Spreekwoorden met `Van je`

Zoek

7 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `Van je`

  1. dat maakt Van jezus nog een ketter (=dat is zelfs bij de meest integer mens een schanddaad)
  2. hem Van jetje/katoen geven (=er vaart achter zetten)
  3. het achterste Van je tong (niet) laten zien (=zich (niet) meteen laten kennen; (n)iets verbergen)
  4. ik maak een platvis Van je (=iemand dreigen in elkaar te slaan)
  5. Van je á propos gebracht worden (=in de war gebracht worden)
  6. Van je buik een afgod maken (=belang hechten aan lekker eten en drinken)
  7. Van je paard gevallen zijn (=een positie verliezen)

14 betekenissen bevatten `Van je`

  1. allemans vriend is allemans gek. (=als je iedereen te vriend wil houden, zal men misbruik Van je maken.)
  2. gissen doet missen (=als je niet zeker bent Van je zaak maar gokt, gaat het meestal fout)
  3. dat is iemand met een gebruiksaanwijzing (=dat is iemand waarVan je weet hoe je met diegene om moet gaan)
  4. de prins op het witte paard (=de man Van je dromen)
  5. alle vrijers zijn rijk. (=door verliefdheid de negatieve dingen Van je partner niet zien)
  6. geen erger venijn dan kwade tongen. (=er is niets zo erg als dat men kwaad Van je spreekt.)
  7. jezelf tegenkomen (=geconfronteerd worden met de gevolgen Van je eigen acties.)
  8. met een baksteen in de maag geboren worden (=graag een huis willen hebben dat Van jezelf is, dat je eigendom is)
  9. wie zijn eigen tuintje wiedt, ziet het onkruid van een ander niet (=het is beter om energie te steken in het verbeteren Van jezelf, dan in het bekritiseren van anderen)
  10. hoer en tollenaar zijn onze lieve Heer ook dierbaar (=hoe slecht je afkomst is, God houdt Van je)
  11. je van de hals houden (=Van je afhouden, niet aanvaarden)
  12. je van het lijf houden (=Van je afhouden, niet aanvaarden)
  13. steeds verder van huis raken (=verder Van je doel afraken)
  14. niets dan lege briefjes hebben in te brengen (=voorstellen waarVan je vooraf al weet dat deze toch niet bekeken worden)

50 dialectgezegden bevatten `Van je`

  1. `zonde, geld` of ` Jochie/messie dat's toch zonduh Van je geld liefie (=Dat is geldverkwisting) (Utrechts)
  2. 'r achterste Van je toenge nie loat'n zieën (=zich niet laten uithoren) (Veurns)
  3. 't ae van oa gat vroagen (=Het hemd Van je lijf vragen) (Wichels)
  4. aan het labbere end zijn (weze) (=aan het eind Van je latijn zijn) (Westfries)
  5. aangetrouwdj is aangesjaete (=Van je aangetrouwde familie moet je niet te veel verwachten ) (Heitsers)
  6. aenne hègk (=aan het eind Van je Latijn) (Sint-joasters)
  7. aojt nie moet en pakt ton Van je gat (=als je het niet lust moet je maar niets eten) (Kortemarks)
  8. As je niet maok datje onder me oge uit komp/ as je niet maak dat je wegkomp (=Ga a.u.b. weg, ik word moe Van je) (Utrechts)
  9. As je nu niet ophoudt , maak ik Van je bril een racefietsch (=Hou op aub. (tegen iemand die vervelend doet en een bril draagt)) (Utrechts)
  10. aste daud bès, wiët iedereen get van dich (=een vriend is iemand die tijdens je leven je vertelt, wat anderen na je dood Van je weten te vertellen) (Munsterbilzen - Minsters)
  11. d’r blêift niks Van je ôever (=Je wordt te mager) (Volendams)
  12. Dag, heb ik wat Van je an? / Kejje 't zien? Nee? Moeje scheel kijke, dan zie je 't dubbelt. als je wat van me anhad, zou je d'r wel een stukkie beter uitzien!! (=aanstaren /scheel kijken) (Rotterdams)
  13. das aordeg van dich (=dat is lief Van je) (Munsterbilzen - Minsters)
  14. das één sop (=dat is een warboel Van je welste) (Munsterbilzen - Minsters)
  15. de endjes an mekoar knupp'm (=maar amper rond kunnen komen Van je loon) (Westerkwartiers)
  16. de kens mich de pòkkel rotsje (=ik trek me niets Van je aan) (Aelsers)
  17. de lots nog mèr èes heire daste nog laefs (=bij leven en welzijn hoor ik nog wel wat Van je) (Munsterbilzen - Minsters)
  18. de plis zaag tieëge de fitsër : kom tër ès aof, mennêke, dat ich tich trop zèt (=de politie-agent zei tegen de fietser (in overtreding) : kom eens Van je fiets af, ik ga je op de bon zetten)) (Munsterbilzen - Minsters)
  19. de pooët'n Van je gat loop'n (=zich reppen) (Veurns)
  20. deige luize bijte ut taarst (=Van je familie moet je het maar hebben) (Oudenbosch)
  21. draaj kèr pe daog, daaj twei viërege wos ich al vergaete (=je bent pas oud als spijt de plaatst inneemt Van je dromen) (Munsterbilzen - Minsters)
  22. eege laajs beiten et helste (=Van je familie moet je het hebben) (Munsterbilzen - Minsters)
  23. eej nog Van je leevn (=hoe is dat mogelijk) (Kortemarks)
  24. eej Van je leevn (=heb je al ooit) (Lichtervelds)
  25. eej Van je leevn (=heb je dat nog ooit meegemaakt) (Kortemarks)
  26. een stuk Van je leven (=Wat gaan we eten?) (Antwerps)
  27. èn de fleûr van zëne fladder (=in het midden Van je mooie leven) (Munsterbilzen - Minsters)
  28. Engetrouwd is engeschete (=Van je schoonfamilie moet je het maar hebben) (Zurriks)
  29. ge moet azooë van uijen tak nie mokn (=maak zo niet Van je oren) (Waregems)
  30. gij kunt es virkaantig men kloewete kusse (=Ik trek me niets meer Van je aan) (Geels)
  31. hâld fan dy (=hou Van je) (Fries)
  32. Heb ik iets Van je aan, ofzo? (=Waarom kijk je zo naar me?) (Rotterdams)
  33. i'kou van oe (=ik hou Van je) (brabants)
  34. Ich zien dich gan (=Ik hou Van je) (Bilzers)
  35. Ich zien oech gère (=Ik hou Van je) (Halle Booienhoves)
  36. Ik bun gek met oe, ik hoal voan oe (=Ik hou Van je) (Twents)
  37. ik hôlle van oe (=ik hou Van je) (Veessers)
  38. Ik mag je gèern (lien) (=Ik houd Van je) (Drents)
  39. ik word strontziek van juh (=ik word moe Van je) (Utrechts)
  40. ik zien ô gjèèren (=ik hou Van je / mag je) (Clings)
  41. j'haalt ere Van je werk (=je hebt het goed gedaan) (Veurns)
  42. Joa joa, utleggn en vintjes tjekenen (=Je bent aan het zeveren, ik geloof niets Van je uitleg.) (west-vlaams)
  43. kiek mèr vieër dich (=heb ik iets Van je aan?) (Munsterbilzen - Minsters)
  44. kiek noë zen eege (=heb ik misschien iets Van je aan) (Munsterbilzen - Minsters)
  45. Kus toch no den hond zen juin. (=dat meen je toch niet. of: heb je nu dat Van je leven meegemaakt) (Horpmaal)
  46. liefde mokt blind (=geen slechte dingen Van je liefje zien) (Westerkwartiers)
  47. Maak Van je hart gien smoorpan. (=Maak Van je hart geen moordkuil.) (zaans)
  48. me kamau tut poes (=ik hou Van je) (Bargoens)
  49. me zien nieuwe Van je te zieën (=lang geleden dat we je gezien hebben) (Veurns)
  50. Meude gij da van oew ma (=Mag jij dat Van je moeder) (Bredaas)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen