492 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `eb`
- er het land aan hebben (=er een hekel aan hebben)
- er kaas aan hebben (=er maling aan hebben)
- er lak aan hebben (=het zich helemaal niet aantrekken)
- er niet van terug hebben (=er geen antwoord op weten)
- er oog voor hebben (=er de waarde van inzien of aandacht voor hebben)
- er op gebrand zijn (=iets heel erg fijn vinden en er naar streven)
- er oren naar hebben (=er wel iets in zien)
- er part noch deel aan hebben (=er niets van weten of niet aan deelgenomen hebben)
- er slag van hebben (=iets handig kunnen doen)
- er verstand van hebben als een kraai van een zaterdag (=er geen verstand van hebben)
- er zijn buik van vol hebben (=er genoeg van hebben)
- ergens een potje te vuur hebben staan (=ergens noch wat zeer ongunstigs te verwachten hebben)
- flink wat achter de knopen hebben (=veel gegeten en gedronken hebben)
- gauw aangebrand zijn (=gauw geïrrteerd zijn)
- gebraden duiven vliegen niemand in de mond (=je krijgt niets zomaar (zonder er enige moeite voor te doen))
- gedane zaken hebben geen keer (=wat voorbij is, keert niet meer weer)
- geen been hebben om op te staan (=geen enkele verantwoording kunnen geven)
- geen benul hebben (=iets echt niet doorhebben)
- geen boodschap aan iets hebben (=er zich niets van aantrekken)
- geen cent te makken hebben (=weinig te besteden hebben)
- geen droge draad aan het lijf hebben (=totaal nat geregend zijn (soms ook : door en door bezweet))
- geen hart in het lijf hebben (=geen greintje medelijden kennen)
- geen heilige zo klein of hij wil zijn kaarsje hebben. (=mensen vertellen graag wat voor goeds ze hebben gedaan)
- geen hemd aan het lijf hebben (=naakt of erg arm zijn)
- geen naam mogen hebben (=niets te betekenen zijn)
- geen nagel hebben om zijn gat te krabben (=heel erg arm zijn)
- geen olie meer in de lamp hebben (=platzak zijn - levensmoe (of ernstig ziek))
- geen oren hebben naar iets (=ergens niet naar willen luisteren)
- geen sjoege hebben van (=niets weten over)
- geen zitvlees hebben (=ongedurig zijn - steeds weer opstaan en rondlopen)
- geen zo kleine sant of hij wil zijn kaars hebben (=ook de mindere machten moet men gunstig stemmen)
- genadebrood eten (=door anderen onderhouden worden)
- god noch gebod vrezen (=zich nergens iets van aantrekken - een misdadig leven leiden)
- goed boeren / goed geboerd hebben (=succesvol geweest zijn, vooral financieel)
- goede papieren hebben (=de goede eigenschappen hebben (voor een baan))
- haar op de tanden hebben (=van zich af kunnen bijten)
- handen aan het lijf hebben (=goed kunnen werken)
- haring of kuit ergens van willen hebben (=hij wil iets zeker weten of uitgezocht zien)
- hartzeer van iets hebben (=er geestelijk onder lijden)
- hazenvlees gegeten hebben (=een bangerik zijn)
- heb het hart eens (=heb de moed om dat te doen. (Eigenlijk: als je dat doet, zal ik je ongenadig straffen))
- heb je het ooit zo zout gegeten (=heb je het ooit zo straf meegemaakt)
- hebben is hebben maar krijgen is de kunst (=iets hebben is goed, maar iets bijkrijgen is beter)
- heel wat in zijn mandje hebben (=veel geleerd hebben, veel weten)
- heel wat op zijn kerfstok hebben (=veel dingen misdaan hebben (afgeleid van het gebruik om schulden bij een café te registreren door kerfjes in een stok te snijden))
- heet gebakerd (=driftig van aard)
- het aan de stok hebben (=ruzie hebben)
- het achter de ellebogen hebben (=achterbaks; zonder zijn zelfzuchtige bedoelingen te laten zien)
- het achter de oren hebben (=niet zo dom zijn als men lijkt)
- het bier is niet voor de ganzen gebrouwen. (=niet iets verspillen aan degenen die het niet waarderen)
543 betekenissen bevatten `eb`
- kruis noch munt hebben (=geen geld hebben)
- op zwart zaad zitten (=geen geld hebben)
- rut zijn (=geen geld meer hebben)
- er geen hoge pet van op hebben (=geen hoge verwachting hebben van iets)
- Joost mag het weten (=geen idee hebben (Joost = de duivel))
- dweilen met de kraan open (=geen kans op succes hebben, omdat men de symptomen bestrijdt zonder de oorzaak aan te pakken)
- een hart van steen hebben (=geen medelijden met anderen hebben)
- kind noch kraai hebben (=geen nazaten of andere familieleden hebben, alleen rekening moeten houden met zichzelf)
- geen poot aan de grond kunnen krijgen (=geen schijn van kans blijken te hebben)
- als een muis in de val zitten (=geen uitweg meer hebben)
- niet thuis zijn van (=geen verstand hebben van - niet willen weten van)
- geen twee deuntjes voor één cent zingen (=geen zin hebben hetzelfde nog een keer te herhalen)
- erbij staan voor Jan met de korte achternaam (=geen zinvolle activiteit hebben)
- eten uit de korf zonder zorg (=geen zorgen meer hebben over zijn levensonderhoud)
- binnenskamers gebleven (=geheim gebleven)
- bulken van het geld (=geld in overvloed hebben)
- het bij het goede/rechte eind hebben (=gelijk hebben)
- de boon van de koek gekregen hebben (=geluk gehad hebben)
- je eindje wel kunnen halen (=genoeg (geld) hebben tot aan zijn dood)
- je koetjes op het droge hebben (=genoeg (geld) hebben voor de rest van het leven)
- het zat zijn (=genoeg ergens van hebben en er geen zin meer in hebben)
- ruim zijn aandeel in `s werelds lief en leed gehad hebben (=genoeg geluk en tegenslagen gekend hebben)
- in goede dorpen zijn/geraken (=genoeg verdiend hebben om niet meer te hoeven werken)
- waar de klok luidt, daar is een kapel. (=geruchten hebben vaak een kern van waarheid)
- op één been kan je niet lopen. (=gezegd als je één drankje gehad hebt en meer wilt)
- met een baksteen in de maag geboren worden (=graag een huis willen hebben dat van jezelf is, dat je eigendom is)
- iemand op handen dragen (=grote bewondering hebben voor iemand)
- in de knoei zitten (=grote moeilijkheden of zorgen hebben)
- een bittere pil slikken (=grote moeite ergens mee hebben)
- heb het hart eens (=heb de moed om dat te doen. (Eigenlijk: als je dat doet, zal ik je ongenadig straffen))
- moet je heen hooien? (=heb je geen tijd?)
- heb je het ooit zo zout gegeten (=heb je het ooit zo straf meegemaakt)
- de zee is altijd zonder water. (=hebberige mensen willen altijd meer)
- tot over je oren in het werk zitten (=heel veel werk hebben)
- het oude liedje (=het al zo vaak gebeurde of gezegde)
- op fluweel zitten (=het erg goed en gemakkelijk hebben)
- de aap binnen/weg hebben (=het geld ontvangen hebben)
- hoog van de toren blazen (=het grote woord willen hebben / opscheppen)
- als je alles van tevoren weet, ga je liggen voor je valt (=het heeft geen zin zich na afloop te beklagen over gebrek aan voorkennis. (Meestal in antwoord op klachten als `Als ik dat van tevoren geweten had.`))
- als je alles van tevoren wist, dan kwam je met een dubbeltje de wereld rond (=het heeft geen zin zich na afloop te beklagen over gebrek aan voorkennis. (Meestal in antwoord op klachten als `Als ik dat van tevoren geweten had.`))
- de boventoon voeren (=het hoogste woord hebben)
- de eerste viool spelen (=het hoogste woord hebben en de baas spelen)
- het in de ramen hebben (=het in de gaten hebben)
- de dood wil een oorzaak hebben. (=het is belangrijk onm te weten waarom iets gebeurt)
- beter laat dan nooit (=het is beter dat iets een beetje te laat komt, dan dat het nooit gebeurt)
- de breedste riemen worden uit andermans leer gesneden (=het is gemakkelijk met kwistige hand te beschikken over wat een ander toebehoort)
- een aardje naar zijn vaartje (=het karakter van zijn vader hebben)
- een zoon van zijn vader zijn (=het karakter van zijn vader hebben)
- het moet zo tussen neus en lippen gebeuren (=het moet bijna ongemerkt gebeuren)
- in zijn knollentuin zijn (=het naar de zin hebben)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen