Spreekwoorden met `ne`

Zoek


574 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `ne`

  1. iemand in de arm nemen (=iemand de hulp vragen om te ondersteunen)
  2. iemand in de boot nemen (=met iemand een grap uithalen)
  3. iemand in de maling nemen (=iemand voor de gek houden)
  4. iemand in de ogen schijnen (=iemand hinderen)
  5. iemand in de tang nemen (=iemand zo vasthouden dat hij of zij niet kan ontsnappen. / Iemand in zijn macht hebben)
  6. iemand in het ooitje nemen (=met iemand een grap uithalen of voor de gek houden)
  7. iemand in het zonnetje zetten (=iemand op positieve wijze aandacht geven, iemand eer bewijzen)
  8. iemand knollen voor citroenen verkopen (=iemand wat wijsmaken, met praatjes foppen)
  9. iemand kunnen maken en breken (=de mogelijkheid hebben te beslissingen over iemands leven en dood en welbevinden)
  10. iemand kunnen verraden en verkopen (=iemand veel te slim af zijn)
  11. iemand met de nek aankijken (=iemand minachten of negeren.)
  12. iemand met de neus op de feiten drukken (=iemand iets zó onder de aandacht brengen, dat hij het niet langer kan negeren)
  13. iemand met een zwarte kool tekenen (=iemand erg ongunstig voorstellen)
  14. iemand niet kunnen luchten of zien (=een hekel aan iemand hebben)
  15. iemand niet kunnen zetten (=iemand niet aardig vinden)
  16. iemand om zijn vinger (kunnen) winden (=alles van iemand gedaan (kunnen) krijgen of alles mogen)
  17. iemand onder handen nemen (=iemand flink aanpakken / mishandelen)
  18. iemand onder zijn vleugels nemen (=iemand beschermen of verzorgen)
  19. iemand op de hak nemen (=iemand er tussen nemen (grap uithalen) of spottend over iemand praten)
  20. iemand op sleeptouw nemen (=omdat iemand het alleen niet lukt diegene helpen, iemand steeds maar dingen beloven zonder die na te komen, iemand gebruiken voor eigen belang zonder dat die het doorheeft)
  21. iemand op zijn wenken bedienen (=iemand altijd en onmiddellijk geven waar hij om vraagt)
  22. iemand te grazen nemen (=iemand een gemene streek leveren, op gemene manier er tussen nemen)
  23. iemand van haver tot gort kennen (=iemands persoonlijkheid helemaal kennen)
  24. iemand van repliek dienen (=iemand gevat antwoorden)
  25. iemand wel achter het behang kunnen plakken (=iemand heel vervelend vinden, waardoor je het liefst even helemaal niets meer met hem of haar te maken zou willen hebben)
  26. iemand wel kunnen schieten (=zich bijzonder ergeren aan iemand)
  27. iemand wel kunnen villen (=erg kwaad zijn op iemand / Een erge hekel hebben aan iemand)
  28. iemands bloed wel kunnen drinken (=iemand niet mogen en daardoor alles doen om die persoon te hinderen)
  29. iemands hete adem in je nek voelen (=merken dat een ander je bijna inhaalt; opgejut of opgejaagd worden)
  30. iemands maat niet kunnen halen (=aan iemand niet kunnen tippen)
  31. iets beneden zijn waardigheid achten (=iets niet willen doen omdat men vindt dat men een betere taak waard is)
  32. iets hoog opnemen (=ergens zeer gekrenkt over zijn)
  33. iets in goede banen leiden (=ervoor zorgen dat iets goed verloopt)
  34. iets in zijn holle kies kunnen stoppen (=gezegd van eten : het is de moeite niet, het is te weinig)
  35. iets mannetje voor mannetje doen (=iets strikt volgens plan uitvoeren)
  36. iets met de moedermelk binnenkrijgen (=iets leren in de eerste levensjaren)
  37. iets met een korreltje zout nemen (=iets niet helemaal voor waarheid aannemen)
  38. iets niet kunnen gebeteren (=iets niet kunnen verhelpen)
  39. iets niet met droge ogen kunnen aanzien (=letterlijk: gaan huilen/tranen bij het zien gebeuren van iets)
  40. iets niet met zijn geweten overeen kunnen brengen (=iets niet kunnen doen omdat men het niet goed vindt)
  41. iets niet over zijn hart kunnen krijgen (=ergens niet toe kunnen komen of ergens op gesteld zijn)
  42. iets of iemand op de korrel nemen (=kritiek op iets of iemand hebben)
  43. iets onder de loep nemen (=iets nauwkeurig onderzoeken)
  44. iets op je buik kunnen schrijven (=iets wel kunnen vergeten, dat wat je wilde gaat niet door)
  45. iets op je vingers kunnen natellen (=iets erg gemakkelijk kunnen nagaan/checken)
  46. iets op zijn sloffen aankunnen (=iets heel gemakkelijk kunnen uitvoeren)
  47. iets tussen neus en lippen zeggen (=zonder dat je het merkt in het geheel iets zeggen)
  48. iets van de achterwacht vernemen (=iets vernemen na veel omwegen)
  49. iets verdonkeremanen (=stelen)
  50. iets voetstoots aannemen (=iets geloven zonder bewijs)

792 betekenissen bevatten `ne`

  1. het mag geen naam hebben (=het is onbetekenend (bijvoorbeeld een verwonding))
  2. het is knudde met een rietje (=het is triestig / het lijkt nergens op)
  3. het is knudde met de pet op (=het is triestig / het lijkt nergens op)
  4. het is lood om oud ijzer (=het komt op hetzelfde neer)
  5. het vet is van de ketel. (=het meeste voordeel is al verdwenen.)
  6. het mijn en het dijn (=het mijne en het uwe)
  7. struisvogelpolitiek (=het negeren of ontkennen van een probleem in de hoop dat het vanzelf verdwijnt.)
  8. het op de lippen hebben (=het net willen zeggen)
  9. in iemands kielzog varen (=het net zo doen als iemands voorganger)
  10. er niet bij kunnen (=het niet kunnen begrijpen)
  11. er met de pet niet bij kunnen (=het niet willen/kunnen snappen)
  12. niet kunnen heksen (=het niet zo snel afkunnen - er meer tijd voor nodig hebben)
  13. een kort liedje is gauw gezongen (=het onaangename gaat snel genoeg voorbij)
  14. de duivel schijt altijd op de grootste hoop (=het ongeluk treft meestal degenen die al in moeilijkheden verkeren.)
  15. oude schoenen wegwerpen voor men nieuwe heeft (=het onzekere voor het zekere nemen)
  16. de kaap te boven zijn (=het probleem overwonnen hebben)
  17. het ene gat met het andere stoppen (=het slecht beheren van geld door met de ene schuld de andere af te lossen)
  18. de engeltjes schudden hun bed op / kussens uit (=het sneeuwt)
  19. de engeltjes schudden hun kussens uit (=het sneeuwt)
  20. iets uit het hoofd laten (=het vaste voornemen hebben om iets na te laten, iets niet doen)
  21. de wijde wereld intrekken (=het verkennen van nieuwe plaatsen, ervaringen en mogelijkheden buiten het vertrouwde)
  22. niet thuis geven (=het verwachtingspatroon niet kunnen nakomen)
  23. een lans breken voor iemand (=het voor iemand opnemen, voor iemand de best doen diegene ergens mee te helpen iets te verkrijgen)
  24. als hamerstuk behandelen (=het voorstel zonder discussie aannemen)
  25. mans genoeg zijn (=het wel alleen afkunnen)
  26. er kunnen inkomen (=het wel kunnen begrijpen)
  27. wel thuis kunnen blijven (=het wel kunnen vergeten)
  28. het wel kunnen schudden (=het wel kunnen vergeten)
  29. wie het eerst komt, het eerst maalt (=het wordt toegekend aan degene(n) die het eerst komt)
  30. het is maar een strovuurtje (=het ziet er erg uit, maar het is snel voorbij)
  31. het lot valt altijd op Jonas. (=het zijn altijd dezelfde personen die onheil meemaken.)
  32. vol gas geven (=het zo snel mogelijk doen verlopen)
  33. het komt uit zijn koker (=hij is degene die het heeft bedacht)
  34. zijn ogen zijn groter dan zijn maag (=hij neemt meer op zijn bord dan hij kan eten)
  35. hij zoekt zijn paard en hij zit er op (=hij zoekt iets wat voor zijn neus is, wat iedereen ziet)
  36. er een handje van hebben (=hinderlijke gewoonte, als iemand de kans ergens toe ziet die ook nemen, een ander het werk laten doen)
  37. hoe een dubbeltje rollen kan (=hoe iets een onverwacht verloop kan kennen)
  38. hij zeit wat (=honend gezegd van iemand die iets stoms zegt)
  39. grote vissen scheuren het net (=hooggeplaatste personen worden niet zo gemakkelijk gestraft)
  40. doorslaan als een blinde vink (=hoogst onlogisch redeneren)
  41. een verdieping op zijn huis zetten (=hypotheek nemen)
  42. voor de deur staan (=ieder ogenblik kunnen beginnen, komen)
  43. gedachten zijn tolvrij (=iedereen mag vrij denken wat diegene wil)
  44. iemand het licht in de ogen niet gunnen (=iemand absoluut niet kunnen verdragen)
  45. een zak zout met iemand gegeten hebben (=iemand al lang kennen)
  46. iemand het gras voor de voeten wegmaaien (=iemand alle kansen ontnemen)
  47. door de neus boren (=iemand anders iets de mogelijkheid ontnemen)
  48. iemand om de tuin leiden (=iemand beetnemen of bedriegen)
  49. iemand voor paal zetten (=iemand belachelijk maken of vernederen.)
  50. iemand in de arm nemen (=iemand de hulp vragen om te ondersteunen)

50 dialectgezegden bevatten `ne`

  1. Das ne scherfttrik iejesteklas (=Die heeft totaal geen manieren) (Liedekerks)
  2. das ne schoefeljeir (schoefelas) (=die man (vrouw) eet altijd zo gulzig) (Sint-Niklaas)
  3. das ne schorrekop (=man met heel kort geknipt haar) (Sint-Niklaas)
  4. das ne sjatoo migrain (=dat is heel slechte wijn) (Munsterbilzen - Minsters)
  5. das ne sjaune, dae (=die meent het!) (Bilzers)
  6. das ne sjerpë (=die is rap seksueel opgejaagd) (Munsterbilzen - Minsters)
  7. das ne slappe gezoutene (=dat is een zwak iemand) (Oudenbosch)
  8. das ne slimme voeëgel (=dat is een uitgekiende kerel) (Munsterbilzen - Minsters)
  9. das ne slimme voëgel (=dat is een leperd) (Munsterbilzen - Minsters)
  10. das ne slimmerik (=die is heel slim) (Sint-Niklaas)
  11. das ne spélvër dae zit te baeje èn de loch (=hij zoekt zijn prooi) (Munsterbilzen - Minsters)
  12. das ne sprinkoan (spierink) (=dat is een magere mens) (Sint-Niklaas)
  13. das ne staajve nak (=dat is een hoogmoedige) (Munsterbilzen - Minsters)
  14. das ne staut (=dat is een prachtkerel, ne knappe gast) (Munsterbilzen - Minsters)
  15. das ne vandege jonge geworre (=dat is een flinke jongen geworden) (Oudenbosch)
  16. das ne zaote mêrt (=dat wordt een zatte bedoening (alleen zuipen)) (Munsterbilzen - Minsters)
  17. das nen heilen opstand vër ne niks (=heel wat twist voor een niemendalleke) (Munsterbilzen - Minsters)
  18. das net ne knikker die aarbaarg out (=iemand die steeds maar doorpraat) (Oudenbosch)
  19. das nog ne stuken (=die oude man gaat nog kaarsrecht) (Sint-Niklaas)
  20. das nogal ne sjoarel (=dat is me een kerel) (Antwerps)
  21. das ook ë woëd van ne kilo (=daar doe je een zware uitspraak) (Munsterbilzen - Minsters)
  22. das oûk ne galjaar (=dat is ook een speciaal figuur) (Sint-Niklaas)
  23. das toeë zjus ne vêrkësstal (=daar is 't vuil) (Munsterbilzen - Minsters)
  24. das un flu-tje van ne sent (=dat kost geen moeite) (Oudenbosch)
  25. das zeker ne vertegenwoordiger van de Blauw Hand (azijnfabriek) (=iemand die zeer stuurs kijkt) (Ransts)
  26. das zjus ne laere lap (=dat is pezig vlees) (Munsterbilzen - Minsters)
  27. dat ès mich ne lipsë (=die is heel beweeglijk) (Munsterbilzen - Minsters)
  28. dat ès mich ne sjarël (këdee, kloet) (=dat is me der ééntje) (Munsterbilzen - Minsters)
  29. dat es ne controeëre gast (=hij is een tegendraads persoon) (Meers)
  30. dat es ne gelettege (=die is niet te vertrouwen) (winksels)
  31. dat es ne nummerou (=dat is iemand die zich laat opvallen) (winksels)
  32. dat kump zau van ne lange mêrt (=dat gaat langzaam en met veel aarzeling) (Munsterbilzen - Minsters)
  33. dat steet as ne poeël boëve watter (=dat is een waarheid als een koe) (Munsterbilzen - Minsters)
  34. dat wos ne kieëvërbêk van ët ergste soeët (=dat was een hele kieskeurige vent) (Munsterbilzen - Minsters)
  35. dat ziet ne blinne mèt zën ooge tauw (=dat is duidelijk!) (Munsterbilzen - Minsters)
  36. dat’m na ne kieër kost zwijgen (=dat hij nu 's kon zwijgen) (Meers)
  37. Dau mutte nogal ne kop veu oep aa laaf emme (=Als je iets dom het gedaan....) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  38. de bès mich ne kastaar (=je bent me d'er ééntje) (Munsterbilzen - Minsters)
  39. de bès mich ne këdee (=je zijt me d'er eentje) (Munsterbilzen - Minsters)
  40. de bès mich ne këdee (=jij bent me d'r eentje) (Munsterbilzen - Minsters)
  41. de bès mich ne knijn (=je bent me d'er eentje (konijn)) (Munsterbilzen - Minsters)
  42. de bès mich ne knijn ! (=je bent er mij ééntje !) (Munsterbilzen - Minsters)
  43. de bès mich ne kriekël (=je bent een vrolijk kind) (Munsterbilzen - Minsters)
  44. de bès mich ne moette (=je bent een kalf ( dommerik)) (Munsterbilzen - Minsters)
  45. de bès mich ne moette! (=stom kalf dat je bent!) (Munsterbilzen - Minsters)
  46. de bès mich ne rare sinterkloês (=je zijt een schijnheilige) (Munsterbilzen - Minsters)
  47. de bès mich ne sjarel (=je bent me d'er ééntje) (Munsterbilzen - Minsters)
  48. de bès mich ne sjaune (=jij bent een rare kerel) (Munsterbilzen - Minsters)
  49. de bès mich ne sjaune! (=je bent me d'r eentje) (Munsterbilzen - Minsters)
  50. de bès ne bèddezeeker (=je bent een bangerik) (Munsterbilzen - Minsters)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen