Spreekwoorden met `Zoé`

Zoek

36 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `Zoé`

  1. achter iemand zoeken (=iemand kwaad proberen te doen)
  2. alle kusten bezoeken (=met allerlei slecht volk omgaan)
  3. aprilletje zoet, heeft nog wel eens een witte hoed (=in het begin (de hoed) van april kan het nog wel eens sneeuwen)
  4. armoede zoekt list. (=armoede dwingt om op zoek te gaan naar alternatieve manieren om rond te komen)
  5. bezoek en vis blijven drie dagen fris (=je moet geen gasten te lang laten logeren want dan ga je je aan hun gewoonten ergeren)
  6. dat is de goden verzoeken (=te grote risico`s nemen)
  7. een haar in de boter vinden/zoeken (=op het kleinste detail vitten)
  8. een klein visje een zoet visje (=een klein voordeel of winstje dat met weinig moeite is verkregen)
  9. een naald in een hooiberg/hooimijt zoeken (=iets zoeken dat bijna niet te vinden is)
  10. een snoek op zolder zoeken (=iets onmogelijks zoeken, vergeefse moeite doen)
  11. een speld in de hooiberg zoeken (=iets onmogelijks proberen)
  12. een tien met een griffel en een zoen van de juffrouw (=in de volksmond: De beste beloning voor een 19e eeuws schoolkind)
  13. een vlek op het blazoen (=een smet op de reputatie.)
  14. geld verzoet de arbeid (=geld dat je krijgt maakt het harde vervelende werk weer goed)
  15. grote parade en klein garnizoen (=een grote vertoning maar niet veel zaaks)
  16. het bijltje zoeken (=een excuus of uitweg verzinnen)
  17. het leven is geen zoete krentenbol (=het is niet altijd zo mooi, iedereen heeft wel eens tegenvallers)
  18. hij zoekt zijn paard en hij zit er op (=hij zoekt iets wat voor zijn neus is, wat iedereen ziet)
  19. honger maakt rauwe bonen zoet (=als men honger heeft, smaakt alles)
  20. iets voor zoete koek aannemen (=iets geloven wat je hoort of ziet zonder kritisch te zijn.)
  21. iets voor zoete koek slikken (=iets zomaar geloven)
  22. ik zoek het paard, maar ik zit erop. (=iets zoeken waar je heel dichtbij bent)
  23. je het apezuur zoeken (=eindeloos zoeken)
  24. je penaten opzoeken (=naar huis gaan)
  25. kort en goed valt licht en zoet. (=pak dingen snel op en doe het goed)
  26. met een lantaarn te zoeken (=heel zeldzaam , moeilijk te vinden)
  27. naar zijn woorden zoeken (=niet goed meer weten wat te zeggen)
  28. niets dan wonden en builen zoeken (=altijd willen vechten)
  29. nood zoekt list. (=in benarde situaties worden ongebruikelijke oplossingen gevonden)
  30. soort zoekt soort (=mensen met dezelfde interesses zoeken elkaar op)
  31. spijkers op laag water zoeken (=uitermate achterdochtig zijn, onprettige opmerkingen maken over onbelangrijke zaken)
  32. tot op het bot uitzoeken (=zeer grondig uitzoeken)
  33. vijf poten aan een kalf/schaap zoeken (=iets proberen te vinden dat er niet is)
  34. vijgenbladen zoeken (=nietige uitvluchten zoeken)
  35. zoet gedronken, zuur betaald. (=drankmisbruik kan veel schade aanrichten)
  36. zoete broodjes bakken (=dingen zeggen om een goede indruk achter te laten bij mensen met invloed)

40 betekenissen bevatten `Zoé`

  1. aan alle kapelletjes aanleggen (=alle cafés onderweg bezoeken)
  2. alle heilige huisjes aandoen (=alle cafés onderweg bezoeken)
  3. bij elk heilig huisje aanleggen (=alle cafés onderweg bezoeken)
  4. een gegeven paard mag men niet in de bek kijken. (=als men een geschenk krijgt, dan moet men niet zoeken of er hier of daar wat aan mankeert.)
  5. wat het huis verliest, brengt het weer terug (=als men iets in huis zoek maakt, komt het meestal vanzelf weer tevoorschijn)
  6. armoede zoekt list. (=armoede dwingt om op zoek te gaan naar alternatieve manieren om rond te komen)
  7. sanitaire stop (=een bezoek aan de W.C)
  8. je het apezuur zoeken (=eindeloos zoeken)
  9. de drempel is glad. (=er komt veel bezoek)
  10. je kan beter naar de bakker dan naar de apotheker gaan. (=eten is gezond, de apotheker bezoek je als je ziek bent.)
  11. bij de pakken neerzitten (=geen oplossing meer zoeken, niet meer verder doen)
  12. handen wassen (=het toilet bezoeken)
  13. afwijzend beschikken op (=het verzoek weigeren)
  14. hij zoekt zijn paard en hij zit er op (=hij zoekt iets wat voor zijn neus is, wat iedereen ziet)
  15. elk is een dief in zijn nering (=ieder zoekt zijn voordeel)
  16. men vindt geen molenaar of hij at gestolen koren. (=ieder zoekt zijn voordeel, ook al is het ten koste van anderen.)
  17. iemand van het hoofd tot de voeten meten (=iemand heel nauwkeurig onderzoeken)
  18. iets onder de loep nemen (=iets nauwkeurig onderzoeken)
  19. een snoek op zolder zoeken (=iets onmogelijks zoeken, vergeefse moeite doen)
  20. een naald in een hooiberg/hooimijt zoeken (=iets zoeken dat bijna niet te vinden is)
  21. ik zoek het paard, maar ik zit erop. (=iets zoeken waar je heel dichtbij bent)
  22. tussen de wal en het schip geraken (=in de knel komen, iets raakt per ongeluk verloren of zoek)
  23. soort zoekt soort (=mensen met dezelfde interesses zoeken elkaar op)
  24. de violen stemmen (=met elkaar onderhandelen, naar compromissen zoeken)
  25. gewogen en te licht bevonden (=na onderzoek afgekeurd zijn)
  26. vijgenbladen zoeken (=nietige uitvluchten zoeken)
  27. de nieren proeven (=onderzoeken of iets echt waar is)
  28. de markt afschuimen (=overal zoeken wat er `te koop` is)
  29. het pad warm houden. (=regelmatig op bezoek komen)
  30. tegen de schenen schoppen (=ruzie zoeken)
  31. wilde beren vertoeven graag bij soortgenoten (=soort zoekt soort)
  32. de drempel platlopen (=steeds opnieuw bezoeken)
  33. de deur platlopen (=steeds weer bezoeken)
  34. hoe later op de avond, hoe schoner volk. (=vriendelijke of juist schertsende verwelkoming van late bezoekers)
  35. in mei leggen alle vogels een ei (=weerspreuk: aanduiding dat in mei het broedseizoen begint)
  36. een schurftig paard vreest de roskam. (=wie wat op z`n geweten heeft, is bang voor het onderzoek)
  37. tot op het bot uitzoeken (=zeer grondig uitzoeken)
  38. iemands doopceel lichten (=zeer uitgebreid vertellen/uitzoeken wie iemand is en wat die in het verleden allemaal gedaan heeft)
  39. de hakken in het zand zetten (=zich opstellen als felle tegenstander van een voorstel of ontwikkeling, zonder de bereidheid te zoeken naar positieve aspecten of naar compromissen)
  40. als de stok stijf staat is de uil gaan vliegen (=zit je eenmaal met een erectie, dan is de wijsheid ver zoeken)

50 dialectgezegden bevatten `Zoé`

  1. 'k bè zoe nat as ne messink; 'k bè kleddernat (=ik ben helemaal nat van de regen) (Sint-Niklaas)
  2. 'k loate voar'n dak da zoe doen (=laat staan dat ik dat zou doen) (Wevelgems)
  3. 'k zén da zoê muug as kaa pap (=ik ben dat zo beu als koude pap) (Sint-Katelijne-Waver)
  4. 'k zoe d'r nie fan ipkijk'n (=het zou mij niet verwonderen) (Waregems)
  5. 'k zoe je kun'n rekkeveln (=ik zou je iets aan kunnen doen) (Veurns)
  6. 'k zoe will'n wisslen (bv. qua gezondheid, geheugen) (=ik zou willen omruilen (bv.qua gezondheid, geheugen) ) (Waregems)
  7. 'ne peddemoeëk es zoë kaal as 'n loês en toch kwaaktje altiêd van plezeer (=ondanks geldzorgen toch de moed er in houden) (Weerts)
  8. 't eetn vol frieë in de smoake, 'k soe mij ov'reetn moar 'k maage nie, 'k zoe d'r min lipp'n an oflekk'n (=het eten is zeer lekker) (Waregems)
  9. 't kump nie zoe na (=het hoeft niet perfect te zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
  10. 't kumpt niej zoe naa (=Het moet niet heel precies zijn) (Stals)
  11. 't stik(kump) nie zoe na (='t moet niet heel juist zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
  12. 't zoe 't er géen dêre van în (=Het zou niet slecht zijn) (Langemarks)
  13. 't zoe nen oudn ond verleën (=iedereen zou het beu worden) (Waregems)
  14. 't Zoe ni meugn (=Het zou niet mogen) (Deinzes)
  15. ' t zoe ne keeër gebeurn (=het kan wel eens voorvallen) (Waregems)
  16. à ès zoè zwàt as Molleke on ze gat, à es zoe zwàt as Lamme Kaìoès. (=Hij ziet er enorm vuil uit) (Bierbeeks)
  17. aai zie zoe schèel as nen otter (=Zijn ogen staan scheel) (Turnhouts)
  18. As det Zoë is vraet ik einen baer. (=Als iets erg ongeloofwaardigs verteld wordt.) (Venloos)
  19. as os ma zit dat zoe es, dan est zoe! (=als moeder zegt dat het zo is, dan is het zo!) (Heusdens)
  20. as zene kop oppe vèrke stond, zoë ze zègge dattet beiske zik ès (=je ziet er niet uit!!!) (Munsterbilzen - Minsters)
  21. asze de keuning z'n andschoene zoe geive zegge ze der nog arre ba (=als er materiaal naar u wordt geworpen) (Antwerps)
  22. bèste zik, de bès zoe stil (=ben je ziek anders ben je toch niet zo stil) (Munsterbilzen - Minsters)
  23. Beter in de wiede wêreld dan in zoe een klèèn buuksje (=Ik heb een luide wind gelaten) (Nieuwpoorts)
  24. Bloës mèr nie zoe hauch van den toën (=hoge bomen vangen veel wind) (Munsterbilzen - Minsters)
  25. Broewet zoe ront as men kont (=Een rond brood) (Diesters)
  26. Da bleft zjust zoe lank ast briejed is. (=Er verandert niks aan.) (Beverloos )
  27. da kump nie zoe krek (na) (=je moet niet pietje-precies zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
  28. da kump zoe naa (krek ) nie, asset mèr zjus ès (=dat hoeft niet zo precies) (Munsterbilzen - Minsters)
  29. da kump zoe naa nie (=dat komt zo nauw niet) (Munsterbilzen - Minsters)
  30. Da s zoe langk as t bried es (=Dat is zo breed als het lang is) (Koersels)
  31. da stik zoe na nie (=dat komt niet zo nauw) (Munsterbilzen - Minsters)
  32. daaj doech zoe fijn tieëge mich as poeppëstront (=ze kwam me terug opvrijen om het toch maar weer goed te maken) (Munsterbilzen - Minsters)
  33. daaj èe zoe sjerp assë mes (=dat is een scherpe) (Munsterbilzen - Minsters)
  34. daaj ès nau ës zoe leed aste naach (=die is nu eens aartslelijk) (Munsterbilzen - Minsters)
  35. daaj ès noch zoe kontraore nie (=dat is geen misse !) (Munsterbilzen - Minsters)
  36. daaj ès nog nie zoe kontraore (=dat ziet er ene knappe uit) (Munsterbilzen - Minsters)
  37. daaj ès zoe fijn as poeppestront (=die is duidelijk vleierig) (Munsterbilzen - Minsters)
  38. daaj ès zoe heet aste bliksem en sneller aste donder (=hoed u voor vrouwen met pit) (Munsterbilzen - Minsters)
  39. daaj ès zoe heet astë naach (=dat is een hitsige vrouw) (Munsterbilzen - Minsters)
  40. daaj ès zoe lëlëk aste naach (=zij is aartslelijk) (Munsterbilzen - Minsters)
  41. daaj ès zoe plat assën vaajg (=zij heeft kleine borsten) (Munsterbilzen - Minsters)
  42. daaj és zoe sjauw aste naach (=die vrouw is heel lelijk) (Munsterbilzen - Minsters)
  43. daaj ès zoe sjérp as ën nël en ze terbij ook nog goed naeë (=ze is zo scherp als een naald en kan goed sexen) (Munsterbilzen - Minsters)
  44. daaj vings te nog nie zoe rap onder zën klak (=die is zo dom nog niet!) (Munsterbilzen - Minsters)
  45. daajdoech zoe lëlëk dat ich mekan sjrik krieëg (=ze maakte zoveel opstand dat ik er van schrok) (Munsterbilzen - Minsters)
  46. Daan'n ès zoe stoem as t'pjeit va christus (=Hij is heel dom) (Londerzeels)
  47. dae ès zoe bleek assën sjiet (=hij is lijkbleek) (Munsterbilzen - Minsters)
  48. dae ès zoe erm assen laus (=hij is heel arm) (Munsterbilzen - Minsters)
  49. dae és zoe kroemp assen ziekel (=hij is niet te vertrouwen) (Munsterbilzen - Minsters)
  50. dae ès zoe loemp assët piëd van slivënheir (en dat wor nën iëzel) (=hij is heel dom) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen