Spreekwoorden met `in`

Zoek


1217 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `in`

  1. een vogel die te vroeg zingt, wordt `s avonds van de kat gegeten. (=wie al te jong naar genot streeft, gaat te gronde.)
  2. een vogel in de auto rijden (=elk geval kan overal mee leven)
  3. een vogel zingt zowel van armoe als van weelde. (=je kan positief zijn onder alle omstandigheden)
  4. een volle buik peinst op geen lege. (=iemand die genoeg te eten heeft is niet bezig is met de zorgen van een ander)
  5. een vreemde eend in de bijt (=een vreemd exemplaar in de groep. (Een bijt is een opening in het ijs))
  6. een vreemdeling in Jeruzalem zijn (=ergens niet bekend zijn met de gang van zaken of zich ergens niet thuis voelen)
  7. een vreemdeling in Kanaän zijn (=weinig weten over het besproken onderwerp)
  8. een wild haar in de neus hebben (=onbezonnen en wild zijn)
  9. een wolf in de schaapskooi. (=een gevaarlijk iemand die zich als onschuldig voordoet)
  10. een wolf in schaapskleren (=een gevaarlijk iemand die zich als onschuldig voordoet)
  11. een woord op zijn pas is zo goed als geld in de tas (=spreken op het juiste ogenblik is waardevol)
  12. een zondagskind (=iemand die steeds geluk heeft)
  13. een zwaar hoofd in iets hebben (=er weinig kans in zien)
  14. een zware bevalling. (=iets waar je hard voor moet werken)
  15. eerst in de boot keur van de riemen (=wie eerst komt, kan eerst kiezen)
  16. eerst oompje en dan oompjes kinderen (=eerst ik, daarna de anderen)
  17. effen rekening maakt goede vrienden (=of anders: schulden maken vijanden)
  18. eigen roem/lof stinkt (=door over jezelf op te scheppen maak je een nare indruk)
  19. eind goed, al goed (=de tegenslagen zijn gauw vergeten als het goed afloopt)
  20. elk heeft genoeg in eigen tuin te wieden. (=bekritiseer geen anderen als je zelf niet perfect bent)
  21. elk is een dief in zijn nering (=ieder zoekt zijn voordeel)
  22. elk vogeltje zingt zoals het gebekt is (=ieder laat zich uit op een wijze die door zijn eigen aard en opvattingen bepaald worden)
  23. elk zijn meug, zei de boer en hij at paardenkeutels in plaats van vijgen. (=boeren zijn koppige mensen die hun eigen zin doen)
  24. elkaar in de haren vliegen (=ruzie maken)
  25. elke bos stro waait voor de wind (=onder makkelijke omstandigheden kan iedereen welvaren of iets uitvoeren)
  26. elke dag een draadje is een hemdsmouw in een jaar (=als je iedere dag een beetje doet komt het karwei uiteindelijk klaar)
  27. er de boot mee ingaan (=iets hebben ondernomen, dat tot een totale mislukking heeft geleid)
  28. er de dood in de pot zijn (=niets te beleven zijn)
  29. er de hand in gehad hebben (=eraan meegewerkt hebben, met raad of daad)
  30. er de hand voor in het vuur steken (=heel zeker weten dat iets zo is)
  31. er de kat insteken (=ermee ophouden)
  32. er de vingers voor durven opsteken (=iets durven aanvaarden - zijn verantwoordelijkheid durven opnemen)
  33. er de wind onder hebben (=de schrik erin hebben zitten bij ondergeschikten)
  34. er dik in zitten (=de kans is groot dat het zo is)
  35. er een eind/punt aan breien (=snel tot een afsluiting komen (bijvoorbeeld van een toespraak))
  36. er een kleine jongen bij zijn (=er niet aan kunnen tippen)
  37. er gaan veel makke schapen in een hok (=met inschikkelijke mensen is meer mogelijk)
  38. er gaat een belletje rinkelen (=ik begin het te begrijpen)
  39. er geen been in zien (=geen bezwaar onderkennen. Er niet voor terugschrikken)
  40. er geen brood in zien (=niet denken dat iets kan werken)
  41. er geen doekjes om winden (=de waarheid onverbloemd vertellen)
  42. er geen gat in zien (=er geen oplossing meer voor zien)
  43. er geen heil in zien (=er geen voordeel in zien)
  44. er geen kind aan hebben (=er geen last mee hebben)
  45. er geen tekeningetje bij moeten maken (=het is overduidelijk)
  46. er haring of kuit van willen hebben (=precies willen weten hoe het in elkaar steekt)
  47. er het mes inzetten (=er grondig op ingrijpen, in de uitgaven besnoeien)
  48. er in stinken (=te grazen genomen worden, er in trappen)
  49. er in zwemmen (=meer dan genoeg hebben)
  50. er is altijd wel ergens een vogel die zingt (=er is altijd wel een lichtpuntje als je maar goed je oren en ogen open zet)

1465 betekenissen bevatten `in`

  1. een nieuwe bron aanboren (=een nieuwe manier vinden om iets te krijgen)
  2. een zwaluw maakt de lente niet (=een omstandigheid laat nog geen eindconclusie toe)
  3. een gat in de lucht slaan (=een onnozele handeling doen)
  4. aan de rem trekken (=een ontwikkeling proberen tegen te houden/ waarschuwen dat iets niet goed gaat)
  5. het tij keren (=een ontwikkeling stoppen. Bijvoorbeeld ten aanzien van het toenemen van zinloos geweld. Zie getij)
  6. mosterd na de maaltijd (=een oplossing die te laat komt)
  7. eruit komen (=een oplossing vinden)
  8. de kool en de geit sparen (=een oplossing vinden waar beide partijen tevreden mee kunnen zijn)
  9. een oude bok lust nog wel een jong/groen blaadje (=een oude man is nog wel seksueel geïnteresseerd in een jong meisje)
  10. tegen het zere been schoppen (=een pijnlijke opmerking maken over iets wat gevoelig ligt)
  11. met hem kun je gaan vissen (=een prettig persoon in de omgang)
  12. iets in je vaandel schrijven. (=een principe waar je je per se aan vast wilt houden)
  13. de vierschaar spannen. (=een rechtzitting houden. (vierschaar = middeleeuws gerechtelijk bestuur))
  14. een achterdeurtje openhouden (=een redmiddel in nood houden)
  15. iets op een procrustesbed leggen (=een regeling zo toepassen dat hij er voordeel van heeft)
  16. het uitmaken (=een relatie beëindigen)
  17. een dooie boel. (=een saaie bedoening)
  18. op dood spoor zitten (=een situatie waarin er geen vooruitgang of hoop is)
  19. een hazenslaapje (=een slaap, die zo licht is, dat men bij `t minste geluid wakker wordt)
  20. donkere morgens mooie dagen. (=een slecht begin hoeft geen mislukking te zijn)
  21. een harde knoest heeft een scherpe bijl nodig (=een slechte gewoonte is moeilijk te verdringen)
  22. een slecht figuur slaan (=een slechte indruk maken)
  23. een schurftig schaap steekt de hele kudde aan (=een slechte persoon in een groep, maakt de hele groep slecht)
  24. een wig drijven tussen (=een splitsing of misverstand bewerken)
  25. een wigge drijven tussen (=een splitsing of misverstand bewerken)
  26. het op je boterham krijgen (=een stevig standje incasseren)
  27. te weinig om te leven en te veel om te sterven (=een te kleine aalmoes)
  28. vegen met de spons van blanus (=een teleurstelling ondervinden)
  29. de gulden middenweg (houden/bewandelen/verkiezen) (=een tussenstandpunt of tussenoplossing verkiezen)
  30. de lont in het kruit steken/werpen (=een uitbarsting veroorzaken)
  31. de stoute schoenen aantrekken. (=een uitdaging aangaan)
  32. het vuur uit de sloffen lopen (=een uiterste inspanning leveren door hard te lopen)
  33. een schot voor de boeg (=een uitspraak of vraag als eerste aanzet tot een gesprek of discussie (eigenlijk: een waarschuwingsschot))
  34. op het verkeerde paard wedden (=een verkeerde inschatting maken)
  35. als klap op de vuurpijl (=een verrassing)
  36. een aflossing van de wacht (=een vervanging van de ene persoon door een andere)
  37. een bonte kraai maakt nog geen winter (=één voorbeeld is niet genoeg om een definitief besluit te nemen)
  38. een vreemde eend in de bijt (=een vreemd exemplaar in de groep. (Een bijt is een opening in het ijs))
  39. het ijs breken / het ijs is gebroken (=een vriendelijk gesprek op gang brengen na een kil begin)
  40. het ei met de kip krijgen (=een vrouw getrouwd met een kind trouwen)
  41. teken aan de wand (=een waarschuwing dat er iets gaat gebeuren)
  42. een lulletje rozenwater (=een weinig dynamisch persoon)
  43. een keer nemen (=een wending nemen, veranderen)
  44. er een laten vliegen (=een wind laten)
  45. een druppel op een gloeiende plaat (=een zeer kleine bijdrage aan iets groters)
  46. water naar de zee dragen (=een zinloos karwei opknappen)
  47. voor de kat zijn viool iets hebben gedaan (=een zinloze inspanning hebben geleverd)
  48. wat helpt fluiten, als het paard niet pissen wil. (=een zinloze oplossing)
  49. een nieuwe lap op een oud kleed (=een zinloze toevoeging)
  50. het zeil in top zetten (=een zo goed mogelijke vertoning weggeven)

50 dialectgezegden bevatten `in`

  1. ai kraigt et in zaain botte (=hij begint vervelend te doen) (Leefdaals)
  2. Ai weert zen aaige gelèk neun duvel in e waaiwoatervat (=Hij verdedigd zich enorm) (Turnhouts)
  3. Ai zit in dun amigo (=hij zit in de gevangenis) (Hulsters (NL))
  4. aij is de piest in (=hij is ervandoor) (Hulsters (NL))
  5. aindege ast lof in Basem (=onverwacht eindigen) (Winksels)
  6. aïs oep sai pünt, ... sikuur (zeker <1930) (=over iemand die alles piekfijn in orde wil hebben) (Kalforts)
  7. aj gek word, komt joe in de kop an (=als je gek wordt, gebeurt het in je hoofd) (Klazienaveens)
  8. Aj in Beilen verkolden wordt, bi'j in Börk ziek en in Elp dood. (=mensen overdrijven altijd) (Drents)
  9. Aj wilt drie'm möj in de Dinkel springn (=Als wilt opdrijven dan spring je maar in de Dinkel) (Twents)
  10. ajee de stuk in zenne frak (=hij is dronken) (Antwerps)
  11. ajée wa in zen bolleke (=hij is slim) (Antwerps)
  12. ajeed in zeune vinger gesnijje (=Hij heeft een windje gelaten) (Temses)
  13. Ajei a stuk in zenne kraag (=Hij heeft een stuk in zijn kraag) (Mechels (BE))
  14. Ajei een stik in zoane frak (=Hij is dronken) (Booms)
  15. ajei woater in zaane kelder (=zijn broek is te kort) (Niels)
  16. ajei woater in zanne kelder (=zijn broek is veel te kort) (Niels)
  17. ajeigeteur (=hij heeft het in de gaten) (Antwerps)
  18. Ajuus/Du Groetjus / Groetuh / Doei / Doeg / (de) mazzul / wel thuis / doe voorzichtug / kijk je uit voor de tram / opgesodemieterd (als grap) / ja daaahaag / groetuh thuis (=tot ziens (bij afscheid in persoon)) (Utrechts)
  19. ak van ô was zuk (zunnuk) .... (=als ik in uw plaats was zou ik...) (Sint-Niklaas)
  20. akrauw dree (=in het niets vergaan) (Walshoutems)
  21. Al a poer verschietn (=Al uw energie in iets steken) (Bambrugs)
  22. Al skait ie op de rand vamme bord, as't 'r maar niet in komt (=wat hij doet interesseert me geen ene zak pis) (Westfries)
  23. Ale lutje beetjes helpm, zee mugge en meeg in zee. (=Alle kleine beetjes helpen.) (Gronings)
  24. aleirent (=in jullie streek) (Meers)
  25. alexandre is alles viuër me in niet viuër een andre (=tegen een gierigaard) (Kaprijks)
  26. alf een alf gelijk de mort in Broakel (=plus minus) (Brakels)
  27. alf zei gat (=niet in orde) (Hams)
  28. alierblouëre (=vèr in stauverèi te doen) (Dendermonds)
  29. alkaks (=in het geniep) (Sint-Niklaas)
  30. alla hi ni je moeder en zei asse koekn bakt (=in de weg lopen) (Zeeuws)
  31. Alle bietjes bate, zag de begien en pisde in de zieë (=Ook kleinigheden helpen) (Venloos)
  32. alle boatn (h) elpm, zei 't muuzetje, en 't piste in de zeeë (traditionele zei-spreuk, die gezegd wordt als iemand met goede bedoelingen iets doet waarvan men van tevoren weet dat het bitter weinig zal uithalen) (=alle baten helpen, zei 't muisje, en 't piste in de zee) (Klemskerks)
  33. alle boeëten elpen, zei de moosj en ze pistn in de zjië (=alle baten helpen zei de mug en ze plaste in de zee) (Meers)
  34. alle eilige in d n emel bij mekaor kwe-ke (=het uitschreeuwen van pijn) (Oudenbosch)
  35. alle enties zwõmt int water (=alle eendjes zwemmen in het water) (Lutters)
  36. Alle proemen in 'n drek (=Het is een bende) (Twents)
  37. Alle proemen in drek (=Malheur / ongelukje) (Twents)
  38. alle proemn in n drek (=alles gaat verkeerd) (Twents)
  39. allé tot in den drooij (=tot volgende keer) (Brabants)
  40. Allee tot in 't pikken van d'n andzjoen eh! (=Een vage afsraak maken) (Harelbeeks)
  41. alleen kènder en zaotë minse spraekë de woerd (=als de wijn is in de man, ligt de wijsheid in de kan) (Munsterbilzen - Minsters)
  42. allemael zeik op de schup (=gezwets in de ruimte) (Betuws)
  43. Alles goe in wel (=Alles in orde) (Zelzaats)
  44. alles ien ' t honnerd joag' n (=alles in de war sturen) (Westerkwartiers)
  45. alles is in dun oak mè mij (=alles is in orde met mij) (Sint-Niklaas)
  46. alles op zieëne tieëd en bokeskook in de herfst (=weerspreuk) (Weerts)
  47. alles toesmoiten (=in de remmen gaan) (Moorsel)
  48. alonzunt (=in onze omgeving) (Kaprijks)
  49. Altaid in stap, nooit in draf. (=Nooit gehaast.) (Zaans)
  50. Altied in de buurte. (=Altijd in de buurt.) (Hoogeveens)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen