Spreekwoorden met `bent`

Zoek

6 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `bent`

  1. als je veel eet, dan ben je lelijk als je dood bent. (=waarschuwing tegen te veel eten.)
  2. je bent de bovenste beste (=je bent een goeie)
  3. je bent nooit te oud om te leren (=je kan altijd nog bijleren)
  4. je bent om op te eten (met boter en suiker). (=beeldig, snoezig, hartveroverend, snoeperig.)
  5. je moet een paard niet doodknuppelen, voordat je thuis bent. (=te veel haast kan wel eens vertraging opleveren)
  6. je moet geen `hei` roepen voordat je de brug over bent (=vreugde over een goede afloop is pas toepasselijk als er niets meer verkeerd kan gaan)

34 betekenissen bevatten `bent`

  1. fiolen van toorn over iemand uitstorten (=aan iemand duidelijk laten blijken dat je kwaad op diegene bent)
  2. je kan niet alle meisjes haten om één (=als je bent getrouwd wilt dat niet zeggen dat vrouwen je niet meer interesseren)
  3. botten blijven platvis (=als je dom bent dan blijf je dat)
  4. wie a zegt moet ook b zeggen (=als je eenmaal ergens aan begonnen bent, moet je het ook afmaken)
  5. een zuiver geweten is het beste oorkussen. (=als je eerlijk bent slaap je gerust)
  6. wie scheep is moet varen (=als je ergens aan begonnen bent moet je er mee voortdoen)
  7. kunst baart gunst. (=als je ergens bedreven in bent zijn anderen toegevender en welwillender)
  8. wie het dichtst bij het vuur zit, warmt zich het meest (=als je ergens nauw bij betrokken bent, geniet je het meeste voordeel ervan)
  9. wie zwijgt, stemt toe (=als je het ergens niet mee eens bent, moet je het zeggen)
  10. die in het voorjaar niet zaait, in het najaar niet maait. (=als je jong bent moet je sparen voor je eigen oude dag)
  11. een goed gelaat is de beste geleidebrief. (=als je knap bent krijg je veel voor elkaar)
  12. veel varkens maken de spoeling dun (=als je met veel bent, moet je ook met veel delen)
  13. gissen doet missen (=als je niet zeker bent van je zaak maar gokt, gaat het meestal fout)
  14. een geplaveide weg is des duivels oorkussen (=als je niets doet en lui bent, doe je ook niks goeds / mensen die zich vervelen omdat ze niets te doen hebben, kunnen tot de slechts dingen komen daardoor)
  15. armoe met eren kan niemand deren. (=arm zijn is niet erg als je maar eerlijk bent)
  16. elk heeft genoeg in eigen tuin te wieden. (=bekritiseer geen anderen als je zelf niet perfect bent)
  17. thuis is in je schuur (=dit wordt gezegd als je weinig thuis bent)
  18. iets in één adem uitlezen (=een boek waaraan je begonnen bent heel snel uitlezen, omdat je het zo spannend vindt)
  19. advocaat van de duivel spelen (=een mening geven waar je het zelf niet mee eens bent, maar die je geeft om reacties uit te lokken)
  20. acte de présence geven (=ervoor zorgen dat je ergens aanwezig bent)
  21. je kan beter naar de bakker dan naar de apotheker gaan. (=eten is gezond, de apotheker bezoek je als je ziek bent.)
  22. `t Is gelijk of men van/door de kat of de kater/hond gebeten wordt (=het maakt niet uit hoe of waardoor je benadeeld bent geweest)
  23. een heilige koe (=iets waar je niet aan mag komen en zuinig op bent, voor sommige mensen is dat bijv. een auto)
  24. ik zoek het paard, maar ik zit erop. (=iets zoeken waar je heel dichtbij bent)
  25. je bent de bovenste beste (=je bent een goeie)
  26. een doodshemd heeft geen zakken. (=je hebt niets aan je geld als je dood bent)
  27. wie voor een dubbeltje geboren is, wordt nooit een kwartje (=je kunt nooit boven de stand komen waarin je geboren bent. Arm geboren, zal wel arm blijven)
  28. de boer op de bok liet de teugels vieren, het paard kende zelf de weg wel. (=je moet niet doen alsof je de beste bent, iemand anders weet ook wel wat)
  29. grote pronker, kale jonker. (=je voordoen als een rijk man terwijl je arm bent)
  30. grote pracht, weinig macht. (=je voordoen als een rijk man terwijl je arm bent)
  31. zo dom als touw (=onnozelheid of domheid (als in: `Je bent ook zo dom als touw hè?!`))
  32. over het paard getild zijn (=te veel eigendunk hebben of een naar karakter hebben, doordat je zoveel geprezen of verwend bent)
  33. oost west, thuis best (=waar je ook bent, thuis voel je beter op je gemak)
  34. als katten muizen, mauwen ze niet (=wanneer je aan het eten bent, praat je niet zoveel)

50 dialectgezegden bevatten `bent`

  1. ... woar daë doar stoat (gê dommerik woar daë doar stoat) (=... die je bent (jij domkop die je bent)) (Kaprijks)
  2. 'T book is al òmgedraage. (=Je bent te laat, alles is op.) (Roermonds)
  3. 't Book is um gedrage (=Je bent te laat voor het eten) (Mechels (NL))
  4. 't book is um-gedrage (=je bent te laat) (Heerlens)
  5. 't Fienste is oek jen oar zeker? (=Je bent ook niet zo fijn van begrip zeker?) (Poperings)
  6. 't Mets in 't verke laote sjteake (=Niet afmaken waar je aan begonnen bent) (Mechels (NL))
  7. 'tIs mar dagget wit (=Je bent gewaarschuwd! / Knoop het goed in je oren!) (Ossendrechts)
  8. A'j ergens bint (=Als je ergens bent) (Hoogeveens)
  9. A'j om t geald trouwd bint, he'j ne koo in n stal en n vearkn in berre! (=Als je om het geld bent getrouwd heb je een koe in de stal en een varken in bed.) (Twents)
  10. A' j niks zegt, völt' t ok niet op da' j dom bunt. (=Als je niks zegt, valt het ook niet op dat je dom bent) (Achterhoeks)
  11. aave klap is goe maar aave sjokolat deegt ni (=je bent ongeloofwaardig) (Booms)
  12. afgaun: Da gaud a goed af (=Jij bent daar de geschikte persoon voor) (Lebbeeks)
  13. agge innut schu (i) tje zit dan motte vaore (=blijven doorgaan nadat je begonnen bent) (Oudenbosch)
  14. agge nie moak dagge weg bin (=als je niet maakt dat je weg bent) (Geldermalsens)
  15. Ai lui bint doa kun ie niks an doon, maar ai meu bint is't oe eig'n schuld (=Als je lui bent kun je niets aan doen, maar als je moe bent is het je eigen schuld) (Twents)
  16. ammen ouw nie oien en de voordeur, moestem alt lest achter noar binnen (=je bent een leuke meid) (Graauws)
  17. aot jn êrte vermag (=als je er mee akkoord bent) (Kortemarks)
  18. as 'nne pestoeër boeëtermèllek dreenktj en 'nne boor wiên, staeke ze allebei-j in gein good vel (=doe je niet anders voor dan je bent) (Weerts)
  19. As de katn moezt dan mieauwt ze nig (=Als je lekker aan het eten bent) (Twents)
  20. as je over de kwoadampen ene binnen (=als je de midlifecrisis te boven bent) (Urkers)
  21. As Slimmeke doeët is krig dzjéje ze jeske (=Je bent niet al te snugger) (Hasselts)
  22. as't een 'ondje was dan woard'al gebeten / oo't een 'ondje gewist, ae oo au allang gebeten (=je bent er vlakbij, het ligt / staat naast je) (Wichels)
  23. aste get adder bès, doert het ook get langer vër dich aut te rèste as vër dich miech te maoke (=als je oud bent ben je rapper moe dan uitgerust) (Munsterbilzen - Minsters)
  24. aste loemp bés zulste al és aater het nèt vange (=als je zo lomp bent als vis, kan je al eens bot vangen) (Munsterbilzen - Minsters)
  25. au ann'n stoan verkieërd (=je bent onhandig) (Wichels)
  26. beder loat as nooit (=hoe dan ook, je bent er) (Westerkwartiers)
  27. Ben je nou helemaal belatafeld (=Je bent niet goed wijs) (Amsterdams)
  28. bende nouw eulemaol gek geworre (=je bent niet goed man!) (Oudenbosch)
  29. besjijt dich mér nie! (=je bent een angsthaas!) (Munsterbilzen - Minsters)
  30. bij dich lik meir as één pan los (=jij bent nog zotter dan zot) (Munsterbilzen - Minsters)
  31. bis't oareg ien 'e ruu (=je bent behoorlijk in de rui) (Westerkwartiers)
  32. bist 'n dikke dwelmscheet (=je bent een treuzelaar eerste klas) (Westerkwartiers)
  33. brullende koei zèn zelden goei (=je bent beter af met een stil meisje) (Arendonks)
  34. buuten daj zieëk ziet (=behalve je ziek bent) (Veurns)
  35. D'r Piet Massief mankeren (=Je beter voordoen dan je bent) (Mechels (NL))
  36. da vuil'm da ge der rondlopt (=wat bent u een raar persoon) (Bredaas)
  37. daar taus nimei iëvër den dörpël te koëme (=je bent bij mij niet meer welkom) (Munsterbilzen - Minsters)
  38. dae et langste laef hètten heile werd on zen kloete (=je wordt schatrijk als je maar gek bent om lang te werken) (Munsterbilzen - Minsters)
  39. dae kaartj, hèltj gein sjäöp (=je moet opletten als je aan het kaarten bent) (Heitsers)
  40. dan witte gelijk waoraon en waoraf (=dan weet je waar je aan toe bent) (Oudenbosch)
  41. dantaove deugt nie (=je bent onhandig) (Kortemarks)
  42. dantoave deugt nie (=je bent onhandig) (Lichtervelds)
  43. dat bent gien grappen, dat bent streken (=dat kan niet door de beugel) (Drents)
  44. dat geet tich goed aof (=je bent er de juiste persoon voor) (Munsterbilzen - Minsters)
  45. Dat kries te esse zoa veursjneppetig bès (=Dat krijg je als je zo voorbarig bent) (Gelaens (Geleens))
  46. de bès altijd zoe aad as zën haan, mér altijd adder dan zën taan (=je bent maar zou oud als je je zelf voelt) (Munsterbilzen - Minsters)
  47. de bès e kaaf van Mozes of Mo-ziëve (=je bent een nog grotere dommerik dan ik dacht) (Munsterbilzen - Minsters)
  48. de bès ë léstig mins (=je bent een moeilijk en ambetant persoon) (Munsterbilzen - Minsters)
  49. de bès ë loemp kijke (=je bent een dom kuiken) (Munsterbilzen - Minsters)
  50. de bès e verwènd joenk (=je bent een stinkerd) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen