411 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `ei`
- in mei leggen alle vogels een ei (=weerspreuk: aanduiding dat in mei het broedseizoen begint)
- in nomine dei (=in de naam van God) (Latijn)
- in zijn eigen vet gaar koken (=aan zijn lot overlaten (iemand die iets misdaan heeft))
- je bedje is gespreid (=je komt in een situatie terecht waarin alles al voor je geregeld is)
- je ei kwijt kunnen (=de gelegenheid hebben zich te uiten; of, zijn creativiteit kunnen gebruiken)
- je eieren goed naar de markt brengen (=met een rijke vrouw getrouwd zijn)
- je eigen dood sterven. (=vanzelf voorbij gaan)
- je eigen glazen ingooien (=het voor zichzelf bederven)
- je eigen graf graven/delven (=het voor zichzelf bederven)
- je eigen naad naaien (=iets op zijn eigen manier uitvoeren; eigenwijs zijn)
- je eigen nest bevuilen (=zijn eigen omgeving nadeel berokkenen)
- je eigen stoep vegen. (=voor jezelf opkomen.)
- je eigen straatje vegen (=zijn eigen werk doen)
- je eigen vlees of bloed (=zijn eigen familie (kinderen))
- je eindje wel kunnen halen (=genoeg (geld) hebben tot aan zijn dood)
- je er met jantje-van-leiden afmaken (=onzorgvuldig zijn en weinig aandacht aan het werk besteden)
- je in allerlei bochten wringen (=er op alle mogelijke wijzen proberen onderuit te geraken)
- je in de eigen voet schieten (=jezelf benadelen)
- je kan geen kei het vel afstropen (=bij de arme valt niets te rapen)
- je kan geen omelet maken zonder eieren te breken (=soms moet men iets verliezen om een hoger doel te bereiken)
- je kan niet alle meisjes haten om één (=als je bent getrouwd wilt dat niet zeggen dat vrouwen je niet meer interesseren)
- je kan niet de kool en de geit sparen (=je moet keuzes maken)
- je kinderen in het wild laten opgroeien (=zijn kinderen geen (of een slechte) opvoeding geven)
- je moet geen `hei` roepen voordat je de brug over bent (=vreugde over een goede afloop is pas toepasselijk als er niets meer verkeerd kan gaan)
- je pappenheimers kennen (=weten met wie men te maken heeft)
- je ziel en zaligheid verkopen (=absoluut alles opofferen)
- je ziel in lijdzaamheid bezitten (=gelaten het ongelijk verdragen)
- jong en oud, op het eind wordt alles koud. (=uiteindelijk gaat iedereen dood.)
- kinderen en dronkaards spreken de waarheid (=ze zeggen wat ze vinden, ze zijn ongeremd)
- kip zonder eieren (=politieman)
- klein gewin brengt rijkdom in. (=van kleine beetjes komt ook welvaart)
- klein is de rouwe, valt de oude koe dood. (=hoe ouder iemand sterft hoe minder het verdriet)
- kleine houwen vellen grote eiken. (=met veel kleine beetjes kun je veel bereiken)
- kleine oorzaken, grote gevolgen (=kleine dingen kunnen grote gevolgen hebben)
- kleine potjes hebben grote oren (=je moet uitkijken met wat je zegt als er kinderen bij zijn)
- kleine potjes lopen gauw over. (=kleingeestige mensen zijn snel kwaad.)
- kleine vossen bederven de wijngaard (=kleine fouten kunnen zorgen voor grote problemen in het geheel)
- koeien met gouden horens beloven (=het onmogelijke beloven)
- ledigheid is des duivels oorkussen (=niets te doen hebben leidt tot misdaden)
- lopen als een kip die haar ei niet kwijt kan (=onrustig heen en weer lopen)
- luisteren naar groeien van het gras (=erg lui zijn)
- magere Hein (=de dood)
- meer geluk dan wijsheid. (=dat was geluk hebben.)
- mei koel en wak, veel koren in de zak. (=als het in mei nat en koud is wordt de opbrengst hoog)
- meisjes die bloemen dragen, mag je kussen zonder te vragen (=een aanmoediging om meisjes met bloemen te kussen)
- men vindt veel grijzen, maar weinig wijzen. (=oude mensen zijn niet per definitie wijs)
- met beide benen op de grond staan (=een realist zijn)
- met beide handen toegrijpen (=met graagte aanvaarden)
- met blindheid geslagen zijn (=verblind zijn, volkomen gebrek hebben aan inzicht)
- met een nat zeil thuiskomen (=dronken thuiskomen)
768 betekenissen bevatten `ei`
- met het verstand van een garnaal (=erg weinig verstand, erg dom)
- zo wijs als Salomo`s kat zijn (=erg wijs denken te zijn, maar eigenlijk totaal niet zijn)
- er een plasje overheen doen (=ergens een kleine wijziging in aan (laten) brengen, dat wel duidelijk laat zien dat de afzender iemand van belang is)
- de nacht brengt raad. (=ergens een nachtje over slapen leidt tot betere beslissingen of oplossingen)
- iets in de vingers hebben (=ergens ervaring en deskundigheid over hebben opgebouwd, waardoor men met grote kwaliteit en zonder fouten te maken, zich hiermee bezig kan houden)
- zuur opbreken (=ergens mee in moeilijkheden komen (later))
- niet op mijn weg liggen (=ergens niets mee te maken hebben of niet mee willen bemoeien)
- je op glad ijs wagen/begeven (=ergens over gaan praten waar die weinig van af weet)
- het voor de deuren van de hel weghalen. (=ergens veel moeite voor doen)
- het anker lichten (=ergens vertrekken, weggaan en verder reizen)
- tegen de borst stuiten (=ergens zwaar moeite mee hebben / met tegenzin ondervinden)
- iets aan banden leggen (=ervoor zorgen dat iets zich niet verder kan uitbreiden)
- te biechte gaan (=gaan vertellen (wat je eigenlijk niet mag vertellen))
- gauw aangebrand zijn (=gauw geïrrteerd zijn)
- jezelf tegenkomen (=geconfronteerd worden met de gevolgen van je eigen acties.)
- tijd brengt raad. (=geduldig zijn leidt tot betere beslissingen of oplossingen)
- de reis is nog niet ten einde als men kerk en toren herkent (=geef niet op voor het doel geheel is bereikt)
- de geest is gewillig maar het vlees is zwak. (=geef niet toe aan verboden verleidingen)
- achter de schermen blijven (=geen bekendheid ergens mee willen krijgen terwijl diegene het wel bedacht heeft)
- geen hart in het lijf hebben (=geen greintje medelijden kennen)
- uit de kleine kinderen zijn (=geen kleine kinderen meer hoeven opvoeden)
- stad en land aflopen. (=geen moeite sparen om iets te bereiken)
- pas op de plaats maken (=geen voortgang maken. Geen groei of ontwikkeling doormaken)
- erbij staan voor Jan met de korte achternaam (=geen zinvolle activiteit hebben)
- met tak en wortel uitroeien (=geheel uitroeien)
- binnenskamers gebleven (=geheim gebleven)
- rozen (paarlen) voor de zwijnen werpen (=geld of moeite verspillen aan iets nutteloos)
- bij kleine hapjes leert men een hond eten. (=geleidelijk aan kun je zelfs aan onmogelijke dingen wennen.)
- bij kleine lapjes leert men de hond leer eten. (=geleidelijk aan wen je zelfs aan de onmogelijkste dingen.)
- geen geluk zonder druk. (=gelukkig wordt je niet zonder er moeite voor te doen)
- praten als Brugman (=gemakkelijk mensen kunnen overtuigen en vlot en boeiend kunnen vertellen)
- waar de klok luidt, daar is een kapel. (=geruchten hebben vaak een kern van waarheid)
- het is moeilijk de oude mens af te leggen. (=gewoonten zijn moeilijk af te leren)
- als het varken zat is, gooit het de bak om. (=gezegd als iemand geen dankbaarheid toont)
- een nieuwe voordeur krijgen (=gezegd bij het bereiken van een tiende levensjaar, dus 10, 20, 30 etc.)
- als de rechte Adam komt gaat Eva mee (=gezegd van `n meisje dat liever niet wil trouwen)
- iets in zijn holle kies kunnen stoppen (=gezegd van eten : het is de moeite niet, het is te weinig)
- in de kleinste potjes zit de beste pommade/zalf (=gezegd van uitzonderlijk kleine personen)
- een goed begin heeft een goed behagen maar het eindje zal de last dragen (=goed beginnen is prima, maar je moet volhouden tot het einde)
- zo dicht als een pot zijn (=goed kunnen zwijgen/geheimen bewaren)
- beslagen ten ijs komen (=goed voorbereid zijn)
- met beslagen paarden op het ijs komen. (=goed voorbereid zijn voor zijn taak)
- met een baksteen in de maag geboren worden (=graag een huis willen hebben dat van jezelf is, dat je eigendom is)
- aardewerk is geen paardenwerk. (=graven of in aarde werken is een vermoeiende bezigheid)
- een goede beurt geven (=grondig reinigen, grondig aanpakken)
- het schip ingaan (=groot risico nemen, leidend tot verlies)
- gouden handdruk (=grote afscheidspremie)
- in de knoei zitten (=grote moeilijkheden of zorgen hebben)
- een bittere pil slikken (=grote moeite ergens mee hebben)
- haring in het land, dokter aan de kant (=haring eten is zeer gezond; haring is zelfs één van de beste vissen voor je gezondheid)
50 dialectgezegden bevatten `ei`
- ei vër zoe wijd zin, ès toeë nog vieël watter doeër den Demer gelope (=dat zal nog wel een tijdje dueren) (Munsterbilzen - Minsters)
- ei verachtert (=hij kan de fietsers niet bijhouden (volgen) ) (Sint-Niklaas)
- ei viel en at twee boebels op zènne kop (=hij viel en had twee builen op zijn hoofd) (Sint-Niklaas)
- ei voagt er zèn kloûten oan (=hij doet geen moeite) (Sint-Niklaas)
- ei waer òm oet sjtaele te gaon. (=Het is guur weer, je ontmoet niemand) (Roermonds)
- ei waor ist skitus? (=exuseer maar waar is het toilet?) (Tielts)
- ei was alles ont bijeenkletsen (=hij goot alles bij bij elkaar) (Sint-Niklaas)
- Êi wéjnt in Aidam (=hij woont in Edam) (Volendams)
- ei werkt tege de steiren op (=hij werkt zeer hard) (Sint-Niklaas)
- ei west nie va wa aat pèèle mauken (=Hij kon zich er niet uit redden) (Wetters)
- ei wort berecht (=een katholiek het H.Oliesel geven) (Waarschoots)
- ei wou ta malgeréé én (=hij wilde dat per se hebben) (Graauws)
- ei wulde 't rap wegfoefelen (=hij wou het vlug verstoppen) (Sint-Niklaas)
- ei wulde mè weer iets opsolferen (=hij wou mij weer iets verkopen) (Sint-Niklaas)
- ei wulde rap wegstjeirten (=hij wou zich vlug verwijderen) (Sint-Niklaas)
- ei z' n aare' n oep een ander ge lei (=Een scheve schaats rijden) (Londerzeels)
- ei zaalt mit de fok te loevert öt (=hij zeilt voor de wind) (Volendams)
- ei zee zu bliek as ne plattekèès (=hij ziet er bleek uit) (Hals)
- ei zeker in je vinger e snee-en., wan kruuke bloed (=windje) (Zeeuws)
- ei zidj oep 't skaa (=zijn jongere broer of zus trouwt voor hem) (Hals)
- ei zie so roût as ne kalkoen (=hij heeft een heel rood gezicht) (Sint-Niklaas)
- ei zie zènne pere nogal (=hij heeft veel pijn, ziet erg af) (Sint-Niklaas)
- ei zie zwart van 't geld (=Hij is rijk) (Hansbeeks)
- ei zit doar gelijk nen uil op nen kluit (=voor zich uitstaren, niet weten wat beginnen) (Gavers)
- ei zit in een andermans kloavers (=het is een onderkruiper) (Sint-Niklaas)
- ei zit in men zakken (=Ik heb hem door.) (Clings)
- ei zit mè de poepers (=hij heeft schrik) (Zuuns)
- ei zit mè zèn uren (=hij is boos en niet aan te spreken) (Sint-Niklaas)
- ei zit op druug zoat (=hij heeft geen geld meer) (Zottegems)
- ei zit op ne wiër (=hij heeft een probleem) (Melseels)
- ei zit op zènnun nuk (=hij zit gehurkt) (Sint-Niklaas)
- ei zitchj op iete koulen (=hij is ongeduldig) (Hals)
- ei zith ont fruit (=fruit stelen) (Erps)
- ei zittor op ne schupstoel (=hij zal daar niet lang blijven werken) (Sint-Niklaas)
- ei zwenselt over 't stroat va zattigeid (=hij kan bijna niet gaan van zattigheid) (Sint-Niklaas)
- ein krak van ei paerd (=paard (onverzorgd mager ) ) (Steins)
- èkkel' n: ei moet er ni over èkkel' n (=Hij moet er niet over nadenken) (Lebbeeks)
- em ei z'n loeten (=hij heeft kuren) (Booms)
- emel: Al wa da d'n emel geve kèin (=Koek en ei / Prachtig) (Lebbeeks)
- endulluk is ei voors gegoan (=eindelijk is hij vertrokken) (Sint-Niklaas)
- er nor sloan gullek 'nen blenden nor een ei (=zonder overleg of nadenken iets raden, antwoorden) (Sint-Niklaas)
- erom: ei doeget erom (=Hij doet het opzettelijk) (Lebbeeks)
- erom: ei doet erom (=hij doet het met opzet) (Lebbeeks)
- ët zal nog ferm stöbbë eî ët zoe weid ès (=er zal nog menig woordje gesproken worden eer het opglost raakt) (Munsterbilzen - Minsters)
- etwieë zn ei ofoaln (=iemand vragen wat hij weet) (Lichtervelds)
- eye / aye al en ei ad. (=Heb / had je al een ei gehad) (Urkers)
- fla: ei es fla gevall'n (=Hij is in zwijm gevallen) (Lebbeeks)
- gaa mè ei fantonte (=jij met je irritante zaken) (herenthouts)
- gaai zie maai ni zitten ei (=jij moet me niet) (Antwerps)
- gank: ei es mij dau ne gank gegaun (=Hij is daar lelijk gevallen) (Lebbeeks)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen