2239 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `et`
- bij kleine lapjes leert men de hond leer eten. (=geleidelijk aan wen je zelfs aan de onmogelijkste dingen.)
- bijna is nog niet half en een koe is nog geen kalf (=iets bijna hebben is hetzelfde als iets helemaal niet hebben)
- bitter in de mond maakt het hart gezond (=ook wat minder aangenaam is, kan gezond of goed zijn)
- blaffende honden bijten niet (=zij die het hardst roepen, zijn het minst gevaarlijk)
- boeren en varkens worden knorrend vet (=een boer die klaagt heeft daar wellicht geen reden toe)
- bomen ontmoeten elkaar niet, mensen wel (=de kans dat je iemand toevallig tegenkomt is groot)
- boontjes uit water eten. (=een eenvoudige maaltijd.)
- bot gegeten hebben (=dom geboren zijn en zo blijven)
- boter op je hoofd smeren en droog brood eten. (=in de war zijn.)
- botertje aan de boom zijn / het is botertje tot de boom (=alles gaat goed zonder problemen)
- boven de pet gaan (=er niets van begrijpen)
- boven de wet staan (=niet gebonden zijn aan de wet)
- boven het hoofd groeien (=onoverkomelijk worden)
- boven het hoofd hangen (=te wachten staan)
- breek me de bek niet open (=begin daar maar niet over, want daar kan ik heel veel negatieve dingen over vertellen)
- buiten iets kunnen. (=iets kunnen missen)
- bulken van het geld (=geld in overvloed hebben)
- daar geboren en getogen (=daar geboren en opgegroeid)
- daar groeit het gras in de straten (=daar is het erg saai)
- daar hangt het mes uit (=men durft daar een grote uitdaging aan te gaan)
- daar heb je het gedonder in de glazen (=daar begint de miserie)
- daar is geen oogje vet meer op (=dat is niet veel meer waard)
- daar kan de schoorsteen niet van roken (=dat brengt niets op / men kan niet alleen van vriendelijke woorden leven)
- daar kan niets van inkomen (=dat zal niet lukken)
- daar komt een schip met zure appels (=daar komt een stevige regenbui aan)
- daar kun je ketelaar van blijven (=dat zal niets opbrengen)
- daar moet de schoorsteen van roken (=dat moet de inkomsten voortbrengen. Daar moeten we van bestaan)
- daar wordt niet hard op gebikt. (=met tegenzin eten.)
- daar zijn de daken met vlaaien bedekt (=daar is men rijk / Daar heeft men overvloed)
- dan moet de wal het schip maar keren (=als iemand niet vooraf rekening houdt met een naderend probleem, dan moet het probleem maar daadwerkelijk in volle omvang ontstaan, en dan alsnog worden opgelost)
- dát doet de deur dicht (=dat wordt niet geaccepteerd)
- dat gaat je niet in de kouwe/koude kleren zitten (=dat is heel ingrijpend. Daar ben je niet snel overheen (bijvoorbeeld een traumatische ervaring))
- dat gaat mijn pet te boven (=daar begrijp ik niets van)
- dat groeit uit het raam (=dat kan men niet geheim houden)
- dat is alleen voor pater en mater en niet voor het hele convent (=dat is voor jou te hoog gegrepen)
- dat is de druppel die de emmer doet overlopen (=dat is maar een kleine ergernis, maar samen met wat er al gebeurd is, wordt het niet meer geaccepteerd)
- dat is het begin van het einde (=dat is het begin van iets dat uiteindelijk verkeerd zal aflopen)
- dat is het geheim van de mis (=zo zit de zaak in elkaar.)
- dat is het geheim van de smid. (=dat specifieke kennis die alleen vakmensen kennen)
- dat is het hele eieren eten (=zo zit de zaak in elkaar.)
- dat is huilen met de pet op (=bedroevend resultaat)
- dat is iemand met een gebruiksaanwijzing (=dat is iemand waarvan je weet hoe je met diegene om moet gaan)
- dat is naatje/pet (=dat is waardeloos)
- dat is zo breed als het lang is (=dat verandert niets aan de zaak)
- dat kan al het water van de zee niet afwassen (=daar is niets aan te doen - dat kan je niet wegpraten)
- dat kan Bruin(tje) niet trekken (=dat kunnen we ons niet veroorloven (afgeleid van een populaire naam voor trekpaarden))
- dat kan het paard niet trekken. (=daar heb ik onvoldoende geld voor)
- dat maakt van Jezus nog een ketter (=dat is zelfs bij de meest integer mens een schanddaad)
- dat mag de duivel weten (=dat weet ik niet)
- dat mag met een krijtje aan de balk (=dat is een ongewone gebeurtenis)
2778 betekenissen bevatten `et`
- wie geeft wat hij heeft, is waard dat hij leeft (=als je zoveel geeft zoveel je kunt, dan kan niemand je iets verwijten)
- meeuwen op het land, onweer aan het strand. (=als meeuwen het binnenland intrekken omdat er slecht weer op zee is)
- oude liefde roest niet (=als men al lang verliefd is, verdwijnt die liefde niet meer)
- een gegeven paard mag men niet in de bek kijken. (=als men een geschenk krijgt, dan moet men niet zoeken of er hier of daar wat aan mankeert.)
- wat men afdingt is het eerst betaald (=als men het goedkoop krijgt, is het vlugger betaald)
- wie vuur eet schijt vonken (=als men iets gevaarlijks onderneemt krijgt men nare gevolgen)
- wat het huis verliest, brengt het weer terug (=als men iets in huis zoek maakt, komt het meestal vanzelf weer tevoorschijn)
- de kruik gaat zo lang te water tot ze barst/breekt (=als men steeds risico`s blijft nemen, gaat het een keer mis)
- men moet de schapen scheren maar niet villen (=als men uit hebberigheid de inkomstenbron opoffert heeft men niets meer voor in de toekomst)
- oude paarden jaagt men aan de dijk (=als men zijn taak niet goed meer aankan, wordt men ontslagen)
- iemand in de buik straffen. (=als straf geen eten geven.)
- twee geloven op een kussen daar slaapt de duivel tussen (=als twee personen van een verschillend geloof trouwen, gaat het zelden goed)
- haar wil is wet (=als wat zij wil niet gebeurt, dan ontstaan er grote conflicten)
- zitten alsof men een luis in zijn oor heeft (=alsof hij door zijn geweten beschuldigd wordt)
- het is altijd koekoek éénzang (=altijd hetzelfde verhaal vertellen of zelfde voorbeeld geven)
- draaien als een molen (=altijd meegaan met de heersende mening - naar de mond van de toehoorder praten)
- een bodemloos vat zijn (=altijd te weinig van iets zijn of opraken)
- semper idem (=altijd weer hetzelfde)
- armoe met eren kan niemand deren. (=arm zijn is niet erg als je maar eerlijk bent)
- als de armoede binnenkomt vliegt de liefde het venster uit (=armoede betekent vaak het einde van vriendschappen en relaties)
- keur baart angst. (=bang zijn om niet de goede keuze te maken door een teveel aan opties)
- de paal door de oven werken (=bankroet gaan)
- de paal door de oven steken (=bankroet gaan, zich te gronde richten)
- aan de grond zitten (=bankroet of totaal uitgeput zijn)
- begaan zijn met (=bedroefd zijn omdat het met iemand niet goed gaat, meeleven met)
- in de luren leggen (=beetnemen)
- breek me de bek niet open (=begin daar maar niet over, want daar kan ik heel veel negatieve dingen over vertellen)
- van wal steken (=beginnen met spreken, beginnen met een verhaal)
- van leer trekken (=beginnen met vechten, duidelijk laten merken dat iets als vervelend ervaren wordt)
- geef het veulen geen haver en het kind geen brandewijn. (=behandel kinderen niet als grote mensen)
- waar twee kijven hebben twee schuld (=beide personen hebben schuld als ze ruzie met elkaar maken)
- iets aan de kaak stellen (=bekend maken wat niet in orde is)
- elk heeft genoeg in eigen tuin te wieden. (=bekritiseer geen anderen als je zelf niet perfect bent)
- van je buik een afgod maken (=belang hechten aan lekker eten en drinken)
- eer is teer (=beledigd worden doet pijn)
- heeft de duivel het paard gegeten, dan neemt hij de toom ook nog. (=ben je eenmaal in de macht van slechte mensen, dan wordt het alleen maar erger)
- het tij wacht op niemand. (=benut kansen voor het te laat is)
- geen mens is zijn eigen maker. (=beoordeel iemand niet om hun uiterlijk.)
- de toon aangeven (=bepalen welke richting het op gaat)
- onder dak zijn (=bescherming genieten - behoren bij)
- er voor gaan (=besluiten aan een onzekere onderneming te beginnen en zich er volledig voor in te zetten)
- boter bij de vis (=betaling bij de levering)
- beter van een stad dan van een dorp (=beter dat een rijke betaalt dan een arme)
- beter blooie Piet dan dooie Piet (=beter een aarzelend iemand dan iemand die ondoordacht handelt)
- beter een half ei dan een lege dop (=beter iets dan helemaal niets)
- beter een blind paard dan een leeg halster. (=beter iets dan niets)
- twee koetsiers op één dak. (=beter is er maar één baas)
- beter onbegonnen dan ongeeindigd (=beter niet beginnen als men het niet kan afwerken)
- geen slapende honden wakker maken (=beter niet over een bepaald onderwerp beginnen / aan mensen die ergens niets van weten en het er wellicht niet mee eens zijn, niets erover vertellen)
- goed uit de verf komen (=beter tot uiting komen of succesvoller zijn dan verwacht.)
50 dialectgezegden bevatten `et`
- dûr et raud lich autvaore (=vrijen ondanks de maandstonden) (Munsterbilzen - Minsters)
- dzje gót et op oer klitse krèège (S*) (=Jij gaat er van langs krijgen) (Sintrùins)
- ë glaeske bij ët aete...en de maus den dëktaur vërgaete (=een glaasje bij het eten is gezond) (Munsterbilzen - Minsters)
- E kan zo schoein zingen as e pjeit mo zoe et nie loeipen! (=Zijn zangtalent is twijfelachtig) (Teralfens)
- ee zit op et ùiske (S*) (=hij zit op wc) (Sintrùins)
- eege laajs beiten et helste (=van je familie moet je het hebben) (Munsterbilzen - Minsters)
- Een èt gekokt aar (=Een hard gekookt ei) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- een èt va gaat (=een hart van goud) (Merchtems)
- ei et de vitvoat (=Hij heeft de slag te pakken, hij heeft de gang er in) (Volendams)
- ei et onderd beraode in ut uur. (=hij verandert steeds van mening) (Volendams)
- ei et onderd beroaden in ut uur. (=hij verandert steeds zijn plannen) (Volendams)
- Ei et um achter ze elleboge! (=Dat is een heel achterbaks iemand!) (Volendams)
- Èj et dair un sappie van (=Hij heeft daar verstand van) (Volendams)
- Ek et oe nie gezeed (=heb ik het je niet gezegd) (Bergs)
- elk mee zijn slonse en oas ge giene et pakt de mijne (=elk met zijn vrouw, indien u er geen heeft neem de mijne maar (wordt veel gezegd op een feest waar gedanst wordt) ) (Gents)
- em et e ferm stuk in zenne kollee (frak; voete ) ; ij was stiepelzat (=hij was goed dronken) (Diesters)
- em: 'k Em et (=ik weet het / ik heb het beet) (Lebbeeks)
- emet in zenen ijge vinger gesneeë; et zen eige de koord omgedoan; ij zit me de gebakke pijre (=hij heeft het aan zichzelf te danken) (Diesters)
- èn e goed opgemok bèd slipste et bèste (=een goede voorbereiding is 't halve werk) (Munsterbilzen - Minsters)
- en et akepotjes (=hij neemt alles mee) (Veurns)
- en et de puppe anmorten é geven (=Hij is dood) (Poperings)
- en et der derre van (=hij is er rouwig om) (Veurns)
- en et e gebreiden (=hij kan veel eten) (Veurns)
- en et e keunebloze (=hij moet dikwijls wateren) (Veurns)
- en et e mule van lintjes (=hij babbelt veel) (Veurns)
- en et e savel op (=hij heeft te veel op) (Veurns)
- en et e zittend gat (=iemand die graag zit) (Veurns)
- en et etwot die tegen num got (=hij is ziekelijk) (Veurns)
- en et in me rapen escheten (=hij heeft me iets misdaan) (Veurns)
- en et noch kiend noch kroje (o van pot) (=hij heeft geen kinderen) (Veurns)
- en et ter gin oge voorn (=het interesseert hem niet) (Veurns)
- en et tzwiens zun ol ekust (=vuile kleine) (Veurns)
- èn ët zekske bloëze (=een alcoholtest moeten doen tov politie) (Munsterbilzen - Minsters)
- en garre et ok en ooft (=een garnaal heeft ook een hoofd (als een kind zijn zin doordrijft) ) (Urkers)
- en si en la (mogelijk et ceci et cela) (=en ga zo maar door / en dit en dat) (Wichels)
- ën vroo hèt vier lippe, twei vër riezing te maoke en twei vër ët wier goed te maoke (=een vrouw heeft buiten de lippen die kwaad maken nog 2 extra lippen om alles goed te maken) (Munsterbilzen - Minsters)
- ën vroo teent mich toch zoe aad, ët kos ëm zën ma wol zien (=zijn vrouw lijkt me zo oud als zijn eigen moeder) (Munsterbilzen - Minsters)
- Ergent et land an hebbe (=Ergens een hekel aanhebben) (Liessents)
- Es ge frèdd'gs vlis èt dan krè-de 'nne start (=Als je vrijdags vlees eet, krijg je een staart) (Luyksgestels)
- Es Joep et neit wit, wit geine et (=Dat mag Joost weten) (Sittards)
- ès zë verstand aoënt zakke, dauw ët dan mér gauw trèg (=stop met neuspeuteren) (Munsterbilzen - Minsters)
- et al el (=Het zal wel) (Lopiks)
- et an de tied emmen (=de tijd hebben) (Steenwijks)
- ët aoën zënen tram hëbbe (=het zitten hebben, pech hebben) (Munsterbilzen - Minsters)
- èt au muile (=hou je mond) (Zottegems)
- et autmaoke (=de relatie stopzetten) (Munsterbilzen - Minsters)
- et auwe vel, et secreet (alien van vrolluijen ezegd) (=Wat een secreet) (Urkers)
- ët begint haaj ferm te stinke (=er is iemand erg aan 't overdrijven -bluffen) (Munsterbilzen - Minsters)
- et begoje (=het bont maken) (Munsterbilzen - Minsters)
- ët bèste geteig hink onner ët aofdaok (=wat een dikke buik!) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen