Spreekwoorden met `de de`

Zoek

31 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `de de`

  1. aan de degen rijgen (=tot (zwaar) verliezer maken)
  2. als de boeren niet meer klagen en de pastoors niet meer vragen, dan nadert het einde der dagen (=sommige mensen veranderen nooit)
  3. als de ene blinde de ander leidt vallen ze beiden in de gracht (=wanneer onbekwamen andere onbekwamen adviseren gaat het fout)
  4. als twee honden vechten om een been loopt de derde ermee heen (=als twee mensen ruzie maken, profiteert een derde ervan.)
  5. altijd hetzelfde deuntje zingen (=steeds weer hetzelfde herhalen)
  6. dát doet de deur dicht (=dat wordt niet geaccepteerd)
  7. de degen/harnas aangespen (=zich op de strijd voorbereiden)
  8. de degens kruisen (=de strijd aangaan)
  9. de deksel van de pot aflichten. (=bekendmaken wat voorheen verborgen was)
  10. de derde man brengt de spraak aan (=drie hebben gemakkelijker een gesprek dan twee)
  11. de derde streng houdt de kabel. (=alle goede dingen bestaan in drieën)
  12. de deugd zit in het midden. (=gezegd als iemand tussenin zit)
  13. de deur platlopen (=steeds weer bezoeken)
  14. de ene bedelaar ziet de andere niet graag voor de deur staan (=men is bang voor concurrentie)
  15. de lachende derde (=persoon die buiten een conflict staat, maar profiteert van de uitkomst)
  16. denkt aleer gij doende zijt en doende denkt dan nog. (Guido Gezelle) (=maak een plan alvorens ergens aan te beginnen, en stel tijdens de activiteit het plan bij indien nodig)
  17. een paard, dat voor de tweede keer de sprong niet neemt, neemt hem ook voor de derde keer niet. (=iemand die al twee keer geen beslissing durft te nemen, komt nooit tot een besluit)
  18. een stok achter de deur (=een dreigement om iets gedaan te krijgen)
  19. het is kruis of munt, zei de non en ze trouwde de bankier (=een keuze voor het materiële kan ten koste gaan van het spirituele)
  20. het ringetje van de deur kussen (=onderdanig / beleefd zijn voorbij geloofwaardigheid)
  21. het voor de deuren van de hel weghalen. (=ergens veel moeite voor doen)
  22. iemand de deur wijzen (=iemand wegsturen)
  23. iemand het gat van de deur wijzen (=iemand zeggen dat die het pand moet verlaten of iemand wegsturen)
  24. iets de deur uit doen (=iets wegdoen)
  25. met de deur in huis vallen (=meteen ter zake komen / onmiddellijk over datgene beginnen waarvoor men kwam zonder)
  26. ongenode gasten zet men achter de deur (=wie niet welkom is, laat men niet binnen of laat men zo lang mogelijk wachten)
  27. van de dertig penningen niet gehad hebben (=niet al te slim zijn)
  28. voor de deur staan (=ieder ogenblik kunnen beginnen, komen)
  29. voor de rode deur moeten gaan (=voor het gerecht komen)
  30. wanneer de boeren niet meer klagen, nadert het einde der dagen (=boeren klagen altijd)
  31. wanneer twee honden vechten om een been, loopt de derde ermee heen (=als twee strijdende personen of partijen zich richten op elkaar, kan een ander daarvan profiteren door zich datgene toe te eigenen waar om gestreden wordt)

9 betekenissen bevatten `de de`

  1. ze waren fout (=collaborateurs en fascisten gedurende de Tweede Wereldoorlog)
  2. driemaal is scheepsrecht (=de derde keer zal je wel gaan lukken)
  3. de puntjes op de i zetten (=de details erbij zetten - orde op zaken stellen)
  4. in de kerk geboren zijn (=de deur open laten staan)
  5. een man als David (=een sterke kerel (David doodde de reus Goliath))
  6. iemand het vierkante gat wijzen (=iemand de deur wijzen, wegsturen)
  7. elkaar vliegen afvangen (=op onbeduidende details elkaar beconcurreren dan wel duidelijk willen laten uitkomen dat men zelf gelijk heeft en de ander niet)
  8. tot in lengte van dagen (=tot het einde der tijden)
  9. kort door de bocht (=voorbarig, nuanceringen negerend. Voorbeeld: `De bewering dat fractiediscipline de democratie om zeep helpt is misschien wat te kort door de bocht.`)

13 dialectgezegden bevatten `de de`

  1. 't sop is de kole nie weert (=Het is de de moeite niet waard) (Tielts)
  2. de de kolken zullen er nog ies naor beven (=Het zal je er naar vergaan) (Giethoorns)
  3. dees zèn de mèn èn dè de jouw. (=dit zijn die van mij en dat die van jou.) (Tilburgs)
  4. doe de dè op-t naojmesjien (=doe je dat op de naaimachine) (Tilburgs)
  5. Dui de de dui paseren (=Door de deur door) (Vilvoords)
  6. hò de dè gehat (=had je dat gekregen) (Tilburgs)
  7. Ik zen geboren in de Zelm, de de vo en moe van os pa, die van os ma die weunde op de Hoef (=Ik ben geboren in de Zelm, bij de moeder en de vader van mijn vader.Mij moeder haar ouders woonde in Achterbos) (Mols)
  8. k-gao wè doen, dè de kiepe nie kunne (=ik ga even plassen) (Tilburgs)
  9. liege dè de lèùze op oewe kòp dervan barste (=vreselijk hard liegen) (Tilburgs)
  10. Mojenoks en berrevits dé de bemme schesse up schiëve schoverdane (=Moedernaakt en blootvoets door de beemden lopen op schuine schaatsen) (Hulshouts)
  11. slaoget tòch goed gaoj, dè de draojer nie in de frut lôope (=blijf toch goed opletten, dat de draden niet in de war raken) (Tilburgs)
  12. We zulle de de bòksriem wir àn moete trekke want de grúntes brochte nie veul op (=We zullen zuinig-aan doen want de groenten brachten weinig op) (Helenaveens)
  13. wittegai de weg nardewitteweg (=wwet u de weg naar de de witteweg) (Mays)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen