127 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `over`
- over het paard getild zijn (=te veel eigendunk hebben of een naar karakter hebben, doordat je zoveel geprezen of verwend bent)
- over het paard tillen (=er te veel goeds van zeggen / verwend en geprezen zijn)
- over het paard tillen. (=iemand te veel prijzen, zodat hij verwaand wordt)
- over iemand een boekje opendoen (=informatie over iemand geven, waarvan diegene niet wil dat het bekend wordt)
- over koetjes en kalfjes praten (=over allerlei onbelangrijke dingen praten)
- over land en zand praten (=over lichte onbeduidende dingen praten)
- over lijken gaan (=doordouwen zonder oog voor ethiek of moraal)
- over mijn lijk (=ik zal mij daar met alle kracht tegen verzetten)
- over smaak valt niet te twisten (=over verschil in smaak moet men geen ruzie maken)
- over zijn nek gaan (=overgeven, braken, iets vies vinden)
- over zijn toeren (=ontredderd)
- overal zijn neus in steken (=zich overal mee bemoeien)
- overboord werpen (=niet langer gebruiken, ervan afzien)
- overdaad schaadt (=te veel van iets is schadelijk)
- overdag hebben waar men `s nachts van droomt (=alles zomaar in de schoot geworpen krijgen)
- overhoop liggen (=ruzie met elkaar hebben)
- overstag gaan (=na aandringen/lang er mee wachten toegeven)
- overstag raken (=de wind van voren krijgen)
- overweg kunnen (=kunnen verdragen, aankunnen)
- te wensen overlaten (=niet geheel voldoen)
- tot over je oren in het werk zitten (=heel veel werk hebben)
- tot over je oren verliefd (=heel erg verliefd)
- vel over been zijn (=erg mager zijn)
- waar het hart vol van is, loopt/vloeit/stroomt de mond van over (=waar men heel erg mee bezig is, daar wil men over praten)
- wie `s nachts gaat vissen moet overdag zijn netten drogen (=wie te veel heeft gedronken is de volgende dag niets waard)
- zand erover (=vergeet het maar (in de zin van : we praten er niet meer over))
- zonder strijd, geen overwinning (=na grote inspanning wordt succes pas bereikt)
271 betekenissen bevatten `over`
- de breedste riemen worden uit andermans leer gesneden (=het is gemakkelijk met kwistige hand te beschikken over wat een ander toebehoort)
- er geen tekeningetje bij moeten maken (=het is overduidelijk)
- het ligt er duimdik bovenop (=het is overduidelijk)
- door de zure appel (heen)bijten (=het onaangename doen of over zich heen laten gaan)
- de kaap te boven zijn (=het probleem overwonnen hebben)
- de omgekeerde wereld (=het tegenovergestelde van wat normaal en logisch is)
- een vogel kent men aan zijn veren (=het uitwendige zegt ook iets over de aard, het karakter)
- de vis wordt duur betaald (=het vergt veel opoffering ( je moet er wat voor over hebben) om te krijgen wat je wilt)
- iemand uit de tent lokken (=het voor elkaar krijgen dat iemand ergens een uitspraak over doet)
- buiten hem om lopen (=hij heeft er geen invloed over)
- buiten zijn hoefslag gaan (=hij heeft er geen invloed over)
- er is geen doen aan (=hij is niet te overtuigen, niets kan helpen)
- met hem kan je paarden stelen. (=hij is overal voor te vinden)
- er loopt hem een luis over de lever (=hij windt zich al over het minste op)
- elk meent zijn uil een valk te zijn (=ieder denkt het beste over de eigen prestaties)
- iemand in zijn eigen sop gaar laten koken (=iemand aan zijn lot overlaten (iemand die iets niet goed gedaan heeft))
- iemand in zijn eigen vet gaar laten smoren (=iemand die iets misdaan heeft aan zijn lot overlaten)
- een oud voerman hoort nog graag het klappen van de zweep (=iemand die oud is vindt het fijn te praten over dingen van vroeger)
- de duvelstoejager (=iemand die overal goed in is)
- een gladde vogel (=iemand die zich overal weet uit te redden op slinkse wijze)
- iemand op de hak nemen (=iemand er tussen nemen (grap uithalen) of spottend over iemand praten)
- iemand laten barsten (=iemand helemaal niet helpen, aan zijn lot overlaten)
- iemand klein krijgen (=iemand laten merken dat je hem aankunt, over iemand de baas zijn en diegene tot gehoorzaamheid dwingen)
- iemand of iets de baas zijn (=iemand of iets kunnen overmeesteren)
- je hart luchten (=iemand over je problemen vertellen)
- vat op iemand krijgen (=iemand van iets kunnen overtuigen)
- het werkt als haarlemmerolie (=iets dat overal voor te gebruiken is)
- er je eigen plasje overheen doen (=iets een beetje veranderen zodat helemaal naar je zin is. In werksituaties kan dit soms uit de hand lopen, als er veel belanghebbers zijn die allemaal hun eigen plasje over een document willen doen. Het kan dan resulteren in een onleesbare tekst.)
- iets blauw blauw laten (=iets maar laten voor wat het is, er niet meer over praten)
- door dik en dun (=in goede en slechte tijden / alles overhebben voor iemand)
- kunnen zakken en verkopen (=in handigheid ver overtreffen)
- haring bij de vleet (=in overvloed. (Een `vleet` is een groot net dat door de haringloggers werd/wordt gebruikt.))
- over iemand een boekje opendoen (=informatie over iemand geven, waarvan diegene niet wil dat het bekend wordt)
- je (te) sappel maken (=je (te) druk over iets maken)
- van Lillo komen (=je dom houden. Volgens de overlevering vindt dit gezegde zijn oorsprong in het (ontkennende) gedrag van de inwoners van Fort Lillo na een aan hen toegeschreven roofoverval op een boerderij te Waarde in 1579)
- wie veel eist krijgt veel. Wie te veel eist krijgt niets (=je kan door het te vragen veel bij mensen gedaan krijgen, maar als je onredelijk wordt zal je worden overgeslagen)
- de liefde van een man gaat door de maag. (=je kan een man veroveren met goede kookkunst en lekker eten.)
- kallen is mallen maar doen is een ding (=je kan het beter doen dan er altijd maar over blijven praten)
- kijk een gegeven paard niet in de bek (=je mag niet klagen over de kwaliteit van iets dat men gratis krijgt)
- krom jezelf als je door de wereld wilt komen (=je moet er wat voor over hebben om iets te bereiken)
- je moet een gegeven paard niet in de mond kijken (=je moet niet te kritisch zijn over cadeaus, of koopjes)
- strelende katjes halen het vlees uit de pot. (=kijk uit voor overdreven vleierij)
- onder iemands duiven schieten (=klanten van een ander overhalen om klant te worden bij jou)
- je wel voor de kop kunnen slaan (=kwaad zijn op jezelf over het feit dat men ergens niet aan gedacht heeft)
- veni vidi vici (=kwam-zag-overwon)
- laten we elkaar geen mietje noemen (=laten we precies zeggen hoe we denken over de ander)
- je kaarten op tafel leggen (=laten weten over welke middelen je beschikt om iets gedaan te krijgen)
- iemand zwart maken (=lelijke dingen over iemand vertellen)
- iemands naam door de slijk halen (=lelijke dingen over iemand vertellen)
- liever lui dan moe (=liever niet werken, het liever aan anderen overlaten)
50 dialectgezegden bevatten `over`
- da geet wol iëver zonner bieëvet te gon (=dat waait wel over) (Munsterbilzen - Minsters)
- da got over zèn out (=dat gaat te ver) (Meers)
- da keund'an gieën mens-zêën (=dat is er zwaar over) (Kaprijks)
- da' s d' r nog over van ' n lösbandeg leev' m (=er is nog maar weinig geld overgebleven) (Westerkwartiers)
- daa ès veul vollek in de staasse (=over een rondborstige dame :) (Asses)
- Daa kamion sloog weg en wei (=Die vrachtwagen zwalpte over de baan) (Dilbeeks)
- daaj fars wos lichtekes aongebrand (=die mop was er wat over) (Bilzers)
- daan kan zen klak oept woater smaate en deronder springe (=over iemand die liegt en overdrijft) (Diesters)
- daar mokkus n passies over prakkezeere (=daar moet ik eens over nadenken) (Flakkees)
- daddis nikske nie mir (=daar is weinig meer van over) (Oudenbosch)
- daddis over de meet (=dat is over de grens) (Oudenbosch)
- dae gein puine hieët, hieët ouch gein land (=wordt gezegd als iemand klaagt over te veel onkruid) (Weerts)
- dae hètte slaog te pakke (=die kan er goed mee over de baan) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae kaek d’r graselik naeve (=iets finaal over het hoofd zien) (Heitsers)
- dae verzwaarsdje zien hieël geldj inne café (=hij smeet zijn geld over de balk in het café) (Heitsers)
- dao dènk ich 't mient van (=daar heb ik mijn eigen mening over) (Steins)
- dao krieg ich hinnevel van (=ik had rillingen over mijn hele lijf) (Berg en Terblijts)
- dao liekt 'n houte sjink op de taofel (=over een familie die armoede lijdt) (wijlres)
- dao vrit geinen hòntj broead van (=wordt gezegd over de scheldwoorden die iemand te horen krijgt.) (Steins)
- Daomet kense op dien vot nao Kaevelaer rieje (=over een bot mes) (Tegels)
- Daor gao'k niet over (=Daar ga ik niet over) (Hoogeveens)
- daor motte ginne praot van maoke!! (=zwijg daar maar over) (Tilburgs)
- daor praot ze van (=daar wordt over gesproken) (Twents)
- das lang onderweege gewiest (=dat heeft er lang over gedaan) (Oudenbosch)
- das meij zen haor (=dat is er over) (Brechts)
- das mej zen oar (=iets dat er over is) (Brechts)
- das mich daën heile zaog nie wiëd (=ik wil het er niet over hebben, dat brengt alleen maar een hoop gezaag mee) (Munsterbilzen - Minsters)
- das toch wel iets gescheten!! (=over iemand die alles uitspookt of rare dingen doet) (Ninoofs)
- das treuver (=dat is er over) (Neerharens)
- das un aande over de brugge (=Dat is ver weg) (Flakkees)
- das vergaeten en vergaeve (=we maken er geen praat meer over) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat es noga t'iën en t'ander (=daar is het laatste woord nog niet over gezegd) (Moes)
- dat gijt de doofpot ien (=daar praten we niet meer over) (Westerkwartiers)
- dat haar 'k over de kop keek'n (=daar had ik niet aan gedacht) (Westerkwartiers)
- dat heb 'k over de kop keek'n (=daar heb ik niet aan gedacht) (Westerkwartiers)
- dat jonje ging over de tong (=er werd over dat jongetje gepraat) (Westerkwartiers)
- Dat kan gien pochen lien-n (=Dat houdt niet over) (Giethoorns)
- dat kon 'er niet over zien haart krieg'n (=daartegen was hij niet opgewassen) (Westerkwartiers)
- dat kon er niet over zien haart krieg'n (=dat durfde hij niet aan) (Westerkwartiers)
- dat loat ik ien 't midd'n (=daar doe ik geen uitspraak over) (Westerkwartiers)
- dat loat ik over mien kaant goan (=het komt maar zoals het komt) (Westerkwartiers)
- dat loat ik over mien kaant komm'n (=dat jeukt mij niet) (Westerkwartiers)
- Dat moidje het hoogwater. Gaat over een jongen met één broek, met te korte pijpen. (=Dat meisje heeft hoogwater (als je lange broek te kort of boven enkels was) .) (Westfries)
- dat muuske krigt nog wel 'n steertje (=daar is het laatste woord nog niet over gesproken) (Westerkwartiers)
- dat steet nie èn mëne kattekismës (=dat kan ik nooit over mijn hart krijgen om te doen) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat stopp'n we ien 'e doofpot (=daar willen we niet meer over praten) (Westerkwartiers)
- de bès pas ne goeje as te èn de grond stiks (=na je dood wordt er misschien wat goeds over je verteld) (Munsterbilzen - Minsters)
- de bestees pas aste ter ook bès! (=een pad ontstaat pas door er over te lopen) (Munsterbilzen - Minsters)
- De betrougn vlogn over't stopberd en vieln op mijnen kop (=De bieten vlogen over het schot en vielen op mijn hoofd) (Bambrugs)
- De boter goat afsloagen (=over iemand die regelmatig aan zijn achterste krabt) (Lokers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen