Spreekwoorden met `ij`

Zoek


1486 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `ij`

  1. de sigaar zijn (=het slachtoffer zijn / de doodstraf krijgen (een sigaar wordt `onthoofd` voor gebruik))
  2. de slappe lach hebben/krijgen (=niet kunnen stoppen met lachen)
  3. de snoeren zijn mij in lieflijke plaatsen gevallen (=ik ben op goede plaatsen beland)
  4. de soep wordt nooit zo heet gegeten, als zij wordt opgediend (=er worden meestal minder zware maatregelen toegepast dan was aangekondigd)
  5. de spijker op de kop slaan (=de kern van de zaak benoemen)
  6. de spits afbijten (=als eerste ergens aan beginnen aan iets moeilijks)
  7. de stoom komt uit zijn oren (=hij is heel erg boos)
  8. de stoppen slaan bij hem door (=hij verliest zijn zelfbeheersing)
  9. de stuipen op het lijf jagen (=iemand felle schrik aanjagen)
  10. de tafel de nodige eer bewijzen. (=smakelijk gaan eten.)
  11. de tand des tijds (=de sleet door de ouderdom)
  12. de tijd aan zich hebben (=weinig of niets te doen hebben)
  13. de tijd baart rozen (=ook de diepste (geestelijke) wonden helen na verloop van tijd)
  14. de tijd gaat snel, gebruik haar wel (=verspil nooit de tijd die je kan gebruiken)
  15. de tijd heelt alle wonden (=na lange tijd zal de pijn vanzelf over gaan)
  16. de tijd is snel, gebruikt hem wel. (=verspil geen tijd aan onbelangrijke dingen)
  17. de tijd kent geen genade (=de tijd gaat sneller voorbij dan je denkt)
  18. de tijd vliet snel gebruik hem wel (=doe wat je moet doen, terwijl je nog kan)
  19. de tijd zal het leren (=na verloop van tijd is er bekend hoe het gegaan is)
  20. de tramontane kwijt zijn (=het spoor bijster zijn)
  21. de vijl erover laten gaan (=er de scherpe kantjes van afhalen)
  22. de vis begint te stinken bij de kop (=het loopt het eerst mis bij de leiding)
  23. de vlag strijken (=het opgeven)
  24. de vlag voor iemand strijken (=voor iemand onderdoen, zijn meerdere erkennen)
  25. de volle laag krijgen (=alles over zich heen krijgen)
  26. de vrucht der ervaring rijpt niet aan jonge takken (=de verstandigste opmerkingen komen van oudere mensen)
  27. de vuilste varkens willen altijd het beste stro. (=mensen die het niet verdienen willen evengoed het beste)
  28. de weg kwijt zijn (=zich onhandig opstellen, onverstandige keuzes maken)
  29. de wereld is een pijp kaneel ieder likt eraan maar krijgt niet veel (=ieder krijgt een klein deeltje van wat de wereld te bieden heeft)
  30. de wereld is een schouwtoneel elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel (=ieder krijgt een klein deeltje van wat de wereld te bieden heeft)
  31. de wereld op zijn duim kunnen draaien (=alles doen wat iemand wil)
  32. de wereld wil bedrogen zijn. (=mensen trappen steeds weer in hetzelfde praatje)
  33. de wijde wereld ingaan/intrekken (=(onbezorgd) op reis vertrekken)
  34. de wijde wereld intrekken (=het verkennen van nieuwe plaatsen, ervaringen en mogelijkheden buiten het vertrouwde)
  35. de wijsheid in pacht hebben (=erg verstandig zijn of althans doen alsof)
  36. de wind van voren krijgen (=kritiek krijgen, direct gezegd worden wat er mis is)
  37. de wrijfpaal zijn (=de schuld krijgen (van alles))
  38. de zaak nog eens aankijken (=nog even afwachten)
  39. de zak krijgen (=ontslagen worden)
  40. de zee is altijd zonder water. (=hebberige mensen willen altijd meer)
  41. de zeilen hijsen (=opstaan, vertrekken)
  42. de zon in het water kunnen zien schijnen (=kunnen verdragen dat een ander ook iets krijgt)
  43. de zon niet in het water kunnen zien schijnen (=jaloers zijn, iets niet kunnen verdragen)
  44. de zondebok zijn (=ergens de schuld van krijgen)
  45. de zwartepiet krijgen (=de schuld krijgen)
  46. denkt aleer gij doende zijt en doende denkt dan nog. (Guido Gezelle) (=maak een plan alvorens ergens aan te beginnen, en stel tijdens de activiteit het plan bij indien nodig)
  47. die niets ontbreekt is rijk. (=wie tevreden is heeft geen geld nodig)
  48. die wijn drinkt kweekt luizen. (=veel alcohol drinken maakt je arm)
  49. dode honden bijten niet (al zien ze lelijk) (=van doden is geen gevaar te duchten)
  50. doe wel naar mijn woorden, maar ziet niet naar mijn daden (=ik geef raad waar je je het beste aan kan houden, maar ik doe het zelf niet)

2098 betekenissen bevatten `ij`

  1. iemands rechterhand zijn (=de belangrijkste assistent zijn)
  2. het beste paard van stal (=de belangrijkste persoon in het gezelschap)
  3. het beste paard van stal. (=de beste die er bij is)
  4. primus inter pares (=de beste onder zijns gelijken)
  5. aan de rand van het ravijn bloeien de mooiste bloemen (=de beste resultaten dragen tegelijkertijd de grootste risico`s)
  6. ketters wonen het dichtst bij de paus (=de beste vrienden van een machtig man zijn vaak zijn grootste vijanden)
  7. de mei van het leven (=de bloeitijd van het leven)
  8. mastiek maken (=de dagelijkse schoonmaak verrichten)
  9. in de tredmolen lopen (=de dagelijkse sleur volgen - zich onderwerpen)
  10. de puntjes op de i zetten (=de details erbij zetten - orde op zaken stellen)
  11. tussen de regels door lezen (=de diepere betekenis van een tekst begrijpen)
  12. het kastje bij het muurtje laten blijven (=de dingen niet gaan overdrijven)
  13. de dingen op hun kop zetten (=de dingen verkeerd of omgekeerd bekijken)
  14. die de minste tanden hebben, kauwen het meest (=de domste mensen voeren gewoonlijk het hoogste woord)
  15. het waren allebeiden vuilaards. (=de een verwijt de ander iets waaraan hij zich)
  16. het oog ziet altijd van zich af (=de eigen fouten ziet men niet, maar andermans fouten altijd wel)
  17. je ei kwijt kunnen (=de gelegenheid hebben zich te uiten; of, zijn creativiteit kunnen gebruiken)
  18. het verloren schaap (zijn) (=de gezochte (zijn))
  19. de druk is van ketel (=de grootste spanning is voorbij)
  20. de rokende vlaswiek niet uitblussen (=de ijverigheid niet doven)
  21. de gelegenheid bij de haren grijpen (=de kans niet laten voorbijgaan)
  22. aan een zijden draadje hangen (=de kansen zijn nog niet verkeken, maar het scheelt erg weinig)
  23. ars longo vita brevis (=de kunst blijft lang en het leven is kort)
  24. de laatste der Mohikanen zijn (=de laatste zijn die nog ergens in gelooft)
  25. je huiswerk maken (=de liefde bedrijven)
  26. de krenten uit de pap halen (=de meest aantrekkelijke gedeelten voor zichzelf bestemmen, bijvoorbeeld de meest interessante taken uit een omvangrijk werk)
  27. eerste viool willen spelen (=de meest prominente taak willen vervullen, bijvoorbeeld als leider of woordvoerder van de groep)
  28. de wind waait uit een andere hoek (=de meningen/omstandigheden zijn veranderd)
  29. homo homini lupus (=de mens benadert zijn medemens als een wolf)
  30. geen zorgen voor morgen, elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad (=de moeilijkheden van vandaag zijn genoeg om je zorgen over te maken)
  31. iemand kunnen maken en breken (=de mogelijkheid hebben te beslissingen over iemands leven en dood en welbevinden)
  32. niet door de beugel kunnen (=de norm overschrijden van wat aanvaardbaar of behoorlijk is)
  33. de bordjes zijn verhangen (=de omstandigheden zijn veranderd)
  34. met zijn talenten woekeren (=de persoonlijke mogelijkheden/gaven goed gebruiken)
  35. de plooien glad strijken (=de ruzie bijleggen)
  36. er de wind onder hebben (=de schrik erin hebben zitten bij ondergeschikten)
  37. de zwartepiet krijgen (=de schuld krijgen)
  38. de wrijfpaal zijn (=de schuld krijgen (van alles))
  39. een streep door de rekening halen (=de schuld van iemand kwijtschelden en het er niet meer over hebben)
  40. genade voor recht laten gelden (=de straf kwijtschelden)
  41. in het krijt treden (=de strijd aanbinden)
  42. de degens kruisen (=de strijd aangaan)
  43. in het strijdperk treden (=de strijd aanvatten)
  44. de dans om het gouden kalf (=de strijd om rijk te worden)
  45. het krijt ruimen (=de strijd opgeven, weggaan)
  46. als de ene hand de andere wast worden ze beide schoon (=de taak wordt gemakkelijk als je elkaar helpt)
  47. eind goed, al goed (=de tegenslagen zijn gauw vergeten als het goed afloopt)
  48. eb en vloed wachten op niemand (=de tijd gaat gewoon door)
  49. tijd heeft vleugels en geen teugels. (=de tijd gaat snel en is niet te beïnvloeden)
  50. de tijd kent geen genade (=de tijd gaat sneller voorbij dan je denkt)

50 dialectgezegden bevatten `ij`

  1. ij waar eulemaol de kluts kwijt (=hij was erg in de war) (Oudenbosch)
  2. ij waar eulemaol uit z ne rabat (=hij was helemaal uit zijn gewone doen) (Oudenbosch)
  3. ij waar kachul (=hij was stomdronken) (Oudenbosch)
  4. ij was’t er oist an (=hij was bijna dood) (Kaprijks)
  5. ij wee van gin èjt pijle moaken (=hij ziet het niet meer zitten) (Brakels)
  6. ij weet nie wa zeggen (=iemand die weinig zegt) (Lokers)
  7. ij weet van achter nie dat ij van veure leeft (=Een domme persoon) (Lokers)
  8. ij weet van gien op - ollen (=hij weet niet van ophouden) (Zwols)
  9. ij weet van toeten of bloazen (=hij weet van niets) (Lokers)
  10. ij weet van toeten of van bloazen (=hij weet van niets) (Zottegems)
  11. ij weet vaveurn nie dattij vannagter leeft (=emotieloos iemand) (Brakels)
  12. ij weun nog op 't of (=boerenzoon die nog thuis woont) (Kaprijks)
  13. ij wies nie oe gaauwdie daor moes zien weg te komme (=hij maakte zich snel uit de voeten) (Oudenbosch)
  14. ij wil'ta geweedn èn (=hij beweert dat) (Kaprijks)
  15. ij wit nie mir waordiejut moet zoeke (=hij heeft het niet meer) (Oudenbosch)
  16. ij wit van wanten (=Hij weet van aanpakken) (`t-Heikes)
  17. ij wiwt nie gezejt ên (=er is geen zeggen aan) (Kaprijks)
  18. ij woont op z n eige (=hij woont niet meer thuis) (Oudenbosch)
  19. ij wul atijd gere lope kommedeere (=hij wil graag de baas spelen) (Oudenbosch)
  20. ij za opgon veur zoat (=hij zal eeuwig vrijgezel blijven) (Brakels)
  21. ij za wè nog zijn kèrre kirn' (=hij zal nog wel van gedacht veranderen) (Brakels)
  22. ij zaat altij op z ne pikkel (=hij was altijd aan het werk) (Oudenbosch)
  23. ij zal van de leste leuge nie doodgaon (=hij liegt altijd) (Oudenbosch)
  24. ij zie moar lijk ne koader uit zijn kluutn (=slecht zien) (Knesselaars)
  25. ij zie zue zwart as meurkes klueten (=heel erg zwarte of vuile persoon) (Lokers)
  26. ij ziet 'r pontificaal uit. (=er op z'n best gekleed uit zien) (Bergs)
  27. ij ziet ze vliege (=hij is gek) (Oudenbosch)
  28. ij ziet zoë graat as een pansj. (=Hij ziet er niet goed uit) (Opwijks)
  29. ij zit bij monté binnen (=hij is bij de psychiater) (Zottegems)
  30. ij zit er klof op (=hij heeft het juist geraden) (Kaprijks)
  31. ij zit in't sukkelstroatsjen (=hij begint tegenslag te krijgen met zijn gezondheid) (Kaprijks)
  32. ij zit mee'te snik (=hij heeft de hik) (Zottegems)
  33. ij zit nog in de kleine manne (=zijn kinderen zijn nog jong) (Oudenbosch)
  34. ij zit onder de sledz (=hij moet luisteren naar zijn vrouw) (Zottegems)
  35. ij zit op ne schupstoel (=hij heeft kans ontslagen te worden) (Gents)
  36. ij zit op zijn wieër (=hij maakt zich druk) (Kaprijks)
  37. ij zit op zijnen truuen (=Hij zit op het toilet) (Lokers)
  38. ij zit op zwart zaod (=hij is door zijn geld heen) (Oudenbosch)
  39. ij zit vol streke (=hij is erg ondeugend) (Oudenbosch)
  40. ij zit zijn kasse op te frettn (=wroeging , spijt) (Knesselaars)
  41. ij zo vliegen vangen mee zijn gat moest ij t'op tijd keunen toenijpen (=hij probeert uit alles profijt te halen) (Lokers)
  42. ij zoau betere op zijn tonge bijten, zijn tonge tien kiëren omdroan (=iemand die beter niets zegt) (Lokers)
  43. ij Zoe twie kasseën mee mallekoar doen vechtn (=mensen tegen mekaar opzetten) (Kaprijks)
  44. ij zoeterem in versmuurn (=kan niet genoeg van iets krijgen) (Knesselaars)
  45. ij zoo twie stiejnnen de vègt'n (=iemand die mensen tegen elkaar ophitst) (Brakels)
  46. ij zoo zijn n'èn moejer verkuup'n (=hij is enkel op winstbejag uit) (Brakels)
  47. ij zuipt gelaak ne Zwitser (=veel drinken) (Gents)
  48. ij zwemt bakstienslag (=hij is aan het zinken) (Gents)
  49. Ik beyd men teyd (met hollanse ey's, ij en ei hebben in het urkers een 'ai' klank, vandaar Piet heyn en Magere heyn) (=ik wacht het af...) (Urkers)
  50. In de wet lôpe, ij zit in de wet (=WAO uitkering ontvangen hij ontvangt een WAO uitkering) (Volendams)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen