Spreekwoorden met `IT`

Zoek


570 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `IT`

  1. iets breed uITmeten (=uitvoerig (overdreven) over iets praten)
  2. iets de deur uIT doen (=iets wegdoen)
  3. iets in één adem uITlezen (=een boek waaraan je begonnen bent heel snel uitlezen, omdat je het zo spannend vindt)
  4. iets niet op je laten zITten (=iets niet aanvaarden zonder tegenstand)
  5. iets op de spITs drijven (=iets verergeren of escaleren.)
  6. iets uIT de doeken doen (=iets uitleggen)
  7. iets uIT de eerste hand hebben (=ergens zelf bij zijn geweest of hebben gehoord van iemand die het zelf heeft meegemaakt)
  8. iets uIT het hoofd laten (=het vaste voornemen hebben om iets na te laten, iets niet doen)
  9. iets uIT zijn mond sparen (=iets niet opeten)
  10. iets uIT zijn mouw schudden (=zonder moeite met iets komen)
  11. iets zwart op wIT hebben (=het op papier hebben staan)
  12. ik ben geen uIThangbord (=ik heb meer te doen, ik blijf niet wachten/zo staan)
  13. ik kijk wel uIT (=dat doe ik niet, daar ben ik te voorzichtig voor)
  14. ik zal je krakepITten (=ik zal je krijgen!)
  15. ik zoek het paard, maar ik zIT erop. (=iets zoeken waar je heel dichtbij bent)
  16. in de broei zITten (=in verlegenheid zitten)
  17. in de kleinste potjes zIT de beste pommade/zalf (=gezegd van uitzonderlijk kleine personen)
  18. in de knoei zITten (=grote moeilijkheden of zorgen hebben)
  19. in de knoop zITten (=er niet meer wijs uitraken - van slag zijn)
  20. in de lappenmand zITten (=ziek zijn)
  21. in de lift zITten (=de situatie waarin het zit wordt beter)
  22. in de lucht zITten (=algemeen voorkomen)
  23. in de muIT zITten (=niet uitgaan)
  24. in de naad zITten (=bang zijn)
  25. in de nesten zITten (=met problemen zitten)
  26. in de p zITten (=in de penarie zitten)
  27. in de patatten zITten (=in de puree zitten)
  28. in de pee zITten (=in de penarie zitten)
  29. in de penarie zITten (=in grote moeilijkheden zitten)
  30. in de piepzak zITten (=geen oplossing weten, Bang zijn voor de gevolgen)
  31. in de put zITten (=somber of depressief zijn.)
  32. in de rats zITten (=bang zijn of angst hebben / in de problemen zitten)
  33. in een moeilijk parket zITten (=moeilijkheden hebben)
  34. in het hoekje zITten waar de slagen vallen (=zich in een groep bevinden die altijd het moeilijk heeft of problemen krijgt)
  35. in het moeras zITten (=moeilijkheden hebben)
  36. in het schuITje zITten en mee moeten varen (=mee moeten doen, zich niet meer kunnen terugtrekken)
  37. in hetzelfde schuITje varen/zITten (=met dezelfde omstandigheden te maken hebben, hetzelfde lot ondergaan)
  38. in iemands vaarwater zITten (=iemand hinderen of concurreren)
  39. in iemands zakken zITten (=iemand plagen)
  40. in zak en as zITten (=terneergeslagen zijn (oorspronkelijk: Joodse rouw))
  41. je bent nooIT te oud om te leren (=je kan altijd nog bijleren)
  42. je de ogen uIT het hoofd schamen (=erg beschaamd zijn)
  43. je er uITdraaien (=je er uit redden)
  44. je gal spuwen/uITbraken (=iets afkeuren en dat duidelijk laten merken)
  45. je hart uITstorten (=aan iemand alles (in vertrouwen) vertellen)
  46. je kan niet de kool en de geIT sparen (=je moet keuzes maken)
  47. je kan niet door een muur lopen, behalve als er een deur in zIT (=dingen kunnen alleen gedaan worden als er een reële kans toe is)
  48. je kruIT droog houden (=geen onnodige acties ondernemen of energie verspillen.)
  49. je kruIT op de mussen verschieten (=zijn woorden verspillen)
  50. je kruIT verschoten hebben (=uitgeput zijn, niets meer kunnen doen)

691 betekenissen bevatten `IT`

  1. het zwarte schaap van de familie (=iemand die een beetje buITen de familie staat qua gedrag)
  2. een stille in den lande zijn (=iemand die erg stil en ingetogen is of iemand die zich bijna nooIT ergens mee bemoeIT)
  3. wie aan de weg timmert heeft veel bekijks (=iemand die grote beslissingen moet nemen, krijgt vaak ook veel krITiek)
  4. een echte huismus (=iemand die het thuis naar zijn zin heeft, geen uITgaanstype)
  5. Jantje Contrarie (=iemand die nooIT akkoord is)
  6. iemand die behoorlijk kan uitpakken (=iemand die ongeremd zijn toorn kan uITen)
  7. een jantje-secuur (=iemand die uITerst nauwgezet werkt)
  8. wie het breed heeft laat het breed hangen (=iemand die veel geld heeft kan veel geld uITgeven)
  9. een gladde vogel (=iemand die zich overal weet uIT te redden op slinkse wijze)
  10. iemand de ogen verblinden (=iemand door uITerlijke schijn misleiden)
  11. iemand de wind uit de zeilen nemen (=iemand dwars zITten)
  12. iemand om een boodschap sturen (=iemand een opdracht laten uITvoeren)
  13. iemand een worst voorhouden (=iemand een voordeeltje in het vooruITzicht stellen, teneinde hem te bewegen ergens mee akkoord te gaan)
  14. iemand op de hak nemen (=iemand er tussen nemen (grap uIThalen) of spottend over iemand praten)
  15. iemand de handschoen toewerpen (=iemand ergens toe uITdagen of met iemand de strijd willen aangaan)
  16. iemand de vrije hand geven (=iemand geheel vrij laten in de wijze waarop hij een opdracht uITvoert)
  17. iemand de mantel uitvegen (=iemand hevig uITfoeteren)
  18. een sigaar uit eigen doos presenteren (=iemand iets aanbieden dat in feITe door de ontvanger zelf is betaald)
  19. iemand blij maken met een dode mus (=iemand iets goeds in het vooruITzicht stellen, dat uITeindelijk waardeloos zal blijken te zijn)
  20. iemand iets in het oor bijten (=iemand iets op bITsige wijze influisteren)
  21. de strop om de hals doen (=iemand in uITerste problemen brengen)
  22. aan de schors blijven hangen (=iemand of iets alleen op het uITerlijk beoordelen)
  23. voor het blok zetten (=iemand onverwacht in een lastige posITie brengen; bijvoorbeeld iemand dwingen te reageren die dat eigenlijk niet wil, of iemand dwingen een keuze te maken.<>)
  24. iemand in het zonnetje zetten (=iemand op posITieve wijze aandacht geven, iemand eer bewijzen)
  25. iemand het net over het hoofd halen (=iemand tegen wil en dank tot iets doen besluITen)
  26. iemand uit de brand helpen (=iemand uIT de nood helpen)
  27. iemand het land opjagen (=iemand uIT zijn humeur brengen)
  28. iemand het lemmer bieden (=iemand uITdagen)
  29. met de vinger nawijzen (=iemand uITgelachen)
  30. iemand (aan) de pols voelen (=iemand uIThoren)
  31. iemand de huid vol schelden (=iemand uITschelden)
  32. iemand een vuile mond geven (=iemand uITschelden)
  33. iemand uitmaken voor rotte vis (=iemand uITschelden voor alles wat mooi en lelijk is)
  34. iemand de pas afsnijden (=iemand verhinderen een bepaalde actie uIT te voeren)
  35. iemand uit de droom helpen (=iemand vertellen hoe het écht in elkaar zIT)
  36. iemand het bloed onder de nagels vandaan halen (=iemand vreselijk treITeren of irrITeren)
  37. een lange arm hebben (=iemand zelfs vanaf een grote afstand nog dwars kunnen zITten)
  38. iemand uit het zadel lichten (=iemand zijn posITie doen verliezen, iemand ontslaan)
  39. de poten onder iemands stoel wegzagen (=iemands posITie verzwakken)
  40. de steen des aanstoots (=iets dat anderen hindert, in conflict brengt of verdeeldheid zaaIT)
  41. op rotsen ploegen (=iets doen wat tevergeefse moeITe is)
  42. tegen de maan blaffen (=iets doen wat totaal niet helpt / nodeloze bedreigingen uITen)
  43. er je eigen plasje overheen doen (=iets een beetje veranderen zodat helemaal naar je zin is. In werksITuaties kan dIT soms uIT de hand lopen, als er veel belanghebbers zijn die allemaal hun eigen plasje over een document willen doen. Het kan dan resulteren in een onleesbare tekst.)
  44. iets voor zoete koek aannemen (=iets geloven wat je hoort of ziet zonder krITisch te zijn.)
  45. iets op zijn beloop laten (=iets gewoon maar verder laten gaan zonder dat je je ermee bemoeIT, zonder dat je ingrijpt)
  46. iets op zijn sloffen aankunnen (=iets heel gemakkelijk kunnen uITvoeren)
  47. een liedje van verlangen (=iets nog even proberen uIT te stellen)
  48. uitstel van executie (=iets onaangenaams wordt tijdelijk uITgesteld Later gaat dIT toch nog gebeuren)
  49. de vlag dekt de lading niet (=iets onder een goede naam verkopen zonder dat het ook die kwalITeIT heeft)
  50. een snoek op zolder zoeken (=iets onmogelijks zoeken, vergeefse moeITe doen)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen