Spreekwoorden met `blijft`

Zoek

7 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `blijft`

  1. al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding (=wie zich mooi aankleedt wordt daarmee zelf nog niet mooi)
  2. als je je pet ertegenaan gooit dan blijft hij hangen (=dat stukje verfwerk is niet erg vlak uitgevoerd)
  3. eens gezegd, blijft gezegd (=als iemand iets belooft moet die dat ook uitvoeren)
  4. er blijft veel aan maat en strijkstok hangen (=lang niet alles komt op zijn plaats terecht)
  5. geef, zodat je gevende blijft (=geef niet meer dan dat je kunt missen.)
  6. waar de boom gevallen is, blijft hij liggen (=gedane zaken nemen geen keer)
  7. wie schrijft, die blijft. (=documenteer alles goed voor je eigen bestwil)

10 betekenissen bevatten `blijft`

  1. kalmte zal je redden (=als je rustig blijft gaan de dingen beter)
  2. de kruik gaat zo lang te water tot ze barst/breekt (=als men steeds risico`s blijft nemen, gaat het een keer mis)
  3. ars longo vita brevis (=de kunst blijft lang en het leven is kort)
  4. eerlijk duurt het langst (=een leugen komt op den duur altijd uit, maar de waarheid blijft altijd waar)
  5. het is broekzak-vestzak. (=er wordt betaald, maar het geld blijft bij dezelfde kliek)
  6. het is zo lang als het breed is (=het blijft hetzelfde, hoe je het ook bekijkt)
  7. het onweer is niet van de lucht (=iets dat steeds blijft doorgaan of iemand die telkens weer kwaad tekeer gaat)
  8. duren is een mooie stad (=nu is het goed, maar blijft dat zo?)
  9. naar de bar(re)biesjes gaan (=totaal verloren gaan zonder dat er iets van overblijft (bijv. een schip dat vergaat))
  10. de paarden die de haver verdienen, krijgen ze niet. (=verdienste blijft vaak onbeloond)

50 dialectgezegden bevatten `blijft`

  1. 'n mens is moar één joar kaalf, moar blift altied ezel (=een mens blijft tijdens zijn leven fouten maken) (Westerkwartiers)
  2. 't 'n e geeën beetren an (=hij / zij blijft op het slechte pad) (Waregems)
  3. 't blieftj zeumere (=het blijft miezerig weer) (Weerts)
  4. 't blif (=het blijft) (Achterhoeks)
  5. 't bloed krupt woar 't niet goan ken (=de familieband blijft altijd meespelen) (Westerkwartiers)
  6. 't Es e zwalpei. (=Dronken nietsnut die blijft rondhangen. Of nietsnut die van geen hout pijlen weet te maken.) (Zelzaats)
  7. 't is wat! en as 't niet aans wordt blift 't wat (='t is wat! en als 't niet anders wordt blijft het wat) (Westerkwartiers)
  8. 't komt altied uut, al zoll'n de kraai'n 't van 't dak schreeuw'n (=een geheim blijft nooit geheim) (Westerkwartiers)
  9. 't Krop mij. (='t blijft in mijn keel steken.) (Bevers)
  10. 't kropt (=het blijft haperen in de slokdarm) (Veurns)
  11. 't schuurtje moet bij 't huuske bliev'm (=zo regelen dat alles blijft kloppen) (Westerkwartiers)
  12. ' t koom geeën end' an (=het blijft maar duren) (Waregems)
  13. ' t reent, ' t zeent, de boern wèrn nat van ier tot iejn de stat (=het blijft maar regenen) (Brakels)
  14. a got op in zè zoeëd (=hij blijft vrijgezel) (Meers)
  15. Aa zit oep ne wieër (=Hij blijft maar doorzagen) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  16. al drig nen aop ne sjaune rink, tés en blaajf e lûllek dink (=zot blijft zot) (Bilzers)
  17. alles kup aut al moete de kraeën autbringe (=niets blijft verborgen) (Bilzers)
  18. amaai gaai kunt nogal ee zoag spanne, zenne (=tegen iemand die blijft zeuren) (Antwerps)
  19. as 't weer meesloagt gommen..... (=als het weer goed blijft gaan we....) (Sint-Niklaas)
  20. as het no 5 oor drug blift hebben de ouj wiever kirmis (=als het na 5 uur ophoudt met regenen blijft het voor die dag droog) (Maasbrees)
  21. As het zo blef (=Als het zo blijft) (Hoogeveens)
  22. aste mèt zen twei viet opte grond blifs, gerokste geen paut vüraut (=wie niet waagt, blijft maagd) (Munsterbilzen - Minsters)
  23. bij dun dieje kundur ginne stok tusse krijge (=hij is iemand die maar aan een stuk door blijft praten) (Oudenbosch)
  24. da gon ich tich nie on zen naos hange (=dat blijft geheim) (Munsterbilzen - Minsters)
  25. daaj hèt de spènnëwubbe tèssën hër been (=wie niet waagt blijft maagd) (Munsterbilzen - Minsters)
  26. daaj hèt ën toeng waaj ën mitrajèt (=als die praat, blijft ze ratelen) (Munsterbilzen - Minsters)
  27. daaj zaeg tich de aure van de kop (=die blijft maar zeveren) (Munsterbilzen - Minsters)
  28. daaj zaog mich t'aurë van de kop (=zij blijft maar door zagen) (Munsterbilzen - Minsters)
  29. daaj zaogtich de aure vande kop (=die blijft maar doorzeuren) (Munsterbilzen - Minsters)
  30. dae hèt zieëker n mülkkoe (=waar blijft die al dat geld halen) (Munsterbilzen - Minsters)
  31. dae holt tich et hat aut -dae mok tich kepot (=die blijft je op je zenuwen werken) (Munsterbilzen - Minsters)
  32. dae snei waach nog op aandre (=de sneeuw blijft nog wat liggen) (Munsterbilzen - Minsters)
  33. dae ziestë nërgës, tès zjus ën hauskat (=hij laat zich nergens zien, hij blijft binnenshuis) (Munsterbilzen - Minsters)
  34. das ën aa zaeg (=die blijft maar zagen en zeveren) (Munsterbilzen - Minsters)
  35. das koekoek éne zang (=het blijft allemaal gelijk) (Munsterbilzen - Minsters)
  36. das zjus ën kloekhin (=waar ze is, blijft ze) (Munsterbilzen - Minsters)
  37. Dat blijft prel vjeur mich (=Dat maakt mij niet uit) (Riemsts)
  38. dat holt gien stand (=dat blijft niet bestaan) (Westerkwartiers)
  39. dat zieste naut (s) mei trég (=gegeven blijft gegeven) (Bilzers)
  40. De buei bleft veur de stroam hangu (=De bui blijft voor de rivier hangen) (Brakels (gld))
  41. de kons baeter e blooke loope asse grientsje blijve (=wie niet waagt, blijft maagd) (Munsterbilzen - Minsters)
  42. de kons baeter raud wiëne as grien blijve (=wie niet waagt blijft maagd) (Bilzers)
  43. de lëps aof waaj ne papëgoj (=je blijft maar praten) (Munsterbilzen - Minsters)
  44. de snei wô blif ligge, loert nog op nauwe snei (=als de sneeuw dagenlang blijft liggen, komt er nieuwe bij) (Munsterbilzen - Minsters)
  45. de temperatuur blift stuuk'n bij.. (=de temperatuur blijft steken bij..) (Westerkwartiers)
  46. de tied begintj te krumpe (=er blijft niet veel tijd over) (Heitsers)
  47. de wiës nauts waajen koe nen haos vink (=dat blijft onberekenbaar) (Bilzers)
  48. de wilde hoar'n benn'n d'r nog niet uut (=hij blijft jeugdig in zijn doen en laten) (Westerkwartiers)
  49. deggur mar afbleft (=Dat je er maar vanaf blijft) (Dinthers)
  50. Der bluuft nag 'n steertje over (=Er blijft nog een restje over) (Texels)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen