2239 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `et`
- dat moet je niet uitpoetsen/uitvlakken (=dat is ernstiger dan het lijkt)
- dat paard zal mij niet meer slaan (=dat zal mij niet meer gebeuren)
- dat raak je aan de straatstenen niet kwijt (=dat is niet te verkopen)
- dat raakt mijn koude kleren niet (=ergens niets mee te maken hebben en zich niet voor interesseren)
- dat staat niet in zijn woordenboek (=dat kent hij niet, daar doet hij niet aan mee, heeft hij nog nooit van gehoord)
- dat vlas is niet te spinnen (=daar is niets mee te beginnen)
- dat was op het nippertje (=dat is maar net gelukt)
- dat wast al het water van de zee niet af (=iets is niet meer te veranderen/aan te passen)
- dat zal hem niet glad zitten (=iets zal niet meevallen en moeilijk zijn)
- dat zal je de dood niet aandoen (=iets is niet zo erg is als het lijkt)
- dat zal mijn klomp niet roesten (=ik maak me er niet druk om; het kan mij niet schelen)
- dat zet geen zoden aan de dijk (=dat is geen bijdrage van serieuze betekenis)
- dat zijn aambeien met slagroom (=dat heeft niets met elkaar te maken)
- dat zijn ze niet die `t Wilhelmus blazen (=dat zijn onze vrienden niet)
- de aard van het beestje (=het karakter van iemand)
- de aardappelen afgieten (=een plasje doen door heren)
- de aardappelen komen niet voor de eikenblaren (=boerenregel. De aardappelplant begint te groeien als de eik in het blad komt)
- de appel valt niet ver van de stam/boom (=kinderen lijken vaak op de ouders)
- de bakens verzetten (=van richting of ingesteldheid veranderen)
- de bal aan het rollen brengen (=de aanzet geven)
- de bietenbrug opgaan (=falen, ten onder gaan, zwaar verliezen)
- de bloemetjes buiten zetten (=uitbundig vieren)
- de boel in het honderd sturen (=in de war maken/verstoren)
- de boer eet vis als het spek op is (=je moet tevreden zijn met wat je hebt)
- de boer op de bok liet de teugels vieren, het paard kende zelf de weg wel. (=je moet niet doen alsof je de beste bent, iemand anders weet ook wel wat)
- de boog kan niet altijd gespannen zijn (=men moet zich soms ook kunnen ontspannen)
- de bramzeilen bijzetten (=alles op alles zetten)
- de broek lappen en het garen toegeven (=er veel verlies aan overhouden)
- de daad bij het woord voegen (=onmiddellijk doen wat men zegt te zullen doen)
- de dader ligt op het kerkhof (=de schuldige is niet te vinden)
- de dag met manden uitdragen (=tijd verdoen)
- de dans om het gouden kalf (=de strijd om rijk te worden)
- de deugd zit in het midden. (=gezegd als iemand tussenin zit)
- de dingen op hun kop zetten (=de dingen verkeerd of omgekeerd bekijken)
- de dood op het lijf jagen (=schrik aanjagen)
- de dorsende os zult gij niet muilbanden (=iemand die voor je werkt moet je goed behandelen)
- de draak met iets steken (=ergens niets van geloven en er grapjes over maken)
- de drager kan het beste zeggen waar de schoen wringt (=degene die een probleem heeft, kan de kern van dit probleem vaak het scherpste benoemen)
- de druiven zijn zuur (zei de vos maar hij kon er niet bij) (=van iets dat men niet krijgen kan, zeggen dat men het niet wil)
- de druk is van ketel (=de grootste spanning is voorbij)
- de duivel op het kussen binden (=met iedereen raad weten)
- de één mag een paard stelen, de ander mag niet over het hek kijken. (=sommigen mogen alles, anderen mogen niets)
- de eindjes (niet) aan elkaar knopen (=(niet) rond komen (met z`n inkomen))
- de ene bedelaar ziet de andere niet graag voor de deur staan (=men is bang voor concurrentie)
- de ene kraai pikt de andere de ogen niet uit (=ze benadelen elkaar niet)
- de fiets aan de haak hangen (=stoppen met wielrennen)
- de ganzen geloven niet dat de kuikens hooi eten. (=zelfs bij domme mensen vinden ongerijmdheden geen geloof.)
- de gebeten hond zijn (=ten onrechte worden beschuldigd)
- de geest is gewillig maar het vlees is zwak. (=geef niet toe aan verboden verleidingen)
- de gek met iemand steken (=spotten met iemand)
2778 betekenissen bevatten `et`
- als jut voor de haakmand staan (=beteuterd, triest)
- op heterdaad betrappen (=betrappen tijdens de misdaad)
- in de val lopen (=betrapt worden)
- tegen de lamp lopen (=betrapt/gesnapt worden)
- ons kent ons (=betrekkelijk afgesloten clubje mensen dat onderling de zaken regelt)
- om kaneelwater lopen (=beuzelwerk doen - van het kastje naar de muur gestuurd worden)
- aan het (sleep)touw houden (=bezig houden / aan het lijntje houden)
- buurmans gras is altijd groener (=bij anderen lijkt het altijd beter (omdat men daar de interne problemen niet van kent))
- het is kwaad kammen daar geen haar is. (=bij arme mensen valt niets te halen)
- je kan geen kei het vel afstropen (=bij de arme valt niets te rapen)
- je kan geen kaalkop bij het haar vatten (=bij de arme valt niets te rapen)
- in andermans weide lopen de vetste koeien. (=bij een ander lijkt het altijd beter)
- de kerk in het midden laten (=bij een meningsverschil geven beide personen wat toe om het eens te worden)
- er zijn geen rozen zonder doornen (=bij elk geluk is er ook verdriet)
- bij gebrek aan brood eet men korstjes van pasteien (=bij gebrek aan het goedkope, het dure gebruiken)
- bij gebrek aan brood eet men korstjes van pasteien. (=bij gemis aan het gewone moet men zijn toevlucht soms wel tot iets duurders nemen.)
- bij de tekst blijven (=bij het oorspronkelijke plan blijven)
- waar er twee ruilen moet er een huilen (=bij het ruilen is de een altijd beter af dan de ander)
- iemand de oren van het hoofd eten (=bij iemand erg veel eten)
- op je laatste benen lopen (=bijna niet meer kunnen van vermoeidheid)
- in het oog houden (=binnen het gezichtsveld houden)
- in het oog hebben (=binnen het gezichtsveld zijn)
- bij zijn positieven blijven (=blijven opletten)
- je kop erbij houden (=blijven opletten, aandacht vasthouden)
- op de been blijven (=blijven staan; niet ziek worden; niet verslagen worden)
- de aardappelen komen niet voor de eikenblaren (=boerenregel. De aardappelplant begint te groeien als de eik in het blad komt)
- onder de mensen komen (=buitengaan , mensen ontmoeten)
- door merg en been gaan/dringen/snijden (=buitengewoon kwetsend of doordringend zijn)
- een daad stellen. (=concrete aktie ondernemen)
- voeling houden met (=contact houden met)
- dat gaat mijn pet te boven (=daar begrijp ik niets van)
- daar is kop noch staart aan te vinden (=daar geraak je niet uit wijs)
- daar geeft de lommerd geen geld op (=daar heb ik niets aan - dat geloof ik niet)
- daar groeit het gras in de straten (=daar is het erg saai)
- daar is vlees in de kuip (=daar is het goed)
- visnamig (=daar is het goed vissen, er zit daar veel vis)
- dat kan al het water van de zee niet afwassen (=daar is niets aan te doen - dat kan je niet wegpraten)
- dat vlas is niet te spinnen (=daar is niets mee te beginnen)
- daar zitten graten in (=daar klopt iets niet)
- dat is algabra voor hem. (=daar snapt hij niets van.)
- dat zal mij een zorg wezen (=daar trek ik me niets van aan)
- achter de schermen (=daar waar men het niet ziet)
- die snaar moet men niet aanroeren (=daarover moet niet gesproken worden)
- die haring braadt niet (=dat (meestal geniepige) plannetje schijnt niet te lukken)
- dat was Grieks voor hem (=dat begreep hij niet)
- mijn verstand staat er bij stil (=dat begrijp ik helemaal niet)
- dat is Latijn voor mij (=dat begrijp ik niet)
- daar kan de schoorsteen niet van roken (=dat brengt niets op / men kan niet alleen van vriendelijke woorden leven)
- al krijg ik geld mee! (=dat doe ik beslist niet!)
- ik kijk wel uit (=dat doe ik niet, daar ben ik te voorzichtig voor)
50 dialectgezegden bevatten `et`
- ët boeëveste kneepke van dae zën humme spant te fël (=wat een dikke nek is met dat, zeg !) (Munsterbilzen - Minsters)
- et da lam oai? Joat da lam et oai. Da lam et oai at da lam oai et (=Heeft dat lam hooi? Ja, dat lam heeft hooi. Dat lam heeft hooi als dat lam hooi heeft) (West-Vlaams)
- et dat leste bêitje nau zôendigt? (=Eet dat laaste beetje ook op) (Volendams)
- et doet buiten krokken (=het sneeuwt licht) (Volendams)
- et dreugt mooi of vandaoge (=Het droogt mooi af vandaag) (Hoogeveens)
- et dugt van gin kaante (=het deugt helemaal niet) (Tilburgs)
- et ef niks om d' akken. (hakken) (=Het stelt niks voor) (Giethoorns)
- et én Aoke en Keule heire dondere (=niet weten wat je hoort) (Munsterbilzen - Minsters)
- ët frit ent sjit (=werken doet ze niet) (Munsterbilzen - Minsters)
- ët geet wier beginne te zévëre (=het gaat weer motregenen) (Munsterbilzen - Minsters)
- ët geld geet haaj doër de sjoo op (=ze stoken hier veel te hard) (Munsterbilzen - Minsters)
- ët geld lik op stroeët, de hoes ët alleen nog mèr op te raopë (=je hoeft niet veel te zoeken, je kan gemakkelijk geld verdienen) (Munsterbilzen - Minsters)
- ët geld was mich nie op mënë règ (=geef eens wat minder uit !) (Munsterbilzen - Minsters)
- ët geloof ès noë de botte (=dat is helemaal om zeep) (Munsterbilzen - Minsters)
- ët geloof ès noeë de botte (='t is om zeep) (Munsterbilzen - Minsters)
- et geloof ès noeë de kloete (=het is gedaan!) (Munsterbilzen - Minsters)
- ët gezeek ès wir begonne (=ze zijn weer aan 't zeveren of een niemendalletje) (Munsterbilzen - Minsters)
- et gie nemee (S*) of et marsjeirt nemee (S*) (=het werkt niet meer) (Sintrùins)
- et giet deur (=Het gaat door) (Hoogeveens)
- ët glaos voel èn alle géddëre auteen (=het glas viel in duizend stukken kapot) (Munsterbilzen - Minsters)
- et goed ip e'n (=het rooskleurig tegemoet zien) (Waregems)
- et goed zitten höbbe (=goed ziek (verkouden) zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
- ët graos was aoën de diër èn (=het is een onverzorgd huis) (Munsterbilzen - Minsters)
- ët graos was aut zën aure (=hij zou zijn oren wel eens mogen kuisen) (Munsterbilzen - Minsters)
- et graos wassem on de diër èn (=hij verwaarloost alles) (Munsterbilzen - Minsters)
- ët graut lëwaed ès wier doë (=hier komt iemand die het goed kan uitleggen) (Munsterbilzen - Minsters)
- et hangt niet. (=Het heeft geen haast.) (Zaans)
- et hauch èn zene bol hëbbe (=hovaardig zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
- ët haug èn zëne bol hëbbe (=een hoge dunk hebben van zichzelf) (Munsterbilzen - Minsters)
- ët haug èn zëne bol hëbbe (=zeer verwaand zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
- ët heire dondere èn Keule (=grove leugens vernemen) (Bilzers)
- et hoofnauws wor al aofgeloope (=de nieuwslezer las tussen de regels) (Munsterbilzen - Minsters)
- et huus uut. (=Het huis verlaten.) (Meppels)
- et is daor altied pik in 't vuur (=Het is daar altijd ruzie) (Giethoorns)
- et is dee vàn óechliengs (S*) (=het is de uwe) (Sintrùins)
- et is mich sjlèët (=Ik ben misselijk) (nijswillers)
- et is nag gien zemer! (=Het is nog geen zomer!) (Volendams)
- et is nôot zo kaant en klaor, òf et haopert hier èn daor. (=er gaat altijd wel iets fout.) (Tilburgs)
- ët jig haaj fël (=de wind waait hier hard) (Munsterbilzen - Minsters)
- ët kan jus tër doër (=het is nog net goed) (Munsterbilzen - Minsters)
- ët kan mich heilegans nie boemmë (=het raakt me helemaal niet) (Munsterbilzen - Minsters)
- et kan nog best een scheppie lien-n (=Er is nog genoeg te eten, er kan nog best wat van af. f) (Giethoorns)
- ët kimp zoe naa nie, assët mér klop (=juist is juist) (Munsterbilzen - Minsters)
- ët kladdert (=het regent dat het giet) (Munsterbilzen - Minsters)
- et komp veur menare (=Het komt voor elkaar) (Hoogeveens)
- ët kos nog baetër, mér dan wor ët nog dierdër (=voor wat, hoort wat) (Munsterbilzen - Minsters)
- ët kump mèt ët piëd, mér geet te voet trèg voert (=een ziekte loop je vlug op, maar je bent er niet zo rap vanaf) (Munsterbilzen - Minsters)
- ët kump nie trop aoën wëlke kleiër oos poeske hèt, at ze mér maajs vink (=in politiek telt geen partijkleur, als je maar geld vangt !) (Munsterbilzen - Minsters)
- ët laeven ès gaeven en krijge (=geschenken zijn er om te geven, maar ook om te krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
- ët lank loeëte hange (=je geld (te) snel uitgeven) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen