Spreekwoorden met `aard`

Zoek


208 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `aard`

  1. aan een dood paard trekken. (=je inspannen voor iets, dat tot mislukken gedoemd is)
  2. aardappelbloed hebben (=er ongezond uitzien)
  3. aardewerk is geen paardenwerk. (=graven of in aarde werken is een vermoeiende bezigheid)
  4. achteruit gaan als een hollend paard (=snel terrein verliezen)
  5. anderhalve man en een paardenkop (=weinig aanwezigen)
  6. arbeider in de wijngaard des heren (=geestelijk beroep (priester,dominee) uitoefenend)
  7. beter een blind paard dan een leeg halster. (=beter iets dan niets)
  8. beter één ezel voor de ploeg dan twee paarden op stal. (=kiezen voor zekerheid.)
  9. boven aarde staan (=overleden zijn maar nog niet begraven)
  10. buiten de waard rekenen (=niet gerekend hebben op hoe anderen er werkelijk over denken)
  11. dat is een paard van een daalder. (=dat is een trots mens)
  12. dat is nog geen haaienvin waard (=waardeloos)
  13. dat kan het paard niet trekken. (=daar heb ik onvoldoende geld voor)
  14. dat paard zal mij niet meer slaan (=dat zal mij niet meer gebeuren)
  15. de aard van het beestje (=het karakter van iemand)
  16. de aardappelen afgieten (=een plasje doen door heren)
  17. de aardappelen komen niet voor de eikenblaren (=boerenregel. De aardappelplant begint te groeien als de eik in het blad komt)
  18. de baard in de keel hebben (=overgang van kinderstem naar volwassen stem)
  19. de bastaard van de graaf wordt later bisschop (=alleen hoge heren kunnen hun buitenechtelijke kinderen een toekomst bieden)
  20. de berg heeft een muis gebaard (=ondanks de grote beloften is er vrijwel niets van terecht gekomen)
  21. de beste paarden staan op stal. (=de leukste meisjes gaan niet uit)
  22. de boer op de bok liet de teugels vieren, het paard kende zelf de weg wel. (=je moet niet doen alsof je de beste bent, iemand anders weet ook wel wat)
  23. de domste boeren hebben de dikste aardappelen (=met geluk komt men vaak verder dan met verstand)
  24. de één mag een paard stelen, de ander mag niet over het hek kijken. (=sommigen mogen alles, anderen mogen niets)
  25. de eerste klap is een daalder waard (=een goed begin is het halve werk)
  26. de ene dienst is de andere waard (=wanneer iemand helpt, doet men graag iets terug)
  27. de groten rijden te paard en de kleinen hangen tussen hemel en aarde. (=de machtige lui leven op kosten van de gewone man)
  28. de hete aardappel doorspelen (=iemand anders de vervelende klus laten opknappen)
  29. de man wel, maar het paard niet (=niet helemaal eerlijk zijn)
  30. de meeste aardappelen al gegeten hebben (=veel meegemaakt hebben, al lang leven)
  31. de paarden die de haver verdienen krijgen ze niet (=zij die het goede werk verrichten, krijgen niet altijd de beloning)
  32. de paarden die de haver verdienen, krijgen ze niet. (=verdienste blijft vaak onbeloond)
  33. de pen is machtiger dan het zwaard (=woorden kunnen meer teweeg brengen dan wapens)
  34. de prins op het witte paard (=de man van je dromen)
  35. de slaap der rechtvaardigen slapen (=een schoon geweten hebben)
  36. de vis aardt naar de zee (=je kunt wel zien waar hij vandaan komt)
  37. de wolf/vos ruilt wel van baard maar niet van aard (=het karakter van de mensen verandert nooit)
  38. denken moet je aan een paard overlaten, dat heeft een groter hoofd (=niet te veel denken maar doen)
  39. denken moet je aan een paard overlaten, die hebben een groter hoofd. (=je moet niet te veel denken)
  40. die haalt de nieuwe aardappelen niet (=iemand die gauw zal gaan sterven)
  41. een aardige stuiver/duit (=een mooi kapitaal)
  42. een aardje naar zijn vaartje (=het karakter van zijn vader hebben)
  43. een blind paard zou er geen schade doen (=een armoedig interieur)
  44. een dood paard aan een boom binden (=overdreven voorzichtig zijn)
  45. een gegeven paard mag men niet in de bek kijken. (=als men een geschenk krijgt, dan moet men niet zoeken of er hier of daar wat aan mankeert.)
  46. een gehuurd paard en eigen sporen maken korte mijlen (=eigen bezit beschadigt men minder dan gekregen of gehuurd bezit)
  47. een gehuurd paard en eigen sporen maken korte mijlen. (=men is geneigd andermans spullen te misbruiken)
  48. een goed hart is goud waard (=je treft niet snel meer mensen met een goed karakter)
  49. een goed paard maakt nog geen goede ruiter. (=niet enkel de middelen tellen, ook de vaardigheid is belangrijk om resultaat te krijgen.)
  50. een goede daad is goud waard (=iemand helpen is goed)

136 betekenissen bevatten `aard`

  1. voor lief nemen (=aanvaarden)
  2. iemand het hof maken (=aardig tegen iemand doen in de hoop aardig gevonden te worden)
  3. werelds goed is eb en vloed (=aardse goederen komen en gaan)
  4. tot de bedelstaf/bedelzak brengen (=alle aardse bezittingen ontnemen)
  5. na gedane arbeid is het goed rusten (=als een klus geklaard is kan men er tevreden op terug kijken)
  6. een geplaveide weg is des duivels oorkussen (=als je niets doet en lui bent, doe je ook niks goeds / mensen die zich vervelen omdat ze niets te doen hebben, kunnen tot de slechts dingen komen daardoor)
  7. aan elkaar gewaagd zijn (=beiden vrijwel evenwaardig zijn)
  8. in een goed blaadje staan (=bijzonder gewaardeerd worden)
  9. men poot de aardappelen wanneer men wil, ze komen toch niet in april (=boerenregel. aardappelen komen pas in mei uit)
  10. de aardappelen komen niet voor de eikenblaren (=boerenregel. De aardappelplant begint te groeien als de eik in het blad komt)
  11. zo gaan er twaalf in het dozijn (=dat heeft weinig waarde)
  12. zo gaan er dertien in een dozijn (=dat heeft weinig waarde, is niet zo bijzonder)
  13. daar is geen oogje vet meer op (=dat is niet veel meer waard)
  14. dat is een aalshuid (=dat is van weinig waarde)
  15. dat is naatje/pet (=dat is waardeloos)
  16. dat kan Bruin(tje) niet trekken (=dat kunnen we ons niet veroorloven (afgeleid van een populaire naam voor trekpaarden))
  17. dat houdt me op de been (=dat zorgt ervoor dat ik door kan blijven gaan; daardoor houd ik het vol)
  18. het bloed kruipt waar het niet gaan kan (=de aard verloochent zich nooit)
  19. niet door de beugel kunnen (=de norm overschrijden van wat aanvaardbaar of behoorlijk is)
  20. de oude adam (=de zondige natuur (aard))
  21. goed gereedschap is het halve werk (=door de juiste hulpmiddelen te gebruiken wordt het karwei snel geklaard)
  22. recht praten wat krom is (=door een ingewikkelde, onjuiste redenering een onzuivere situatie, daad of besluit trachten van een rechtvaardiging te voorzien)
  23. de nekslag geven (=door iets wordt de situatie een te groot probleem waardoor men het niet meer aan kan)
  24. heet gebakerd (=driftig van aard)
  25. de neus optrekken (=duidelijk maken dat men iets of iemand niet waardeert)
  26. paradepaard (=een bezit, eigenschap, kunst of vaardigheid waar iets of iemand trots op is)
  27. een huis met gouden balken (=een huis met hypotheek bezwaard)
  28. in de fout gaan (=een onaanvaardbaar of strafbaar feit begaan)
  29. conditio sine qua non (=een onvermijdelijke voorwaarde)
  30. veel wit in de ogen hebben (=een slechte aard hebben)
  31. de gek in de mouw dragen (=eigenaardigheden verbergen voor anderen)
  32. onze Lieve Heer heeft vreemde kostgangers (=er bestaan nu eenmaal merkwaardige mensen)
  33. er oog voor hebben (=er de waarde van inzien of aandacht voor hebben)
  34. er is onkruid onder de tarwe (=er zijn minderwaardige goederen (of personen) tussen de betere)
  35. iets in de vingers hebben (=ergens ervaring en deskundigheid over hebben opgebouwd, waardoor men met grote kwaliteit en zonder fouten te maken, zich hiermee bezig kan houden)
  36. je draai niet kunnen vinden (=ergens niet kunnen aarden)
  37. zo dood als een pier (=geheel en al dood, als een aardworm die slap aan de hengel hangt)
  38. hete bliksem (=gestoofde aardappels met appel)
  39. aardewerk is geen paardenwerk. (=graven of in aarde werken is een vermoeiende bezigheid)
  40. een gouden hart hebben (=heel aardig/lief zijn)
  41. het gaat van sassenbloed (=het gaat met grote opofferingen gepaard)
  42. het kan er mee door (=het gaat wel, het is aanvaardbaar)
  43. parels/paarlen voor de zwijnen werpen (=het goede verspillen aan hen die het niet verdienen/waarderen)
  44. eigen haard is goud waard (=het is nergens zo mooi als thuis / men hecht veel waarde aan het eigen bezit)
  45. het is niet om de knikkers maar om het recht van het spel (=het is niet voor persoonlijk voordeel, maar omwille van de rechtvaardigheid)
  46. er is reuk noch smaak aan (=het is weinig waard, het is niet interessant)
  47. `t Is gelijk of men van/door de kat of de kater/hond gebeten wordt (=het maakt niet uit hoe of waardoor je benadeeld bent geweest)
  48. er voor tekenen (=het met plezier willen aanvaarden)
  49. het moet uit de lengte of uit de breedte komen (=het moet hoe dan ook uitgespaard worden)
  50. de vis is de boet niet weerd (=het sop is de kool niet waard)

11 dialectgezegden bevatten `aard`

  1. 't Zit in 't soort (=Dat is zijn aard) (Zwartebroeks)
  2. aard höbbe (=zin hebben) (Steins)
  3. da's 'n opgeruumde kirrel (=die is vrolijk van aard) (Westerkwartiers)
  4. das nie mijnen terapie ! (=dat is niet naar mijn aard !) (Munsterbilzen - Minsters)
  5. de abbel vaalt niet ver van 'e boom (=die aard naar zijn ouders) (Westerkwartiers)
  6. Den aard krègge {aarde) (=Zich thuis gaan voelen) (Geffes)
  7. den oat hemme van ... (=de aard hebben van ...) (winksels)
  8. e kop èn (=koppig zijn van aard) (Veurns)
  9. geinen aârd hebbe (=niet kunnen wennen) (Weerts)
  10. hae haet d’r goje aard aan (=hij heeft het naar z’n zin; hij doet het graag ) (Heitsers)
  11. zullie zijn daor altijd aard vor oew in de weer (=zij zijn altijd bereid je te helpen) (Oudenbosch)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen