4781 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `en`
- dat is de goden verzoeken (=te grote risico`s nemen)
- dat is een aalshuid (=dat is van weinig waarde)
- dat is een alikruik van een vent. (=dat is een kleine dikke man.)
- dat is een bal voor open doel (=dat is een opmerking waar een zeer voor de hand liggend weerwoord op gegeven kan worden)
- dat is een brug te ver (=dat is te hoog gegrepen)
- dat is een echte haai (=assertief en bijdehand mens)
- dat is een eitje (=het is heel eenvoudig)
- dat is een haspel in een fles (=dat is een raadsel)
- dat is een klontje boter uit zijn pap (=dat kost een flink deel van zijn fortuin)
- dat is een kwal (=een uiterst vervelend persoon)
- dat is een paal onder water (=dat brengt meer nadeel dan voordeel)
- dat is een paard van een daalder. (=dat is een trots mens)
- dat is een rijkeluiswens (=iets waar heel erg naar wordt verlangd)
- dat is een stuk! (=dat is een aantrekkelijk persoon)
- dat is een ver-van-mijn-bedshow (=dat is iets waar ik me helemaal niet mee bezighoud; dat is iets dat op grote afstand van hier gebeurt)
- dat is een waarheid als een koe (=dat is overduidelijk waar)
- dat is er een uit de arke noachs (=dat is er een uit een groot gezin)
- dat is geen geld (=dat is erg goedkoop als je ziet wat je ervoor krijgt)
- dat is geen punt. / Daar maken we geen punt van (=dat is geen probleem. / Dat is helemaal geen argument)
- dat is het hele eieren eten (=zo zit de zaak in elkaar.)
- dat is huilen met de pet op (=bedroevend resultaat)
- dat is iemand met een gebruiksaanwijzing (=dat is iemand waarvan je weet hoe je met diegene om moet gaan)
- dat is kaviaar voor hen (=dat is onbereikbaar voor hen)
- dat is koren op zijn molen (=hij zal dat meteen gebruiken als argument voor wat hij toch al wilde)
- dat is mij tegen de boeg. (=dat is tegen mijn zin)
- dat is nog geen haaienvin waard (=waardeloos)
- dat is ook geen heksen (=dat is wel heel gemakkelijk)
- dat is schering en inslag (=dat komt bijzonder vaak voor [onderdelen van een weefgetouw])
- dat is zo vast als een huis (=dat is zeker)
- dat kan al het water van de zee niet afwassen (=daar is niets aan te doen - dat kan je niet wegpraten)
- dat kan Bruin(tje) niet trekken (=dat kunnen we ons niet veroorloven (afgeleid van een populaire naam voor trekpaarden))
- dat kan het paard niet trekken. (=daar heb ik onvoldoende geld voor)
- dat kan hij in zijn zak steken (=dat is raak - die zit!)
- dat kan ik wel in mijn holle kies stoppen (=dat is wel een heel klein beetje)
- dat komt als eb en vloed. (=het komt en gaat, het wisselt)
- dat ligt hem in zijn mond bestorven (=daar spreekt hij veel over)
- dat maakt van Jezus nog een ketter (=dat is zelfs bij de meest integer mens een schanddaad)
- dat mag de duivel weten (=dat weet ik niet)
- dat mag met een krijtje aan de balk (=dat is een ongewone gebeurtenis)
- dat moet je niet uitpoetsen/uitvlakken (=dat is ernstiger dan het lijkt)
- dat muisje heeft een staartje. (=er zullen nog problemen komen)
- dat past als een vuist in een oog (=dat past helemaal niet)
- dat raak je aan de straatstenen niet kwijt (=dat is niet te verkopen)
- dat raakt mijn koude kleren niet (=ergens niets mee te maken hebben en zich niet voor interesseren)
- dat schaap zal een zachte dood nemen. (=het wordt vergeten)
- dat scheelt een slok op een borrel (=dat scheelt heel wat)
- dat slaat als een knots op een kangoeroe (=dat choqueert je)
- dat slaat als een tang op een varken (=dat slaat nergens op)
- dat sluit als een haspel in een zak (=dat raakt kant noch wal)
- dat snijdt geen hout (=dat heeft er niets mee te maken; het bewijst niets)
4782 betekenissen bevatten `en`
- dat kan al het water van de zee niet afwassen (=daar is niets aan te doen - dat kan je niet wegpraten)
- dat vlas is niet te spinnen (=daar is niets mee te beginnen)
- daar valt wel een mouw aan te passen (=daar is wel een oplossing voor te vinden)
- daar komt een schip met zure appels (=daar komt een stevige regenbui aan)
- achter de schermen (=daar waar men het niet ziet)
- daar zal wat zwaaien (=daar zal een hartig woordje gesproken worden)
- dat zal hem geen windeieren hebben gelegd (=daar zal hij wel veel geld mee verdiend hebben)
- daar zit `em de kneep/knoop (=daar zitten de moeilijkheden/problemen)
- die snaar moet men niet aanroeren (=daarover moet niet gesproken worden)
- op de schobberdebonk leven (=dakloos zijn en/of bedelend leven)
- dan zwaait er wat (=dan dreigen zware repercussies)
- dan zijn we nergens (=dan is er geen oplossing)
- dan is Leiden in last (=dan zijn er problemen!)
- je zegeningen tellen (=dankbaar zijn voor wat men heeft.)
- jongens van Jan de Witt (=dappere jongens zijn)
- die haring braadt niet (=dat (meestal geniepige) plannetje schijnt niet te lukken)
- commandeer je hond en blaf zelf (=dat bevel weiger ik uit te voeren)
- dat is een paal onder water (=dat brengt meer nadeel dan voordeel)
- daar kan de schoorsteen niet van roken (=dat brengt niets op / men kan niet alleen van vriendelijke woorden leven)
- ik kijk wel uit (=dat doe ik niet, daar ben ik te voorzichtig voor)
- dat staat op de agenda (=dat gaat nog gebeuren; dat gaat nog besproken worden)
- dat gaat zo tussen neus en mond (=dat gebeurt in een verloren ogenblik)
- dat snijdt geen hout (=dat heeft er niets mee te maken; het bewijst niets)
- dat is lariekoek (=dat heeft iemand verzonnen)
- dat zijn aambeien met slagroom (=dat heeft niets met elkaar te maken)
- dat is een stuk! (=dat is een aantrekkelijk persoon)
- dat staat als een paal boven water (=dat is een absolute zekerheid)
- dat is van de Chinese kerk. (=dat is een gerucht.)
- dat is een alikruik van een vent. (=dat is een kleine dikke man.)
- dat mag met een krijtje aan de balk (=dat is een ongewone gebeurtenis)
- dat is een bal voor open doel (=dat is een opmerking waar een zeer voor de hand liggend weerwoord op gegeven kan worden)
- na mij de zondvloed (=dat is een probleem dat zich pas voordoet als ik er niet meer ben - het zal mijn tijd wel duren)
- dat is een haspel in een fles (=dat is een raadsel)
- dat is een paard van een daalder. (=dat is een trots mens)
- dat is er een uit de arke noachs (=dat is er een uit een groot gezin)
- dat zet geen zoden aan de dijk (=dat is geen bijdrage van serieuze betekenis)
- dat is geen punt. / Daar maken we geen punt van (=dat is geen probleem. / Dat is helemaal geen argument)
- lach als je begraven wordt (=dat is geen reden om te lachen)
- dat raakt kant noch wal (=dat is geen zinnig argument)
- dat gaat je niet in de kouwe/koude kleren zitten (=dat is heel ingrijpend. Daar ben je niet snel overheen (bijvoorbeeld een traumatische ervaring))
- dat zijn de Alfa en de Omega. (=dat is het begin en het einde.)
- dat is het begin van het einde (=dat is het begin van iets dat uiteindelijk verkeerd zal aflopen)
- dat is iemand met een gebruiksaanwijzing (=dat is iemand waarvan je weet hoe je met diegene om moet gaan)
- dat is de druppel die de emmer doet overlopen (=dat is maar een kleine ergernis, maar samen met wat er al gebeurd is, wordt het niet meer geaccepteerd)
- dat raak je aan de straatstenen niet kwijt (=dat is niet te verkopen)
- dat is de aap gevlooid (=dat is onbegonnen werk.)
- dat is kaviaar voor hen (=dat is onbereikbaar voor hen)
- dat spreekt boekdelen (=dat is overduidelijk, bijv. `zijn gezicht spreekt boekdelen`)
- dat is Beulemans Frans (=dat is slecht Frans spreken. In België zeggen de Vlamingen dat over Waals. Walloniërs op hun beurt vinden Vlaams weer slecht Nederlands)
- dat is een brug te ver (=dat is te hoog gegrepen)
50 dialectgezegden bevatten `en`
- azoeë en soep men skaupen!! / Ja Marie (=wat een gedoe, mensen toch) (Liedekerks)
- azu billen en nog nie willen (=geen gemakkelijke mooie vrouw) (Moes)
- B'ons, búllie en b'alleman bikke ze butjes (=Bij ons, bij jullie, overal eten ze ribjes) (Brabants)
- b' en kaa ààn ònder en wèrrem kònt koume (=Verschrikken) (Sintrùins)
- babbelwoater edroenkn en (=boven zijn theewater zijn) (Veurns)
- baeter e koet én zenne sjoen, danne sjoen én je koet (=neem van 2 zaken de minst slechte) (Bilzers)
- baeter een bos én de hand dan twei èn de bloes (=beter 1 vogel in de hand dan tien in de lucht) (Bilzers)
- baeter één èn de haan dan tein èn de bloes (=beter 1 vogel in de hand dan tien in de lucht) (Munsterbilzen - Minsters)
- baeter één tet èn de hand dan twei èn de bloes (=beter één vogel in de hand dan 10 in de lucht) (Munsterbilzen - Minsters)
- baeter een vlieg èn de sop, dan heilegans gee vlees (=excuseer voor die vlieg in de soep!) (Munsterbilzen - Minsters)
- baeter en haaf ee as ne liëge dojer (=beter één vogel in de hand dan tien in de lucht) (Munsterbilzen - Minsters)
- baeter ën haaf ee dan ne lieëgen dop (=beter iets dan niets) (Munsterbilzen - Minsters)
- baeter ën snieë mèt sjroep, dan heilegans geen snieë (=wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd) (Munsterbilzen - Minsters)
- baeter ne kleene dae steegert èn plak van ne graute dae weegert (=beter een kleine plezante dan een grote ambetante) (Munsterbilzen - Minsters)
- Bâistewerk doen (=Heel veel en hard werken) (Volendams)
- bakkë en broje èn de vol zon (=bakken en braden in de volle zon) (Munsterbilzen - Minsters)
- bameswere (St Baafsmis in oktober) (=regen, wind en koud) (Veurns)
- bang hon bieëlë het helste (=je hoeft niet bang te zijn voor iemand die en grote mond zet) (Munsterbilzen - Minsters)
- baron van zeulen en achterlappen (=bluffer; iemand die zich beter voordoet dan hij werkelijk is) (Brugs)
- bau de brouwer kump, hoef te bekker nie te koëme (=dronken mensen hebben geen lust en geen geld, om te eten) (Munsterbilzen - Minsters)
- bau ën hin dab, moet ze ook aeitë (=als je ergens werkt, heb je daar oook recht op eten) (Munsterbilzen - Minsters)
- bau ën hin dab, moet ze ook konne aete (=je werkt, moet je ook te eten krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
- bau en hin dab, pik ze ook (=waar je werkt, mag je ook eten) (Munsterbilzen - Minsters)
- bau èssët èn godsnaom toch mér mieëgëlëk (=hoe bestaat het, verdorie!) (Munsterbilzen - Minsters)
- bau nie gelaach wieëd, doog et nie (=nu en dan moet er wat leven in de brouwerij zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
- Beddeproot euro niet op de straote (=Gezinsperikelen en seksleven verlangen geen openbaarheid) (Giethoorns)
- bèirgsken op bèirgsken af (=door berg en dal) (Meers)
- bèirpit (=iet vèr léig te loëte trekke en op 't lant van den akker te loëte kappe) (Dendermonds)
- bekiek nau de lengte en brètte (=breedte) van ne luie mins (=hier staat een heel lui persoon) (Munsterbilzen - Minsters)
- belofte mok sjuld en dae ze nie hult kraajg nen dikke bult (=beloften worden gemaakt om te houden) (Munsterbilzen - Minsters)
- belofte mokt schuld en dië zeu ni vervult kraaigt neun bult (=belofte maakt schuld.) (Antwerps)
- bende gai an ut pesjonkele (=vaak in en uit lopen) (Helmonds)
- bende vorzien van pòte en òre? (=heb je alles wat je nodig hebt?) (Nieuw-vossemeers)
- Bèrkenhoot brant goed! zit de Gènker èn Zutendaal. - Brim aech! antwoordt de Zutendaler. (=Berkenhout brand goed! zegt de Genkenaar in Zutendaal. - Brem ook! antwoordt de Zutendaler.) (Genker)
- Bertës van de Sjeiper wor zjus dezelfde aster mèt ze piëd on kaffei bij Zjengske èn Hiëseld stond (=Bertus x werd ook geregeld door zijn paard teruggereden van bij Café Welkom in Heesveld) (Munsterbilzen - Minsters)
- besjuutsje voore (=een kind in de kin knijpen met duim en wijsvinger om te plagen) (Berg en Terblijts)
- beslaoge èn (=goed thuis (geleerd) in) (Munsterbilzen - Minsters)
- bèste èn de kërk geboëre (=doe de deur dicht!) (Munsterbilzen - Minsters)
- beter ne klaaine plezaante dan ne groëten ambetaante (=beter klein en leuk dan groot en vervelend) (Antwerps)
- beter un kort en goei leven as un lang en slecht (=beter een kort en goed leven dan een lang en slecht) (Brabants)
- betserse zeik en ziever (=allemaal gezever) (Betsers)
- bétte: Mé en bétte (ke) sévves (=Geleidelijk aan) (Lebbeeks)
- beuter an je had strieken en drohen broe-ad eten (=wat is zonde) (Zeeuws)
- beuter an je had strieken en droog broead eten (=weet je wat zonde is) (Zeeuws)
- Bezeuk en vis bliève gen dreej daag fris (=Gasten die langer dan een nacht blijven logeren, leiden tot irritatie) (Venloos)
- Bicht, zee Pieëre van Damme en (h) ij smeet zijn vrau op de vuilkarre (=Bij het kaartspel wanneer men onbelangrijke kaarten weggeeft) (Lokers)
- Bidde, pisse en nòr bed! (=Vlug, en nu naar bed!) (Helenaveens)
- bie een kromme stok un rechte slag promberen te heven (=krom en recht) (Zeeuws)
- bie nacht en ontied (=op de onmogelijkste tijdstippen) (Westerkwartiers)
- Biej God en biej begiène is alles meugelik. (=Alles is mogelijk) (Roermonds)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen