370 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `ak`
- aan de bedelstaf raken (=in een situatie terechtkomen waarin je geen geld of bezittingen meer hebt)
- aan de haak slaan (=te pakken krijgen)
- aan de kwakkel zijn (=last hebben van de gezondheid)
- aan de vishaak bijten (=zich laten vangen, toehappen)
- aan een balk, die uit het bos gehaald wordt, moet veel gehakt worden, voor hij in het huis past (=in een religieuze groep, vereniging, etc,: je kunt leden uit een gemeenschap winnen, maar hun moet wel geleerd worden zich aan te passen)
- aan een oud dak moet je veel herstellen (=verouderde zaken vergen nu eenmaal onderhoud)
- aan het eind van zijn akker zijn (=het geld is op)
- aan lager wal geraken (=fortuin verliezen; arm en berooid worden)
- achterna kakelen de kippen (=achteraf is het makkelijk kritiek geven)
- advocaat van kwade zaken (=wie slechte zaken verdedigt)
- aken en Keulen zijn niet op één dag gebouwd (=voor een uitgebreide klus heb je meer tijd nodig)
- akte van iets nemen (=er nota van nemen - onthouden)
- al vaak met dat bijltje gehakt hebben (=het werk al vaker gedaan hebben en weten hoe het moet)
- alle vis is geen bakvis (=niet alles is even dienstig (of handelbaar of lekker))
- alles malletje naar malletje doen/maken (=alles steeds weer op precies dezelfde manier doen)
- als een slak op een teerton (=erg traag zijn)
- als het tij verloopt verzet men de bakens (=men moet zich aan de omstandigheden aanpassen)
- als het varken zat is, gooit het de bak om. (=gezegd als iemand geen dankbaarheid toont)
- als het water zakt, kraakt het ijs (=elke oorzaak heeft gevolgen)
- als jut voor de haakmand staan (=beteuterd, triest)
- als zwijnen aan de bak gaan (=zonder te bidden gaan eten.)
- averechts uitpakken (=helemaal verkeerd aflopen. Tegengesteld uitpakken)
- bakkerskinderen eten oud brood. (=aan het vak dat men uitoefent, besteedt men in zijn directe omgeving weinig aandacht.)
- bakzeil halen (=toegeven dat je ongelijk hebt / aanzienlijk minder hoge eisen stellen dan je eerder deed)
- belofte maakt schuld (=als je iets beloofd hebt moet je dat ook nakomen)
- benen maken (=(haastig) weggaan)
- bepakt en bezakt (=met (veel) bagage)
- bij de pakken neerzitten (=geen oplossing meer zoeken, niet meer verder doen)
- bitter in de mond maakt het hart gezond (=ook wat minder aangenaam is, kan gezond of goed zijn)
- blijf uit zijn kielwater of je raakt in zijn zog (=blijf uit zijn buurt, want je wordt er slechter van)
- bokkensprongen maken (=van het een op het ander springen - zotte sprongen maken)
- bouw geen molen om een bak zaad (=voor een kleinigheid moet men teveel moeite doen.)
- branden als een fakkel (=zeer fel branden)
- captie maken (=bezwaren/aanmerkingen maken)
- daar zijn de daken met vlaaien bedekt (=daar is men rijk / Daar heeft men overvloed)
- daar zitten nogal wat haken en ogen aan (=er zijn meer problemen dan je op het eerste gezicht zou denken)
- dat ging van een leien dakje (=dat ging vanzelf)
- dat is andere tabak (=dat is wat anders, dat is moeilijker)
- dat is andere tabak dan kanaster (=dat is wat anders!)
- dat is geen punt. / Daar maken we geen punt van (=dat is geen probleem. / Dat is helemaal geen argument)
- dat is makkelijker gezegd dan gedaan (=het valt in de praktijk nog niet mee)
- dat kan hij in zijn zak steken (=dat is raak - die zit!)
- dat maakt van Jezus nog een ketter (=dat is zelfs bij de meest integer mens een schanddaad)
- dat moet je niet uitpoetsen/uitvlakken (=dat is ernstiger dan het lijkt)
- dat raak je aan de straatstenen niet kwijt (=dat is niet te verkopen)
- dat raakt kant noch wal (=dat is geen zinnig argument)
- dat raakt mijn koude kleren niet (=ergens niets mee te maken hebben en zich niet voor interesseren)
- dat sluit als een haspel in een zak (=dat raakt kant noch wal)
- dat smaakt naar meer (=meer van dat, graag!)
- dat zaakje zal wel doodbloeden (=die kwestie zal geleidelijk aan wel worden vergeten)
630 betekenissen bevatten `ak`
- in de schoenen schuiven (=(vaak onterecht) beschuldigen)
- het zwaard aangorden (=(zich klaarmaken om) de strijd aan (te) binden)
- aan de vruchten kent men de boom (=aan de nakomelingen kent men de ouders)
- de handen uit de mouwen steken (=aan de slag gaan en aanpakken)
- aan de veren kent men de vogel (=aan het uiterlijk (verzorging/kleding) kun je zien met wat voor iemand je te maken hebt)
- bakkerskinderen eten oud brood. (=aan het vak dat men uitoefent, besteedt men in zijn directe omgeving weinig aandacht.)
- van de daken schreeuwen (=aan iedereen luid kenbaar maken)
- aan beurt komen (=aan werk geraken)
- op de grote trom slaan (=aandacht proberen te krijgen voor diens zaak)
- achterna kakelen de kippen (=achteraf is het makkelijk kritiek geven)
- van achteren kijkt men de koe in zijn gat (=achteraf is het makkelijk kritiek geven)
- het achter de ellebogen hebben (=achterbaks; zonder zijn zelfzuchtige bedoelingen te laten zien)
- met de vork schrijven (=afzetten, meer kosten rekenen dan werkelijk gemaakt)
- koud bier maakt warm bloed. (=alcohol maakt aggressief)
- long en lever verteren (=alles opmaken)
- alles door het halsgat jagen (=alles opmaken aan eten en drinken)
- een oude rot in het vak (zijn) (=alles van het vak afweten en alles weten hoe te doen)
- je hebben en houwen verliezen (=alles wat iemand bezit kwijtraken)
- in het donker zijn alle katten grijs/grauw (=als de situatie niet duidelijk is, zijn de zaken niet goed te beoordelen)
- vele handen maken licht werk (=als een karwei samen wordt opgepakt is het snel en gemakkelijk gedaan)
- als `t schip zinkt dan zinkt ook de lading (=als een zaak bankroet gaat, dan is men meestal ook alles kwijt)
- de kat de bel aanbinden (=als eerste een begin maken aan iets moeilijks (een lastige klus of een ingewikkeld gesprek))
- als een warm mes door de boter (=als iets erg makkelijk of geleidelijk gaat)
- als honden konden bidden zou het kluiven regenen (=als is een niet ter zake doende opmerking)
- een pakje wordt een zakje. (=als je een probleem niet aanpakt kan het zich uitbreiden en erger worden.)
- wie a zegt moet ook b zeggen (=als je eenmaal ergens aan begonnen bent, moet je het ook afmaken)
- wie niet wil, die niet zal (=als je geen interesse hebt, moet je er ook geen deel van uitmaken)
- allemans vriend is allemans gek. (=als je iedereen te vriend wil houden, zal men misbruik van je maken.)
- belofte maakt schuld (=als je iets beloofd hebt moet je dat ook nakomen)
- gissen doet missen (=als je niet zeker bent van je zaak maar gokt, gaat het meestal fout)
- gedeelde smart is halve smart (=als je over problemen praat, dan kan je het makkelijker verwerken / door de problemen/ellende van een ander is het gemakkelijker de eigen problemen/ellende te dragen)
- wie zijn klomp breekt, schiet gemakkelijk uit zijn slof (=als je wordt teleurgesteld, kun je gemakkelijk boos worden)
- honger maakt rauwe bonen zoet (=als men honger heeft, smaakt alles)
- wat het huis verliest, brengt het weer terug (=als men iets in huis zoek maakt, komt het meestal vanzelf weer tevoorschijn)
- oude paarden jaagt men aan de dijk (=als men zijn taak niet goed meer aankan, wordt men ontslagen)
- als twee honden vechten om een been loopt de derde ermee heen (=als twee mensen ruzie maken, profiteert een derde ervan.)
- wie veel begeert veel ontbeert (=altijd meer willen maakt ongelukkig)
- een bodemloos vat zijn (=altijd te weinig van iets zijn of opraken)
- op de magerste paarden bijten de dazen. (=arme mensen hebben vaak pech)
- als de armoede binnenkomt vliegt de liefde het venster uit (=armoede betekent vaak het einde van vriendschappen en relaties)
- keur baart angst. (=bang zijn om niet de goede keuze te maken door een teveel aan opties)
- waar twee kijven hebben twee schuld (=beide personen hebben schuld als ze ruzie met elkaar maken)
- aan het klokzeel hangen (=bekend maken)
- aan het licht brengen (=bekend maken (bijz. van ongunstige dingen))
- iets aan de kaak stellen (=bekend maken wat niet in orde is)
- de deksel van de pot aflichten. (=bekendmaken wat voorheen verborgen was)
- wie hoog klimt kan laag vallen (=belangrijke zaken snel kwijt raken door kleine dingen)
- op je achterste zolder jagen (=beledigen, bang maken)
- ons kent ons (=betrekkelijk afgesloten clubje mensen dat onderling de zaken regelt)
- captie maken (=bezwaren/aanmerkingen maken)
39 dialectgezegden bevatten `ak`
- 'k mag ier doodvallen ak lieg (=ik vertel de waarheid) (Sint-Niklaas)
- ak 't bij het goeie ende hebbe (=Als ik het bij het goede eind heb) (Hoogeveens)
- ak em aai bet ie (=Als ik hem / haar aai dan bijt hij / zij) (Geldermalsens)
- ak goen ze es pakken van vanachter (=op u vrouwen zitten) (Herns (Herne, VL-B))
- ak iets doe, doek het goed (=Als ik iets doe, doe ik het goed) (Hoogeveens)
- ak jou nie aar (=Als ik jou niet had) (Brabants )
- ak mar es wies wès keej dervan zeej. (=als ik maar eens wist wat mijn vrouw ervan zou zeggen.) (Tilburgs)
- ak mij niet vergisse (=Als ik mij niet vergis) (Hoogeveens)
- ak naa mar wies wèk wô..........., dan hak òk wè, war paa.......!!! (=als ik nu maar eens wist, wat ik wilde............dan had ik ook wat, of niet vader..........!!!) (Tilburgs)
- ak niet edacht (=Had ik niet gedacht) (Hoogeveens)
- ak oe hurn en ni zage lup ik hat weg. (=Je hebt wel praatjes maar maakt op mij geen indruk.) (Hattems)
- ak oe niet bekorte (=Als ik u niet ontrief) (Hoogeveens)
- ak oe niet ontrieve (=Als ik je niet ontrief) (Hoogeveens)
- ak oe waar, vatte ik mèn (=als ik jou was, zou ik mij nemen) (Tilburgs)
- ak oe zo heure (=Als ik je zo hoor) (Hoogeveens)
- ak oew, zak oew (=Als ik je te pakken heb, dan zal ik je) (Roosendaals)
- ak van ô was zuk (zunnuk) .... (=als ik in uw plaats was zou ik...) (Sint-Niklaas)
- ak wel edacht (=Had ik wel gedacht) (Hoogeveens)
- bet em ak hem aai (=bijt hij als ik hem aai) (Veussels)
- Bet ie ak 'm aaoi (=Bijt hij als ik hem aai?) (Woensels)
- bet ie ak em aai (=bijt hij als ik hem aai) (brabants)
- Bet ie ak em aai (=Bijt hij / zij als ik hem aai) (Geldermalsens)
- bet tie ak em aai, bèttie ak em ai, bet tie ak um aai (=bijt die als ik hem aai) (Geldermalsens)
- bettie ak 'm aai (=bijt hij als ik hem aai) (Bergs)
- Bettie ak 'maai (=Bijt ie als ik hem aai) (Brabants )
- Bettie ak um aai? (=Bijt hij (de hond / kat) als ik hem aai?) (werkendams)
- Bettie ak um aai? (=Bijt hij als ik hem aai?) (Bredaas)
- Biet ie ak em aai (=Bijt hij als ik hem aai) (Terneuzens)
- biet'n ak 'n aaie (=bijt hij als ik hem aai) (Zeeuws)
- Die heit ak ut licht nit uutgevoengde (=Niet de slimste) (Flakkees)
- doe k noe hoed ak ut zoea doe (=goed doen) (Zeeuws)
- goest ak e (=gehoest dat ik heb) (Zeeuws)
- Ik wil oe veur gin doezend geulden missen, mer ak oe kwiet bin wik oe veur ' n kwartje nog nich wier hebn! (=Ik wil je nog voor geen duizend gulden missen, maar als ik je kwijt ben wil ik je nog voor geen kwartje weer hebben.) (Twents)
- kvertrouw m nie vadder as ak n zie (=vertrouwen) (Zeeuws)
- kwoij dek un aai haij, dan bakte iek un aai mee spek ak spek haij (=ik wou dat ik een ei had dan bakte ik een ei met spek als ik spek had) (Dongens)
- Kwok ham ha, dan aat ik aaier mee ham ak aaier ha (=Ik zou willen dat ik ham had, dan at ik eieren met ham, als ik tenminste eieren zou hebben) (Tilburgs)
- Kwok un aai ha, dan aat ik aaier mee ham, ak ham ha. (=ik zou willen dat ik een ei had, dan at ik eieren met ham, als ik ham had.) (Tilburgs)
- Kzen zoeë staaf as een (h) ak / plank (=Heel stijf zijn) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Kzen zoeë staaf as een ak (=Ik ben heel stijf) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen