Spreekwoorden met `do`

Zoek


356 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `do`

  1. pas uit de dop komen (=maar pas ergens aan deelnemen)
  2. Pietje de dood maait altijd. (=doodgaan is onvermijdelijk)
  3. pro saldo (=ter afsluiting rekening) (Latijn)
  4. recht door zee gaan (=altijd eerlijk blijven/zijn)
  5. schitteren door afwezigheid (=ergens niet aanwezig zijn, terwijl je komst wel verwacht werd)
  6. semper crescendo (=in sterkte toenemend) (Latijn)
  7. snoeien doet bloeien. (=tijdelijke opofferingen zijn nodig om op de lange termijn te kunnen gedijen en bloeien)
  8. staan kijken als lamme/verdomde Louis (=verlegen of beteuterd staan kijken)
  9. stel niet uit tot morgen wat je vandaag nog kunt doen. (=wacht niet, morgen kan te laat zijn)
  10. sterker dan de dood (=iets onverwoestbaars)
  11. te dom zijn om voor de duvel/duivel te dansen (=heel erg dom zijn)
  12. te veel vuur in een stoof doet ze branden (=te veel is schadelijk)
  13. tegen de dood is geen kruid gewassen. (=doodgaan is onvermijdelijk)
  14. tegen elf ogen dobbelen (=weinig kans hebben)
  15. tegen wil en dank (doen/zijn) (=met tegenzin)
  16. tekortdoen (=niet goed verzorgen, niet genoeg geven)
  17. ter wereld is er geen dodelijker venijn, dan vriend te schijnen en vijand te zijn (=hoed je voor onoprechte vrienden)
  18. trekken aan een dood paard. (=het is een onbegonnen zaak)
  19. tussen de bedrijven door (=tussen andere bezigheden in; tussendoor)
  20. tussen de klippen doorzeilen (=op handige manier alle moeilijkheden vermijden)
  21. tussen de regels door lezen (=de diepere betekenis van een tekst begrijpen)
  22. tussen hoop en vrees dobberen (=hopen dat het goed gaat, maar tegelijkertijd vrezen dat het mis gaat)
  23. uit de doppen kijken (=goed uitkijken)
  24. uit de oude doos (=al oud, nostalgisch)
  25. uit je doen zijn (=niet in je normale toestand zijn)
  26. veel beloven en weinig geven, doet de gek in vreugde leven (=veel mensen zijn al blij met een belofte en geloven alles)
  27. veel honden zijn der hazen dood (=voor de overmacht moet men wel bezwijken)
  28. veel stof doen opwaaien (=iets heeft grote invloed op wat er leeft bij mensen)
  29. verandering van spijs doet eten (=eens iets anders te doen doet de mens goed)
  30. verandering van weide doet de koeien goed. (=afwisseling en verandering positieve effecten kunnen hebben)
  31. volle krop, dolle kop. (=dronken mensen doen gekke dingen)
  32. voor dood achterlaten (=in de steek laten zonder hoop op herstel.)
  33. voor dovemans oren spreken (=spreken tegen personen die niet willen horen)
  34. voor geld kun je de duivel doen dansen (=met geld kun je alles gedaan krijgen)
  35. voor iemand door het vuur gaan/vliegen (=voor iemand alles overhebben, zich opofferen)
  36. vreemde zorgen doden de ezel. (=je kan dingen het beste zelf doen)
  37. vroeger, toen kraaiden de hanen nog. Tegenwoordig gapen ze alleen nog maar, zei de dove (=veranderingen in een situatie zijn vaak niet feitelijk, maar een subjectieve beleving)
  38. wat doe je voor de kost? (=hoe verdien je je geld?)
  39. water bij de wijn doen (=compromissen zien te sluiten)
  40. wie bang leeft, gaat ook bang dood (=je gaat zoals je geleefd hebt)
  41. wie goed doet, goed ontmoet (=wie goede dingen doet voor andere mensen kan soms ook goede dingen terug verwachten)
  42. wie kwaad doet, kwaad ontmoet. (=je zult gestraft worden voor slechte daden)
  43. willens en wetens iets doen (=met opzet)
  44. wortelen doet `t gat bortelen. (=het eten van wortelen bevordert de stoelgang.)
  45. zeggen wat je doet en doen wat je zegt (=proactief communiceren en je houden aan toezeggingen)
  46. zien eten doet eten. (=iemand zien eten bevordert de eigen eetlust.)
  47. ziende blind en horende doof zijn (=slechte dingen niet willen zien en horen)
  48. zo dom als het achtereind van een koe/varken (=erg dom)
  49. zo dom als touw (=onnozelheid of domheid (als in: `Je bent ook zo dom als touw hè?!`))
  50. zo dood als een pier (=geheel en al dood, als een aardworm die slap aan de hengel hangt)

659 betekenissen bevatten `do`

  1. gas terugnemen (=het iets rustiger aan gaan doen)
  2. het is een pleister op een zere wonde (=het is bedoeld om het leed wat te verzachten)
  3. beter hard geblazen dan de mond gebrand (=het is beter dat men zich inspant dan dat er door slordigheid of luiheid iets fout gaat)
  4. beter blode Jan dan dode Jan (=het is beter zich laf blood te gedragen, dan te sterven, dood te zijn)
  5. het is er als dood katoen. (=het is er doodsaai)
  6. de wereld draait door (=het leven gaat gewoon door, ondanks problemen.)
  7. `t Is gelijk of men van/door de kat of de kater/hond gebeten wordt (=het maakt niet uit hoe of waardoor je benadeeld bent geweest)
  8. in iemands kielzog varen (=het net zo doen als iemands voorganger)
  9. schipbreuk lijden (=het niet tot zijn doel geraken / mislukken)
  10. het dunnetjes overdoen (=het nog een keertje op dezelfde manier herdoen)
  11. door de zure appel (heen)bijten (=het onaangename doen of over zich heen laten gaan)
  12. geen ezel en kan zijn eigen oren afbijten. (=het onmogelijke hoef je niet te doen.)
  13. de maan met de handen willen grijpen (=het onmogelijke willen doen)
  14. naar de maan reiken (=het onmogelijke willen doen)
  15. iets naar zijn hand zetten (=het precies (laten) doen zoals hij wil)
  16. in de roos schieten (=het precies goed raden/doen)
  17. de sigaar zijn (=het slachtoffer zijn / de doodstraf krijgen (een sigaar wordt `onthoofd` voor gebruik))
  18. het ene gat met het andere stoppen (=het slecht beheren van geld door met de ene schuld de andere af te lossen)
  19. iets uit het hoofd laten (=het vaste voornemen hebben om iets na te laten, iets niet doen)
  20. het gaat zo zijn gangetje (=het verloopt rustig, zonder ups en downs)
  21. iemand uit de tent lokken (=het voor elkaar krijgen dat iemand ergens een uitspraak over doet)
  22. een lans breken voor iemand (=het voor iemand opnemen, voor iemand de best doen diegene ergens mee te helpen iets te verkrijgen)
  23. de Hebreeërs bouwden het, maar de Egyptenaren hebben het. (Exodus 1:11-14) (=het vuile werk door anderen opknappen en het resultaat zelf pakken)
  24. er voor opdraaien (=het werk van een ander doen)
  25. vol gas geven (=het zo snel mogelijk doen verlopen)
  26. met gelijke munt betalen (=hetzelfde kwaad terugdoen)
  27. zijn eigen luizen bijten hem (=hij wordt gekweld door zijn eigen kinderen)
  28. er een handje van hebben (=hinderlijke gewoonte, als iemand de kans ergens toe ziet die ook nemen, een ander het werk laten doen)
  29. weer of geen weer (=hoe het weer ook is, het gaat door)
  30. van hoop alleen kan men niet leven. (=hoop is belangrijk maar niet voldoende om te slagen in het leven)
  31. elk vogeltje zingt zoals het gebekt is (=ieder laat zich uit op een wijze die door zijn eigen aard en opvattingen bepaald worden)
  32. alle molens vangen wind. (=iedereen die meedoet zal een deel van de opbrengst opeisen)
  33. een slak komt er net zo goed als een kikker. (=iedereen doet dingen in zijn eigen tempo)
  34. het hek is van de dam (=iedereen doet maar wat die wil zonder grenzen)
  35. iemand doodverven met iets (=iemand bestemd voor een post achten, iemand als de dader van iets afschilderen (doodverf is grondverf)[1])
  36. een Pietje precies (=iemand die de dingen altijd heel precies wil doen)
  37. een profeet die brood eet (=iemand die waardeloze voorspellingen doet)
  38. een held op sokken (=iemand die zich dapper voordoet, maar in werkelijkheid niets durft. Een bangerik)
  39. iemand van kant maken (=iemand doden)
  40. om hals brengen (=iemand doden)
  41. over de kling jagen (=iemand doden)
  42. iemand pootje lichten (=iemand doen struikelen)
  43. iemand de voeten spoelen (=iemand doen verdrinken / in zee verdrinken)
  44. iemand tegen zich in het harnas jagen (=iemand door eigen toedoen boos maken)
  45. iemand de ogen verblinden (=iemand door uiterlijke schijn misleiden)
  46. vurige kolen op iemands hoofd stapelen (=iemand een groot schuldgevoel geven door hem onverdiende lof of vriendelijkheid te geven.)
  47. iemand op het verkeerde been zetten (=iemand ergens een verkeerde indruk van geven, waardoor hij of zij iets gaat denken wat helemaal niet klopt)
  48. iemand een grote neep geven (=iemand ernstig afbreuk doen)
  49. met één voet in het graf staan (=iemand gaat bijna dood)
  50. je meester gevonden hebben (=iemand gevonden hebben die beter is, het beter doet)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen