=Tot op de draad versleten) (Genneps)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen